Categorie archief: Jukebox

Steentje

1 November. Dit is de dag om ‘live’ of in gedachten een laatste rustplaats te bezoeken en te laten weten : ik ben er, ik denk nog aan je. Om het bewijs te leveren van iemands bestaan – en het feit dat diegene nooit zal zijn vergeten.

Dat kan met een bloemetje, of een kaarsje. Maar ook met een steentje.

Sinds Schindler’s List vind ik dit Joodse gebaar nog krachtiger.

Diep ontroerend, die schare survivors, die op weg gaat naar het graf van Oskar – om er elk op hun beurt een steentje op neer te leggen.  O, de symboliek hier achter !

Ik heb een steen verlegd in een rivier op aarde
Nu weet ik dat ik nooit zal zijn vergeten
ik leverde ’t bewijs van mijn bestaan
Omdat, door het verleggen van die steen
de stroom nooit meer dezelfde weg zal gaan

Proof of someone’s meaning …  Prachtig. Zo helemaal de levensmissie van Oskar Schindler…  !

En de verzuchting, denk ik, van iedereen die nog niet aan de zielenreis is begonnen …

 

——————————————————————————

Bronnen : De cursieve vetjes – van Bram Vermeulen – vond ik op Kanjerguusje,  in een reactie op het bericht van 21/08/2012. De titel van dit stuk is een verwijzing naar Steentje van Willem Vermandere, en het clipje komt uit Spielbergs epische Schindler’s List.

Advertentie

A-ha ! x 17

Een goed gedacht vindt altijd volgers, beste lezers. En warm ijs is niet lekker, dus waarom zou je ’t opnieuw uitvinden ? Daarom 17 a -ha-tjes, naar analogie met the crib. 17, omdat hierna mijn celletjes een stakingsaanzegging deden, het ’n leuk getal is, en ik zeventien zijn destijds best apart vond …

Hier komen ze, mijn erlebnisjes !

  • Kwezelkens dansen niet, zegt het spreekwoord. Ze zijn druk met de koeien uit dat ànder zegswijs. Ontspoor de eerste de beste zemelknoper die je treft, es met een opgewekt : “Voor zeuren heb ik geen tijd !” en kijk wat er gebeurt. Span je zelf de viool, knip de snaren dan door met een lachbui om jezelf.
  • Wees gepassioneerd, niet lauw-lauw : er zijn al vijftig tinten grijs ! Dondert niet of dat door de Tour is terwijl je zelf geen trap doet. Blij worden van iets dat je verder ontduikt is een aparte discipline.
  • De schaar van smart wordt stomper, ooit. Maar altijd stukken trager dan het nu waarin je dat nodig hebt. That’s a given.
  • Moeilijk gaat ook, alleen wat – ok, megaveel – trager.
  • Morgen komt altijd. Misschien niet met raad, maar dan toch met hout om pijlen van te maken…
  • Niet is beter bij boos. Maar durf je ’t toch te worden, dan geef je een grens aan, en dat is ook wat. Wees wel groot genoeg voor excuses, in iedere richting : maak of aanvaard geméénd. Dat trekt korte bochten recht !
  • Je kan. Soms omdat je wil, soms omdat je moet. En soms niet, ondanks je beste best. Maar een deconfituurtje ligt zoeter op de maag dan spijt …
  • Laat jezelf dagelijks uit. Neeje, niet alleen als het hondeweer is en de buurtjes vragen of je gaat wandelen, ook op andere ogenblikken is het een warme opstart van je geest.
  • Oefen je in je zorgen thuislaten ; ze willen toch standaard ergens anders heen dan jij, de ambetanterikjes
  • Doe es gek, groet de vuilnisman. Geniet van z’n opperste verbazing. Na een poos groet ie terug, en heb je allebei schik. Leukste milieuzorg.
  • Doe hetzelfde met de buschauffeur. Dé uitzondering is dat nare exemplaar dat niet stopt, je op een haar na mist en prompt ook nog aan zijn claxon blijkt gelijmd. Daar mag je boos op wezen. Hartverzakkingen moeten geen feestje.
  • Draai jezelf bij dilemma in een Gordiaanse knoop, die je vervolgens eigenhandig doorhakt. Je hebt nu twee stukken, waarvan je d’r één kiest om achter te gaan staan. Dat is je besluit. Heb je de acrobatentoer goed uitgevoerd, dan zal je mettertijd merken dat je slotsom je gaat  zitten als goed ingelopen schoenen : pijnvrij.
  • Vraag maar na bij Paulho Coelho : een goede keus maken is niet hetzelfde als opteren voor het leukste.
  • Je kan ‘m niet swatchen en er ook geen stash mee bouwen, maar je lach is je belangrijkste beauty-tool. Hoe mooi is het niet, dat je na jaaaren, weer tegen iemand op botst die zegt :  “Ik herkende je meteen, aan je lach.” Diamantschittering van genoegen, I promise.
  • Maya Angelou zat juist, toen ze stelde dat mensen je vergeten, maar niet het gevoel dat je ze gaf. Dat beklijft. Dus : je hebt ze toch, die onsterfelijkheid .
  • De beste dokter voor je, is deze, waarbij je durft, kan en màg in de clinch gaan. Jij immers bent diegene die hun woeste plannen opvolgt en betààlt. En heus niet van dat doktersloon, dat hem of haar over praktikale obstakels heen laat kijken. Dat geeft je een stem in het kapittel. Gebruik ze. Wijs, dat spreekt… een consult is géén verbale boksmatch.
  • Geduld verzet bergen. Met schuifspeldjes tegelijk. Kijk naar buiten en zie wat tijd kan bouwen… Stunning.

