Categorie archief: Speciallekes

Steentje

1 November. Dit is de dag om ‘live’ of in gedachten een laatste rustplaats te bezoeken en te laten weten : ik ben er, ik denk nog aan je. Om het bewijs te leveren van iemands bestaan – en het feit dat diegene nooit zal zijn vergeten.

Dat kan met een bloemetje, of een kaarsje. Maar ook met een steentje.

Sinds Schindler’s List vind ik dit Joodse gebaar nog krachtiger.

Diep ontroerend, die schare survivors, die op weg gaat naar het graf van Oskar – om er elk op hun beurt een steentje op neer te leggen.  O, de symboliek hier achter !

Ik heb een steen verlegd in een rivier op aarde
Nu weet ik dat ik nooit zal zijn vergeten
ik leverde ’t bewijs van mijn bestaan
Omdat, door het verleggen van die steen
de stroom nooit meer dezelfde weg zal gaan

Proof of someone’s meaning …  Prachtig. Zo helemaal de levensmissie van Oskar Schindler…  !

En de verzuchting, denk ik, van iedereen die nog niet aan de zielenreis is begonnen …

 

——————————————————————————

Bronnen : De cursieve vetjes – van Bram Vermeulen – vond ik op Kanjerguusje,  in een reactie op het bericht van 21/08/2012. De titel van dit stuk is een verwijzing naar Steentje van Willem Vermandere, en het clipje komt uit Spielbergs epische Schindler’s List.

Advertentie

Bolero-gate ! (Swoon 29)

Alweer drie jaar geleden kwam er ’n eind aan de dwaaltocht van m’n moeder in het Alzheimer-woud. Weg uit ’t hoofdelijke duister, werd ze wolkzitter.

Ergo : de begrafenis regisseren. Dat wil je ’n beetje in stijl met diegene om wie het gaat.

Denk : met goeie teksten, wat zwier en mijn moeders lijflied. Géén mummelende pastoor, met ellenlang, onverstaanbaar gezwatel.

Nou-hou. Goed dat ik zo verdrietig was, anders was ik vast van ergernis even purper-paars aangelopen als ’s mans stola…

Maar alla, de muziek dan.  Voor zijn liefste wilde Vadermans graag hààr lijflied. Mijn zwier-minnende moeder hield van de lange versie van Ravel’s Bolero.

Dat stond als ‘n  oordopjes-dragende paal boven  water, want had ’t gekund, ze had ’t volume nog ettelijke streepjes voorbij HEULEMAAL OPEN gedraaid.

Dat was dus, bij leven en welzijn, wel es duveltjeskermis. Maar : dit masterpiece was voor de occasie bijzonder geschikt.

Duurt lang en begint stil … Kortom, ideaal voor ’t naar buiten schuifelen. Tegen dat het échte lawaai aanvangt, kort de rij al aardig …

Zo bedacht, zo gedaan : mijn hipster-vader prepte zélluf een cd-tje met daarop het masterpiece.

Piece of cake, die muziek, zou je denken.

U..uch..hum. ’t Werd eerder pièce de résistance.

Eerst viel de gekortwiekte zang nog niet zo op, maar toen het koor maar blééf schitteren door afwezigheid, trok mijn vader de pastoor bij het oor. Als opmaat van je ellende, wil je niet ook nog gemarteld door kattengejank. Die historie doorliepen we al een keertje, in een ander godshuis, weliswaar.

De clericus had ’t bepaald niet op persoonlijke streepjes muziek. ’t Kon ‘m niet canoniek genoeg zijn. Al stond dan ’t koor, op hun hoofdaltaar, stommetje te spelen.

Naast toppunt van belachelijkheid, was ’t ook buiten Gulliver gerekend. ’t Werd ’n kop-tegen-kei discussie, want Vadermans stond strak gebeiteld op z’n punt.

Bolero-gate ontspon zich.

P : “… ge zult mij wel ne vervelende vent vinden, maar….” (afgekapt door) Vadermans : “…. da vinnekik zeker !!!!!!!!!!!! “

Alle tristesse ten spijt, kon ik toch mijn lachen niet bedwingen, toen de neerslag van deze discussie voorbij kwam. Ik had een vlieg willen zijn.

Dat laatste afscheidskadootje kwàm er, beste lezers. Tijdens de ‘uitstroom’ schalde de Bolero door de boxen. Hèhè.

Vandaag heb ik ‘m voor jullie in flash-mob. Had mijn moeder prachtig gevonden, wil ik wedden. Zeker dat jochie in rood shirt. ’t Is écht wel ’n cutie-pie.