Zo, signed, sealed, delivered, die erlebnis-doos. Zonder die vervelende Pandora nog wel ! Voor meer zwijmelplezier, klik hier.

Nougatientjes-tijd (Swoon 34)

Afgelopen juli was weer Nougatientjestijd. Met het gehijg van allemaal technische trubbels nog in mijn nek, kwam ik bij Gulliver aan. Hèhè, wat een voyage. Pfffffffffhhhhhoe -ppfhoe !

De elastiekjes van m’n zenuwen waren niet geknapt, dus was er wat ruimte voor ’n lach bij de geleverde pech-verhelping.

“Ja, maar, Mevrouw, – gelukkig geen TJEwe zijn al bij u langsgekomen, vandaag.” Ik, nog nét niet snikkend : ” weet ik, maar ik heb alwéér panne ….! ” Mijn cellletjes : ” Blijven ademen en niet huilen, da’s ni goed voor je Franse discours…. ! “

Et alors, daar kwam m’n redder in nood. Ten tweeden male. Hulde aan de dispatch, die  dezelfde technieker van eerder die dag had opgesnord.

Een teddybeer, die, mijn consternatie ziende, mij hartelijk knuffelde. De inmiddels te hoop gelopen buurtjes, die koerden en koutten, maar verder niks ondernamen, zaten hem ook in het oog.

Daarom schalde ie (vr)olijk, op dovemansvolume  : ” Nou, schat, als d’r een derde ronde komt, dan gaan we trouwen, eh ! Wanneer zou ’t passen, denk je ? “. De kletsmajoors stonden abrupt stoep. Deuren klakten. Zonder twijfel ging het specht-getok verder aan de keerzijde, maar ach, je moet je ergens mee vermaken, toch ?

Met een vette knipoog ging de monteur de strijd met Murphy opnieuw aan, en zegevierde. Voel m’n jubel, beste lezers !

Wie ook juichte, was Vadermans. Die zag al, hoe ie taartig en wel, zonder mij ten dis zou zitten. Sneu voor sneu, maar dat ging niet door. Hoera ende joepie !

Op naar Moederszus, dus. Daar werd de taart gesmaakt, en was ’t gezellig. Tot nicht Matinesse, met bombarie, ’n beladen onderwerp toucheerde. Hiermee gooide ze,  vast ongeweten, een delicate knuppel.

Mijn hipster Tante, die wist ’t wel, en laste daarop met Vadermans ‘rookpauze’ in. Vreemd, hoe die onderstroom plots woelig kan worden, en het gezelschap kan opdelen. In drie kampen. Die met schrijnend hart, de genekte gastvrouw, en de stug doorgaande(n).

Enfin, zalig de onwetenden, zekers.

Ik zat ’t maar even uit, wetende dat ik geen azen had, in deze. Met al ’n paar energievretende dagen achter me, geloofde ik ’t wel … Maar ’t voelde als zitten op een Groninger gasbel : instabiel.

Bij de re-entry van Vadermans was het tij nog niet gekeerd. Zijn onzichtbare antennes pikten mijn signalen kennelijk op, want hij trok z’n slimme foon, en schiep te midden alle gespreksdrukte, een You Tube-bubbel. Dierbaar moment.

Ik zette de grey ones aan ’t werk, die met Sia’s Cheap Thrills kwamen aanzetten. Gulliver grinnikte bij het sixties-gehalte van dit clipje, want dat was zijn trouwtijd !

Dus hadden we plezier van something old, (setting clipje), something new (foon), something borrowed (the grey ones) and something blue (gevoel). Mek di beat, jus tek control, tenslotte …

Geniet mee van onze foon-fun, beste lezers !

Voor meer zwijmelplezier, klik hier.

De L(ig)usterlaan (Swoon 33)

Of ik nou wél of niet een natuurmens ben, ik ben er nog niet uit, beste lezers.

Ik werd groot tussen bosrijk groen. Welhaast idyllisch ; ’t kwam aardig  in de buurt van ’t peperkoeken huisje.

Ik was er best graag – en het bekwam me. Dit iel, marmerbleek gevalletje transformeerde tot gloedvol blozend. En oeioeiekes, voor de mij dragende ruggen, gezond rondigjes ook nog.