Wees gezeten, beste lezers, en pak gerust koffie en ander lekkers erbij. Heb je alle tijd voor, want je bent met deze zwijmel wel efkes onder dak. (dik 12′, trommelaar start op 00 : 49)

Ik zou zeggen : geniet, en hou de zwierige mood even onder handbereik tot volgende week, want dan hebben we hier ’n feestje. Stay tuned !

Voor meer zwijmelplezier, klik hier.

 

Keep me in your heart

‘De momenten waar het echt om draait in het leven, dat zijn er maar een paar. De gebeurtenissen waardoor we zijn geworden wie we zijn, staan als een brandmerk in onze ziel geschroeid. We kunnen er nooit van loskomen. Hooguit kunnen we ze beschrijven’. *

Want schrijven is dat praten zonder moet. Dus ik schreef.

Reeg de letterkes aaneen, zodat ze woorden konden worden die leidraad waren in dat plotse, labyrintisch verdriet. Neergeschreven houvast die tot me sprak bij ‘hoe nu verder ?’

Want : letterkes geven stem, perspectief, ruimte voor verdriet, distantie om overend te blijven.

En een weg vooruit. Die zag ik niet, wegens opgeblazen. Nu soms nog niet, maar ik weet : er is weer morgen.

Dus ik schreef. Een stukje afstand bijeen, om verder te kunnen zonder.  Maar niet vandaag. Vandaag heerst Keep me in your heart  & hold me in your thoughts.

Novemberverdriet.

—————————–

* : Cursiefjes zijn van De Groene Amsterdammer, op de achterflap van ‘De nieuwe achternaam‘ van Elena Ferrante.    

Een verjaardag zonder – maar mét taart

Ik heb het geluk tante te zeggen tegen een hipster avant la lettre, beste lezers.

Moederszus is écht geen allehensje. Zerpig en kleurloos kan je haar allerminst noemen – joie de vivre is voor haar uitgevonden en er is altijd wat te draaien. Zeker tijdens het zomerreces.

Dan is ze druk met het clusteren van verjaarspartijen. Very hip, maar in haar geval geen novelty. Voor haar hoorde bij groot worden dat ‘alleman rondom’ z’n verjaardag in de zomerstop parkeerde. Het hep wat, en wat goed is moet je niet anders willen, toch ?

Led by example, it was destined to be, dat driekwart van Tantes kindervreugd de Summertime je van hét vond om te verjaren. Het andere kwart, hield ze voor hààr verjaardagsmaand : december. Partytime again.

Was ze vroeger al modisch, is ze nou hipperdepip, want tegenwoordig batcht * ze verjaardagen. Je moet tenslotte van gekkigheid wat, om taart-fatigue te voorkomen.

Want je zal het maar hebben : kroost’ s aanhang dorst ** jandorie OOK nog in Augustus jarig te zijn. Genre : ik vandaag, gij morgen. Hoe zot op zoet  – en hoe stuiterend van suiker ook, met 7(!) verjaardagen op niet eens ’t dubbele aantal dagen wil de laatste in de rij nog wel es sipjes naar z’n eigenste verjaardagsgebak kijken.

Neuh, dan the new generation  : tot ieders jolijt allemaal niet in hoogzomer een jaar erbij.

Ondanks genoemde taartgekte adopteerde Moederszus er met liefde en plezier nog een feestdag bij. Mijn moeders verjaardag …

De aanzet hiervoor lag in de nevelen van vergetelheid, die ervoor zorgden dat mijn moeder zich ten huize Moederszus als een visje in het water voelde, terwijl haar eigen woonstee té recent was om op veel animo te kunnen rekenen.

Er was Tante veel gelegen aan m’n moeders blijdschap, dus werd haar adres de feestlocatie. Vorig jaar, het eerste jaar zonder, wist Gulliver niet wat aan te vangen met mijn moeders verjaardag. Dus at ie samen met Tante maar een stukje taart. Zij had tenslotte de misericordia van dichtbij meegemaakt, en mocht ook wel wat opgepolleperd.***

Het werkte prachtig. Niet alleen de taart viel in de smaak, ’t idee erachter ook.  Dus bliezen we ook dit jaar weer verzamelen, om mijn moeder te vieren. Ieder gaf present, en ik, ik teken ervoor om met taart herdacht te worden. Nougatine rules, beste lezers !

” Ik Ben Een Zomerjong ” zei mijn moeder altijd. In haar geval meer dan waar. Letterlijk en figuurlijk.