Dat was dus plus. Andere plussen : ik heb een idee waartoe grond en seizoenen in staat zijn. Appetijtelijke paprika’s in de meest uiteenlopende kleuren, om maar iets te noemen. Verder weet ik hoe versche koemelk smaakt, én dat vlees en groente niet zélf netjes geproportioneerd in verpakking gaan wonen – maar via procédés die  bar weinig te maken hebben met rozengeur.

Foodbewustzijn is één, maar blijven kon niet. Hoe zenuwstillend bosgeuren en tsjjjiiiiiiiiirrrrrrrrrrrrrrrrrpende krekels ook zijn, ze matchen niet, met ‘dwarsliggende motoriek’.

Bereikbaarheid werd, met ’t oog op zélf huis houden, ’n dingetje. Zo groen dat ik terug naar paleo wilde, om nomade-gewijs mijn kostje bijeen te rapen, was ik allesbehalve. Angstgroen misschien, dat eterij vergaren een Herculesopdracht zou wezen.

Buurt- en andere supers nabij, was wat, om lichaam en ziel bijeen te houden. Dus deed ik voortaan leentje-boom, en was ik mateloos blij, dat ik niet met tuin zat opgezadeld – niet zo’n gazonzitter, ik.

Mettertijd extra bekrachtigd door over-reacting op. Het éne deficiet hief aldus genoeglijk ’t andere op :  godsgruwelijk hekel aan eten in het lover.

Alsjebliefheelgraag m’n keuken, waar ’t werkblad en de keukentafel niet verder dan armlengte uit elkaar liggen.  Voor mij géén setting waarbij je in de clinch moet met alles dat opwaait. En alles wat zoemt, steekt of kruipt – op, rond of in eten – hoeft ook niet zo, dank je.

Ben ik dan ‘kitchensnob’, het bomengeruis gemis(te) ik deerlijk. Daarom voert m’n eigenste maalstroom me regelmatig naar ’t plaatselijke parkje, waar ik tel hoeveel blaadjes er aan de bomen zitten. Mijn celletjes mogen er wegschieten als elastiekjes, of lekker neerdwarrelen. Ik keer standaard lichter terug. En koeler, bij (deze) hitte.

De erehaag aan bomen, zo hoog dat hun bladerdek al hemelgroeiend naar elkaar toebuigt, geeft én heeft iets vertrouwd veiligs. Bestendig. Net als de tussenstaande verlichting, die toch al drie cijfers op de teller heeft. Ik zit net te bepeinzen, hoe dat zo ging voor de lantaarnopsteker….

Tja, breinkronkels van zomers warm, en vroeg donker …

In ene verschijnselt ’n kleine HP voor me, kompleet met bliksemschichtje op het voorhoofd.

Z’n ‘DA !’ is geen toverspreuk, maar de aanzet naar verstaanbaar Nederlands. Ook code voor : ik zie iets interessants. Zo verrukt zwaait ie, dat-ie  niet overend blijft. Ter aarde storten is ’n gave, die we delen. Dus, ik wacht tot ie is rechtgeklommen, om allervrolijkst terug te zwaaien. Dagdag, kleine (gentle)man.

Ten anderen dage is ie ‘r weer, en ik ook. We doorlopen andermaal ’t zwaai-ritueeltje. Erbovenop krijg ik ’n kushandje toegegooid. Mama complimenteert haar hartendiefje, vertederd.

Geduldig wacht ze tot ie is uitgewuifd ; dat geeft mij de tijd om ook ’n zoentje weg te blazen  Al half gekeerd naar ’n omegapunt, ontgaat het mams. De kleine Cupido vangt ’t nog nét, kraaiend van plezier. Hihi… lieffff.

Wat een lantaarn al niet brengt, zeg ! Een tochtje in J.K.Rowling’s L(ig)usterlaan …

Vandaar deze Leave a light on.

Lumos !

Voor meer zwijmelplezier, klik hier.

Kantuit ! (Swoon 32)

Nu het schooljaar weer uit de startblokken is, is boterhamdoos weer koning. Of eigenlijk meer, het gezeul ermee. Ik zeg bewust niet lunchbox, want toen ik voor de onmogelijke opdracht stond mijn kantuit * in mijn boekentas te proppen, was dat woord nog niet hip.

Het was toen nog gewoon brooddoos – met alufolietje en servet – en als finishing touch breed postelastiek. Katapultsterk en donkerbruin. Zie ’t vóór, je beste lezers.

Van verhuisladingen aparte doosjes voor de zogenaamd verantwoorde snel-klaar middagbik was geen sprake.

Ik vond dagelijks mijn thermosfles heel thuiskrijgen al ’n heksentoer, namelijk. Hoewel ik doorgedreven trainde in rechtop blijven, ging ik, met dank aan mijn verstoorde motoriek, toch nog vaker horizontaal dan me lief was. Of elke andere richting, die maar enigszins evenwijdig met jezelf is. Alle hoeken die aan een valperspectief vastzitten heb ik gezien, en ’n heus sterrenstelsel ook.