Het moet wel haast zo wezen dat het zomerjong, als wolkzitter, aan de weerknopjes draait. Exact hetzelfde weer als twee jaar geleden. Zoel, zomers warm bij 27 graden, hoor ik Weathervoice zeggen in de vroege uurtjes van déze 12 augustus. Mijn moeders weer.

Het mijne ook. Vooral nu ik vandaag geen zwart mantelpakjes-vest aan hoef dat ik tegen de tijd van de koffietafel niet meer uit durf, omdat de zweetkringen in het T-shirt dat ik eronder heb, alles behalve matching zijn.

Nee, vandaag zet ik mijn witte zonnehoedje op, en ga de geur van goed weer opsnuiven. 

Per slot van rekening : je bent een Zomerjong of je bent het niet …

——————————————————————–

*   : batchen : samen laten komen

**  : dorst :  dialect voor durven

*** : opgepolleperd : opgevrolijkt

Memories And Silent Whispers

Bij m’n huisfoon staan we ingelijst, de Dame op de roze wolk en ik. Ceremonieel opgetut, compleet met zonnebanktintje en make-up.

We kijken elkaar zijlings aan. Zij mysterieus en wat naar binnengekeerd. Ik, breeduit lachend. Niet zo gek, want ik ben, als zus, eregast op haar bruidsfeest. Daarom spijbel ik die vrijdag regulier en kom zo ook een dagje eerder weg van ’t door mij hartgrondig verfoeide internaat …

Zo scherp als de gedachten van mijn kwarteeuw jongere ik me voor staan, zo omfloerst zijn de hare. En ik weet : dat blijven ze. Want : “dan” komt niet meer, enkel nog toen.

Telkens ik voor de foto sta, heb ik de neiging voorover te buigen om haar stille, samenzweerderige fluistering te kunnen verstaan : ‘Wilde-nu-is-wa-weten?’

Haar gedachten blijven onbereikbaar. Maar het adagium van de memorie misschien niet. “We willen allemaal herinnerd worden.” Op ons mooist.

Schoonheid, dàt is de kracht. Van herinneren. Van de foto. En van haar.

Microblog naar een concept van Passie voor Schrijven

De elfde maand (in vogelvlucht)

seo zoekmachine optimalisatie 

Het is bijna zover. November. Ik kan er niet omheen, maar moet er dwars door – opnieuw. Graag of niet, je draagt het verleden altijd bij je. ’t Is de kiem voor het nu en de toekomst.

De herdenking van Den Grooten Oorlog past hierop zelfs de overtreffende trap toe : die nam een jaar-arrangement. Ariadnesdraad heeft een boon voor geschiedenis, dus daar ruim ik graag wat plaats voor in.

Die kiem, dat geldt  ook voor dit blog, beste lezer. Want Ariadnesdraad ontstond eigenlijk niet uit “joy and laughter”. Al hoop ik – meer dan stiekem – dat je dat hier wel leesgewijs beleeft … Veelvuldig ! Dit schrijfpunt werd mee geboren uit een plotsklaps verlies, dat in mijn leven een “grooten oorlog” ontketende.

Het moeras van tranen waarin ik was beland, bleek Het Land of Sorrow te heten. Ik zou er meermaals terugkeren – kortelings achtereen.

Eerst voelde het als een kolkende zee, die met woest geweld alles wegrukte…

Geleidelijk aan – denk : minuut per minuut, won ik terrein. Met de hulp van diegene die me op het blogspoor zette, Ariadnesdraad ofcourse, en natuurlijk jullie, lieve lezers. Meer dan eens waren jullie comments een pleister op mijn November-gewonde hart. En niet alléén op dat van mij, I tell you.

“Death shall have no dominion” is voor mij nimmer nog waar, maar niet meer in overheersende vorm. Een weg die ik dit jaar ook een beetje via m’n columns af leg.

De kolkende zee komt aan bod in And Death Shall Have No Dominion. (3/11)

Het woest geweld verwijst naar de bulderende kanonnen in Vlaamse Velden, die luitenant John McCrae nét niet wist te overleven. Z’n pakkende beschrijving van deze nachtmerrie lukte dat gelukkig wél. De klap van de rozen (11/11) is die van kruisen en de vooruitgang die daarop heeft gebloeid. Ze moeten nog steeds spreken, jammer genoeg. In Kiev bijvoorbeeld, afgelopen februari.

Weggerukt dan weer is de Dame op de roze wolk (25/11). Sinds ze wolk-zitter is geworden voert ze de regie over het compartiment Memorie(s). Niet alleen zingen  die van Within Temptation mooi over herinneringen, ze maken er ook nog gave clipjes rond. Met speciale jurken.

Wolkdame heeft vast mijn aandacht hier naar toe getrokken door haar foto-gewijze aanwezigheid in bruidsjapon.Tja, als je dan toch als een sterretje aan de hemel staat, kan dat net zo goed met wat catwalk-allure…

In Retrospectief (18/11) link ik m’n tocht door het donker (van november) aan bloggen.

Ik neem julllie graag mee, beste lezers. Nu al ben ik blij met jullie hartverwarmende gezelschap !

Le vent nous portera

Ik hou van de geur van goed weer. Het boeket van zomer is naar mijn gevoel élk jaar anders. Maar toch herken je de summer-toets meteen als je ’t opsnuift. Nu ‘ns speels, dan weer melancholisch

De zachte zoele zomerbries zal me altijd terugvoeren naar een prachtige augustus-dag waarop mijn moeder uit het hoofdelijke duister klom en worlds apart een feit werd.

Ze ging op weg, om alle stukjes van haar ware ik weer samen te brengen…

Tja, vrijheid heeft een prijs : afscheid. Zo zal het geschreven staan*.

Zo zal het geschreven staan

dat je het pad vond

om alleen te gaan

en niet de tranen die je weende

omdat je de geur van bloemen vergat

en niet het vastklampen in het duister

van jouw hand in zijn hand

Zo zal het geschreven staan

dat rust en vrede kwam

en jij ging mee.

Dat pad om alleen te gaan, en mijn pad, zullen elkaar immer kruisen op het punt waarop alles zal verdwijnen, maar de wind ons zal dragen.

Je n’ai pas peur de la route …

———————————————————————————-

* De prachtige tekst in vetjes – een treffende beschrijving – werd mij grootmoedig uitgeleend door  Ogentroost. Credit, copywrite en waardering voor Zo zal het geschreven staan gaan dan ook naar Linda .

Ariadnesdraad is graag een podium voor troostende pareltjes als deze.

Hummetjes-gesprek

“Zul je voor haar schrijven, dan ?” vraagt ze. Hmmmm, hum ik nadrukkelijk instemmend. Het blijft stil. Zekerheid is belangrijk, dus zet ik mijn bevestigings-hum kracht bij door er ” Tuuuurlijk, schatje” op te laten volgen. “Maar ik moet er nog even over nadenken.” De geruststelling komt aan, merk ik ; ik krijg een klein hummetje terug.”Hm.”

Bovenstaand hummetjesgesprek is, gemaskeerd als knots, best diepzinnig. Want het is de synthese van dit onmetelijk grote gevoel, dat zich niet zomaar in woorden laat zetten.

Dat ik je mis.

Het is zoveel, en zo vaak. En vooral : altijd. 

Het is de vaststelling die hoort bij : ik moet nu alleen. Het loopt quasi-onmerkbaar naast je, om zich dan met de kracht van een boemerang wooiiiiiiiiiiiing in je maag te splitsen.

Het print zich onuitwisbaar in je ziel, neemt je hoofd over, en zorgt dat er bij tijden niks uit je handen komt, al moet dat nog zo hard.

Het is een mantra, zeg maar, voor niet-wolkzitters. Dit magische zinnetje ontrolt een impressionele erfenis in hoofd en hart van diegene die het uitspreekt. Ik mis je.

Vanaf nu, door Maaike, haast filmisch beschreven en  prachtig bezongen.

Ik hou dit vast, in gedachten, als het nodig is. 

Ik hou dit vast, maar niet voor mezelf alleen : ik stuur het, als troost, aan al wie nog onder de wolken woont, voor wie missen vandaag een werkwoord is…

As Life Travels On

Terwijl mijn moeder uit het hoofdelijke duister klom – via Three Steps to Heaven ? – organiseerden de niet-wolkzitters een laatste groet. Dat hoort erbij. En wateroverlast ook. 

Maar confronterend is het wel. Want : ik zie mensen in de kreukels liggen waarbij normaliter geen plooitje valt te bespeuren. Moederszus bijvoorbeeld.

Een andere confrontatie is dat je honger hebt. Hoewel geen mens op een afscheidsmoment behoefte heeft aan kooktoestanden, laat je buik, as life travels on,  je zo nu en dan wel even weten dat je niet kunt blijven draaien op tranen en lucht alleen …

Wat daaraan gedaan ?

Een builtje friet, hadden mijn vader en ik eerder al besloten.  Het idee dat mijn moeder hier ook wel voor in zou zijn geweest, had hem over de streep getrokken. 