Vallen hoorde erbij, beste lezers. Zozeer, dat de thuiskreet werd : “Je kan niet schudden wat je niet hebt !”. Je moet tenslotte wat, als je iemand dient op te monteren bij d’r twaalf-en-dertigste hersenschudding.

It worked like a charm, want de grey ones doen het aardig, al missen ze dan elk gevoel voor richting.

Nooit oorlog zonder wapens leerde ik op school (cfr. de kompaslezing N-O-Z-W in wijzerzin). Nou, wie met mij ten oorlog trekt, kan erop vertrouwen dat ie nooit (tijdig) ’n slagveld ziet … Al kan het zo maar zijn, dat ik oorlogsgevoelens oproep, door mijn onbestaand oriëntatievermogen. Mea Culpa, zekers.

Was ik dan van oorlog uitgesloten, ik nam natuurlijk wel foerage mee, en mijn moeder deed haar best om alvast dàt niet in een gevechtslinie te laten omslaan. Dus vaak voorgesneden. Nee, niet in ‘juliennekes’, wél in puzzelstukjes.

Zonder de obligate uiteenlopende textuurtjes van tegenwoordig, maar wél met de broodsoort die ik prefereerde : wit. Belegd met eps (hesp), rookkaas, boelie – vond ik zaaaaaaaaaaaaalig, al heb ik vandaag geen precies idee meer van wat ‘t was – en vast nog wel wat ander vleeswaar dat toenmalig door mij gesmaakt werd.

En natuurlijk, het beentje witte chocolade, dat er vaak in terecht kwam, als iemand anders dan moeders ’t bikkesement prepte.

Ik ben er gezond groot op gegroeid. De volle 152 cm mijner lengte…

Zonder nachtmerries. Die hield ik over aan  ’t overblijflokaal, dat bij onze middagpauzes hoorde. Naargeestig geval, dat ook nog als sportzaal dienstdeed. Bemeubeld met aftandse tafels en houten spijlbanken op stalen poten. Hier en daar ook nog wat gammele houten stoelen, die prima bij een dito motoriek pasten.

Daarop vond je me vanzelfsprekend niet terug. Neeje, want ik was heel goed in mijn gebrek aan evenwicht vergeten in het vuur van de actie. En vallen, ach, ’t hoort erbij toch ?

Dus die middag was ’t prijs. Dwars doorheen het snerpende  “…. en we zijn allemaal stil tijdens eten ! ” van de juf en de tig etensgeuren van ouders die wél hun heule koelkast naar school meegaven, klonk de zwooooooooooooinnngg – en daarna de zinderende metaalslag.

Ondergetekende was nogal wiebelig op de spijlbank neergeploft, terwijl ’t andere uiteinde geen tegenwicht gaf. Ergo : zo’n twintig man sterk ging in lijn tegen de vlakte.

De daarop volgende tijd zat ik op kooltjes in die refter, wegens aller ogen, die uiterst synchroon, mijn richting uitpriemden….

Neuh, dan deze office break ! Veel lekkerdere koek. Gekozen omwille van de setting (die de sound te boven gaat) …

Voor meer zwijmelplezier, klik hier.


kantuit* : dit woord zou onlosmakelijk verbonden zijn met de vroegere seizoens- dan wel landarbeiders die hun kostje op een kantje van het land uithaalden en verorberden. Langs de kant uit eten/opdrinken werd kortweg kantuit, en is nog altijd gelinkt aan een snel eetbare maaltijd.

Pon de replay : Tulpen uit Amsterdam (Swoon 31)

Daar ben ik dan weer, beste lezers !

The heat is on, zegt een zeker lied, waarop m’n blogzin fluks de off-switch indrukte. WordPress deed ook nog even moeilijk, door van reageren een crime te maken. Mogelijks woon(de) ik bij menigeen in de spam-bak – in veelvoud ook nog. Zo ja, excuus. Zo nee, ik kom er aan, want ook met lezen vlotte het even niet. Ik kom er aan, met terugwerkende en vooral lezende kracht, want de temperatuur is gezakt en de zin weer terug.

Voor vandaagse zwijmel even een pon de replay met Tulpen uit Amsterdam. Dit stukje mét liedlink verscheen in ’n iets andere versie eerder op Ariadnesdraad.

Het voert terug naar mijn studententijd …

De tijd waarin de zomers nog langer duurden dan de spreekwoordelijke vijf minuten, ze ook bloedheet konden zijn, en als klap op de vuurpijl nog ’n heel eind vóór de vakantie begonnen.

In dat tijdvak zwoegde en zweette ik.  Neem dat laatste maar letterlijk, want in het studentenhuis waar ik resideerde, waande je je in de tropen. In juni.

Om niet helemaal weg te smelten, sprak ik met mijn overbuur af, die wél een schaduwrijk stekje had, dat ik tijdens de blokperiode haar paleisje – toch al een volle m² groot – de status ‘bewoond’ mocht verlenen. Overdag dan toch.

Studiegenoot had d’r bed al naar de thuisbasis meegenomen, dus ging ik na een dagje lichtjes bakken, in mijn eigenste little castle nog wat braden bij nachte.

Van slapen was geen sprake. Hoogstens kon je je hoofd een paar uur op non-actief zetten.  Maar zelfs deze missie kon enkel slagen mits ijsgekoelde waterflessen.

Na de line-up voor de diepvries trok ik met verhitte tegenzin richting beddenbak.

Rits ! Daar bewoog mijn rolgordijn!

“Goh, dat krijg je nou, als je zo lang studeert dat je little grey cells soep zijn geworden” dacht ik nog laconiek, terwijl ik neerplofte.

Grits! Daar had je het weer … ?!

Oventemperaturen én disturbing noises, dat gaat waarlijk niet samen.

Mijn huiszoeking levert niets op. Net als ik me begin af te vragen of ik niet droom, rinkelt de foon. Ha. Mijn persoonlijke klaagmuur meldt zich.

Ik reik naar de hoorn van mijn lange-afstandslijn als ik de laaaaaaaange staart zie. Het verlengstuk ervan zit bovenop mijn foon. Zijn eigen, bruine, rattige zelf te wezen. Groen strikje om de nek. Signed : Ramses. Whaaaaa !!!!

Neem het van me aan : een op slot zittende deur opengooien met de daver op het lijf is géén sinecure.

Hoe het verder ging ? Door mijn krés*  kwam het hele gebouw in stelling. Zegge en schrijve 300 kamers op 5 verdiepingen.

Dat ik dit durf te schrijven zonder door de grond te zinken komt doordat niet minder dan 8 dames zowat een attaque kregen …

Yepyep. De Ramses-route reikte 12 kamers  ver.

De keuken werd crisisopvang, de rest strijdtoneel.

“Brandt het ergens ?” werd gevraagd. ” Neeje, ’t Is Ramses maar ! We hebben kokers, tunnels en kooien nodig om ‘m te klissen … ! “

’t Was 300 tegen 1 en Ramses legde er zich – na een klopjacht –  tevreden bij neer. In het hok van Rammeke, een minder uitstapgericht dwergkonijn.

De langstaartige had zich monter een uitweg geknaagd uit zijn veel te warme kooi. Onderweg z’n bijt-opties vergrotend via potloden, vlakgummetjes, pc-kabels en waterflessen …

Harry, zijn baasje, had er achteraf heel wat mee te stellen.

Z’n tripje naar thuishaven Amsterdam viel “ietsje” duurder uit dan eerst begroot. Naast de tickets werden potloden, vlakgums, pc-kabels en een gratis vat in rekening gebracht. Plus tulpen uit Amsterdam .

Gelukkig kostten de excuses die hij diende te maken hem alleen wat moeite, en een glimlach, want het waren er aardig wat.

Maar eind goed, al goed.

Menig student kreeg een deliberatie omdat hij, zo sluitend dat het wel waar moest zijn, aan de prof wist te verklaren waarom zijn studie-efforts te niet waren gedaan.

Harry’s mams raakte verlost van haar ergste nachtmerrie. Nou ja, op de onkostenvergoeding na dan.

De “jagers” werden gratis gelaafd.  En ik, ik kreeg rode tulpen. Met vaas en al.

Ideaal als bewijsstuk voor mijn  – in een deuk liggende – entourage. Want er hing toch onmiskenbaar een kaartje aan met daarop een rattenverhaal in een ander handschrift. Goed gek konden ze me dus niet meer verklaren.

’t Zal niet verbazen : sinds toen ben ik niet meer in de buurt te krijgen van alles met een lange staart en knaagtandjes … Nog voor geen miljoen !

Ramses. The King of My Castle. Of anders gezegd : de kortste weg naar tulpen uit Amsterdam!

Voor meer zwijmelplezier, klik hier.

———————————————–

* krés : giiiiiiiiil

Bolero-gate ! (Swoon 29)

Alweer drie jaar geleden kwam er ’n eind aan de dwaaltocht van m’n moeder in het Alzheimer-woud. Weg uit ’t hoofdelijke duister, werd ze wolkzitter.

Ergo : de begrafenis regisseren. Dat wil je ’n beetje in stijl met diegene om wie het gaat.

Denk : met goeie teksten, wat zwier en mijn moeders lijflied. Géén mummelende pastoor, met ellenlang, onverstaanbaar gezwatel.

Nou-hou. Goed dat ik zo verdrietig was, anders was ik vast van ergernis even purper-paars aangelopen als ’s mans stola…

Maar alla, de muziek dan.  Voor zijn liefste wilde Vadermans graag hààr lijflied. Mijn zwier-minnende moeder hield van de lange versie van Ravel’s Bolero.

Dat stond als ‘n  oordopjes-dragende paal boven  water, want had ’t gekund, ze had ’t volume nog ettelijke streepjes voorbij HEULEMAAL OPEN gedraaid.

Dat was dus, bij leven en welzijn, wel es duveltjeskermis. Maar : dit masterpiece was voor de occasie bijzonder geschikt.

Duurt lang en begint stil … Kortom, ideaal voor ’t naar buiten schuifelen. Tegen dat het échte lawaai aanvangt, kort de rij al aardig …

Zo bedacht, zo gedaan : mijn hipster-vader prepte zélluf een cd-tje met daarop het masterpiece.

Piece of cake, die muziek, zou je denken.

U..uch..hum. ’t Werd eerder pièce de résistance.

Eerst viel de gekortwiekte zang nog niet zo op, maar toen het koor maar blééf schitteren door afwezigheid, trok mijn vader de pastoor bij het oor. Als opmaat van je ellende, wil je niet ook nog gemarteld door kattengejank. Die historie doorliepen we al een keertje, in een ander godshuis, weliswaar.

De clericus had ’t bepaald niet op persoonlijke streepjes muziek. ’t Kon ‘m niet canoniek genoeg zijn. Al stond dan ’t koor, op hun hoofdaltaar, stommetje te spelen.

Naast toppunt van belachelijkheid, was ’t ook buiten Gulliver gerekend. ’t Werd ’n kop-tegen-kei discussie, want Vadermans stond strak gebeiteld op z’n punt.

Bolero-gate ontspon zich.

P : “… ge zult mij wel ne vervelende vent vinden, maar….” (afgekapt door) Vadermans : “…. da vinnekik zeker !!!!!!!!!!!! “

Alle tristesse ten spijt, kon ik toch mijn lachen niet bedwingen, toen de neerslag van deze discussie voorbij kwam. Ik had een vlieg willen zijn.

Dat laatste afscheidskadootje kwàm er, beste lezers. Tijdens de ‘uitstroom’ schalde de Bolero door de boxen. Hèhè.

Vandaag heb ik ‘m voor jullie in flash-mob. Had mijn moeder prachtig gevonden, wil ik wedden. Zeker dat jochie in rood shirt. ’t Is écht wel ’n cutie-pie.

Wees gezeten, beste lezers, en pak gerust koffie en ander lekkers erbij. Heb je alle tijd voor, want je bent met deze zwijmel wel efkes onder dak. (dik 12′, trommelaar start op 00 : 49)

Ik zou zeggen : geniet, en hou de zwierige mood even onder handbereik tot volgende week, want dan hebben we hier ’n feestje. Stay tuned !

Voor meer zwijmelplezier, klik hier.

 

Malaguena Matador : Swoon 28

Waar het hart van vol is loopt het scherm van over, beste lezers. Tot mijn eigen grootste verbazing serveerde ik de afgelopen tijden sportgetinte columns. No worries, dit wordt niet de zoveelste. Ik ben weer mijn eigen sport-vrije zelluf.

Maar : ik maak toch van die oeffffffff maar een oei, want het moment om uit mijn sportbubbel te stappen is wel errugg ongelukkig : de Olympische Spelen,  begot. Wie de sluiproute om aan deze sportieve kwelling te ontkomen kent, let me know.

Simpeltjes zal ’t niet wezen, als ik alle nu al opgedraaide zenders mag geloven, die al dàgen met de grootst mogelijke stelligheid roeptoeteren, dat ze vanaf twéé uur ’s middags tot dieeeeep in de nacht verslag zullen uitbrengen, zodat je niets hoeft te missen. Hm. Kan is een beter woord. Grumbeldemumbellllllllllllfrusssssssssssstratie.

In medialand is het verder ook maar frut : lange reportages, vaak niet voor het eerst te zien. Dan kan het twee kanten op : razend interessant of bedroe-vend sa-haai. Geeeeeeeeeeeeuww.

Van de nu al bekende najaarsprogrammatie word ik tot dusver ook geen blij mens, want al zegt het promootje dan wel dat het vonken gaat geven, ik ben stilletjes, bij mijn eigen, toch bang dat we het kleuter-niveau ontstegen zijn. Neerwaarts, wel te verstaan.

Enfin, Gezegend ben ik dat ik blog, en dat mijn lidgeld voor de bieb net is gestort. Kan ik fijn die hele hannekesnest laten voor wat ie is.

Ook een strakke actie voor de dagelijkse bulletins, die zonder uitzondering te vatten zijn onder de vlag “waar staat uwe kop ?” Erdogan die na de coup heulemaal los gaat in ’n uiterst gevaarlijke riching. Verder :  losgeslagen nozems, onder wie één, die een hoogbejaarde herder koudmaakt –  in zijn eigen kerk, dan nog. De kop staat er misschien nog op, maar de hersens zijn al lang buiten gebruik, me dunkt.

Met dat compleet verziekte geval moest daarop flink geleurd : niemand stond te springen om z’n stoffelijk overschot. Tussen al die ????????? in mijn hoofd ook de vraag hoe die ouders ineensteken, en als ze convenabel zijn, de bedenking ‘je zal ’t maar thuis krijgen’.

En wat te denken van die bedrade student, die hartje hittegolf van laatst, in de dikst mogelijk winterjas ging rondhupsen, in de door aanslagen getroffen hoofdstad. Ieder en allen het attaque nabij, en de hele veiligheids-halfse bollenwinkel paraat.

Naast eens achter je oor krabben, kan je hier heel wat vragen bij stellen. Bij voorbeeld : wie gaat dat betalen… ? Te zot om te bedenken, als het niet zo heuselijk echt was. Het zwijgende rectoraat zit in zeerdoend knellende lotusschoentjes.

Ook schreeuwend stil blijft ‘t, rond dat absoluut geen kwaad kunnend lotus-inzicht der politiediensten. Het licht mag van mij per direct aan rond “waarom ?” die hele kermis  vier uur aan de gang bleef. Trommelvlies-doorborende stilte.

Tussen alle terror-nieuws door, andere flardjes die blijven hangen. Waarbij je niet anders kan dan denken : Ochotte, krijgt dat voor.

De matador-ondergang. Het zal je kind maar zijn, dat daar ocharm live – voor het oog van de wereld – geregen wordt. Muy triste. Wat heb je dan nog aan Spaanse folklore, die al eeuwenlang bestaat ? Tss.

Ze zal niet wijken, daar verander je niks aan. Maar ik voel boos bij ‘ al 30 jaar geleden ‘. Ja-ha, en al die gevallenen achter de coulissen dan ?! Unfair, niet alleen in feit, maar ook nog eens in telling …

Actualiteit. Altijd reuring. In de wereld, in hoofd en hart – hopelijk.

Dus vandaag, voor al dat nieuws dat pijnlijk ondergesneeuwd raakt, en waarin je best niet participeert, ’n temperamentvol fragment met toepasselijk dramatische aaaaaaaaaaaaaaaaaaaaaaaaahhhhhhhhhh aan het eind.

En dan. Dan lees je dit, en gaat ’t wat beter. Pleister voor het beurse hart.

Voor meer zwijmelplezier, klik hier.

Ebbenhouten Schatje : Swoon 27

Foerageren is een klus bij 30 +, beste lezers.

Je hoofd kookt namelijk hersentjes-soep. Van de boodschappenlijstjes die ik toch al thuis op tafel laat, vergeet ik nou wat er op staat. Sterker nog : wat er op moet. Zwart goud bijvoorbeeld, dat bij conventie koffie is gaan heten. Niet goed, want daar wordt m’n hum git van, en dat moeten we niet hebben

Zo ook Belgian day vorig jaar. Loeihemeltjes-heet.

Tussen nieuwsbulletin en nog wat anders in, passeert King Arthur. Pfoe-pfoe, wat een uitrusting.  Maar ik bekwikkel bij de idee dat ik niet te wapen hoef. Stiff jelly pudding als ik ben, even wibbly-wobbly, verre van aanwinst, voor ’t legerbedrijf, ik .

’t Zal wel door alchemist Merlijn zijn, dat de nikkel tweevoudig valt. De winkels zijn dicht, en de koffiebodem bereikt …! Voor de tooooiiiiiiink berichten de grey ones “maar de buurtsuper niet”.

Ter plaatse kikker ik op, door de koeltogen, die ik nog iets voor bij dat vloeibaar zwart wil ontfutselen. Bummer. Zelfs met het beste rek- en streknummer red ik ’t niet.  O, Balancia, waer bestu bleven…

Verderop, aan de kassa, staat een Ebbenhout Schone. Outstanding door haar statig postuur.

Ze staat soepeltjes in de wachtrij, in geanimeerd gesprek met haar ebbenhouten drieplussertje. De mini is moe, en dreigt in het gevecht met ’t Zandmannetje de elastiekjes van zijn goeie hum te laten knappen. In een poging hem te occuperen, reikt Ebbenhout Mama bovenhoofds en plant ’n brik melk op het hoofd van d’r gannefje.

Het optisch hoogtepunt van dit tafereeltje ligt hoog. Letterlijk. Op het schedeldak drie volle kartons melk.  Het Afrikaanse lastdragen voor je zien is een belevenis, beste lezers.  Impressionante streling voor het oog. A thing of beauty.

Echtigentechtig, ik moet de forcing voeren om mijn kinnebak te dichten. Het lukt, omdat ik metronoomgewijs de niet-staren mantra opdreun. Of hoe mijn hartgrondige hekel aan ‘aangapen’ te pas komt.

Maar verhip en hemeltjes nog an toe, wat (een op)gaaf !

Want de beste dame staat daar zomaar even drie kartons melk – 36 litertjes – en een zopas van de tikband gerold baaltje piepers van 10 kg plus nog wat nitty gritty het hoofd te bieden. Kortom, een zak cement !

Gedragen als was ‘t een donzen veertje. Met souplesse die ik alleen maar in mijn dromen heb, op voorwaarde van leuk zijn dan nog. Maar de dag is nog niet aan slapen toe, en de winkel zo weer dicht.

Dat wordt nog even doorzweten.

Plus : het zwaartepunt van de stille, bewonderende klantenaandacht is verschoven. Ondergetekende zit nu middenin het oog van de aandachtstornado. Het is de vraag wat de doorslag zal geven ; mijn capriolen, of de plots weer opzettende huilbui van ’t ebbenhouten ventje.

Het momentum keert met een duwtje in de rug van Ebbenhout Mama. “Ga even helpen.”

’n Van zijn huilspoor gebrachte mini stapt nieuwsgierig op me toe. M’n geleende slingeraapje doet niet onder voor Tarzan. Als een volleerd trapezist plooit hij zich in zeven streken, om m’n kostje te pakken.

Bij de centwafeltjes spant ’t erom. Veelzeggende blik boven kleutermans richting mams.

Met de buit op, duikt mijn Ebbenhouten Schatje als ’n koene ridder voor mij de koeltoog in. Middels ’n verfrissende buiklanding kaapt ie wat ik niet te pakken kreeg. Wég boze bui, en ik is blij. Mama, die geduldig wachtend op, nog een extra kwartiertje last heeft gedragen, lacht aanstekelijk. Ebbenhouten schatje, wat kàn je zeg !

Ridderlijkheid nieuwe stijl. Lancelot 2.0. Kan Arthur stikjaloers op zijn.

Melk halen bij stervensheet is Ebbenhout-mooier geworden, alvast.

Als die dan thuis in ’n koel chocoladedrankje is omgetoverd, geef ik John Keats overschot van gelijk. A thing of beauty is a joy forever…

Bij al die huidige tropenwarmte dus ode aan souplesse met de Santana Kanté combinatie.

Yeké Yeké !

Voor meer zwijmelplezier, klik hier.

Vlam, vuur en vonken : Swoon 26

De realiteit prikte met een zoveelste aanslag de wielerbubbel waarin ik zat helemaal lek.

De wereld staat in brand, lijkt ‘t. Het regende minuten stilte. Voor Nice, voor Munchen … Oplopende minuten, waarvan je in contrast met de bijeengefietste Tour – tijdsverschillen niet blij kan worden. En wat voor gensters zullen de brandhaarden die Brexit en Donald Trump heten nog gaan geven ?!

Bij zoveel actueel vuurtje-stook hoort een vurig lied. Bastille met Fire.

Niet zomaar gekozen, natuurlijk. Deze tune kwam voorbijgespeeld  in mijn geliefd wielermagazine Vive le vélo.

Maar credit where credit is due : ik heb dit jaar ook errrugg genoten van de Avondetappe. Je moet wat, als je de prestaties van je wielerhunks nog even wilt terugkijken en nabespreken, tenslotte.

Hoera voor de Noorderbuurse samenvattingen. Wat een vaudeville zeg, om net als de Lage Landen er stààn in Frankrijk, nog steeds voetbalspektakel, waar je nota bene al uit ligt, door de strot gedouwd te krijgen.

Heerlijk, die speldenprik – of was ’t een heul speldenkussen –  van Van Avermaet: ” Vannieuwkerke met zijne Panenka, …. “ mét resultaat ook nog, want hupseflups pleegde op de Belgenlandse televisie het wielrennen ’n kraak in een voetbalmagazine . Hà, FIFA. Lange neus !

Ik heb genoten, en naar ik hoop mijn lezers ook van m’n (ongeweten) bevlogen verslaggeving. Van ene Rob, al weet ik nog steeds niet welke plaats ie heeft in het wielergebeuren. Van de bovenkomende Guus Meeuwis, ook. Leuke passage.

En van de stijlrijders, niet te vergeten. Van Sagan, die zijn eigenste zelve is en ook nog es een buitengewoon aantrekkelijke gladiator. Van Greg, die gele leeuwtjes spaarde, en van een specialleke als De Gendt, die niet van massages, maar wél van M&M’s, houdt. Het ideale krachtvoer, zowaar, om de Ventoux op te scheren.

Van Poels, die maar goed blijft, daar waar ie eigenlijk ooit al op fietspensioen werd gestuurd. Kom er maar achter. Hoe geel de opperkanarie ook mag wezen, hij komt voor mij toch achterop, zenne, qua charisma.

Jammer, maar ik kan maar niet warm draaien voor ‘Froomie’. Neuh, doe me dan maar Dumoulin – knap en wel op die ‘hotseat’. Nou maar hopen dat zijn olympisch ticket niet ook  op het knipweg-stoeltje zit door die polsbreuk. Supersneu.

Het slotakkoord van mijn gloedvolle swoon is voor die heerlijk eerlijke Bauke, groot gentleman in het verlies. Ik voelde mijn hart zakken in zijn plaats, toen hij es slikte, en de journalisten trotseerde. Klasse, en wat een vuur voor zijn vak, en alles wat daar ook op afgrondmomenten bij komt kijken !

Dussss : things we lost to the fire.

Vandaag weer  in duo. Zelfde lied met tekst of met beeld ! A vous de choisir !

Voor meer zwijmelplezier, klik hier.