Ook Tante klaarde op bij deze suggestie. “Hé ja, daar heb ik ook wel zin in.” Neef  Popeye zei middels een blinkend oog ja. Z’n eigenste Olijfje zei ook niet nee. Want, eerlijk is eerlijk : frietjes slikken stukken lekkerder weg dan tranen.

Dus krikten we onszelf op  – en daarna in de auto.

Bij de frituur aangekomen, zegt mijn vader : “Binnengaan ?” Met weinig aandrang.

Stilzwijgend maakt zijn oog dezelfde scan als het mijne : te verfomfaaid. “Goed, maar kies dan iets dat geschikt is voor ikeetfrietindeauto.” Mijn verreisde ik moet niet dénken aan smostoestanden, ik heb tenslotte geen hele kleerkast meegenomen.

Aldus akkoord beent hij weg. Met de autosleutel veilig in zijn binnenzak. Verantwoordelijke chauffeurs doen dat immers niet, de sleutel op het contact laten zitten.

Een sof voor de bonafide bijrijder – lees : ik – die de raampjes nu niet openkrijgt. Ah neen, want die zijn, contact-related, elektrisch verstelbaar.

Nauwelijks heeft deze constatering zich in mijn mistige hoofd gesetteld, of daar draait Popeye fluks het terrein op, met Tante en Olijfje. Hups, raampjes open.

Ze kijken niet-begrijpend. Omdat ik niet hetzelfde  doe, en ze niks kunnen maken van mijn goudvis-gewijze repliek. Hilarisch, maar waarlijk gespreksremmend is dit .

Ik open dus het portier op een mini-kiertje en zeg met een verontschuldigend lachje : “Tja, zeker bang dat ik ermee weg zou rijden.” Popeye grinnikt. Beroepshalve rijdt ie met alles waar (veel) wielen onder staat – dus hij begrijpt de reflex. Maar evengoed is neef geen voorstander van goudvisdialogen en deur-open-deur-toe-conversaties.

” Even de sleutel halen “, zegt ie, zich behendig uit zijn dichtgeparkeerde wagen wurmend. Zoef. Wij achterblijvers gniffelen om mijn ongetwijfeld verbaasde vader bij zo’n sleuteloverval. Een zoef later krijg ik hoffelijk de sleutel overhandigd. Het wapen om de raampjes neer te krijgen.

“Nu nog insteken”, zeg ik, onderwijl Dr. Bibber jaloers makend. “Insteken en draaien,”  hoor ik onverstoorbaar naast me, ” Hoe verder je draait, hoe meer er gebeurt.” Iedereen lacht.  Jawel, grappig en onverstoorbaar gaan heus samen. In Popeye. Laat naast ‘m een bom ontploffen en hij blijft nóg onwrikbaar in de plooi.

Even een momentje als de raampjes – zzzzzzzzzzzz – naar beneden gaan. Dan zijn de frietjes er. Ieder stort zich op de comfort food. Yes, the formula for heaven’s very simply : gebakken goud.

Ik kijk nu met andere ogen naar een builtje friet (halen), beste lezer. 

Frietkotfriet  zal mijn gedachten altijd terug voeren naar een intiem moment. Verpakt in gouden staafjes, gedeeld verdriet, stemmingpeilende blikken, een zakkende zon, een warme bries en raampjes die niet openwillen.

Kortom, een unieke laatste groet. Eéntje om fier op te zijn.

Dwaallichtje

Afb. via Google

De dwaaltocht van mijn moeder in het Alzheimer-woud is ten einde. Ze is vertrokken naar ergens waar het hoofdelijke duister geen macht heeft.

Wij – mijn vader en ik – gaan ook op tocht. Naar het Land of Sorrow. De paden zijn bekend. Een labyrint van tristesse, met – nu nog ver – haar dwaallichtje dat de weg uit verdriet wijst.

Opnieuw op reis, met ingelopen schoenen, dezelfde indrukken** en bekend gezelschap – verdriet en troost.

Mooi, maar moeilijk. Opnieuw.

Noodgewongen op reis doorheen het land van de troostelozen, is dit wat me opvalt als het over troost gaat.

Troost is universeel. Van de Neanderthaler tot de mens nu, iedereen krijgt er mee te maken. Je zou dus denken dat we al tijd genoeg hebben gehad om te oefenen.

Toch blijft het moeilijk. Hoe pak je het aan ? Wat is het beste ? Welke maatschappij brengt het makkelijkst dit vers * in de praktijk ?

Kom dan bie mie om je te warmen
‘k maak een kamer voor u gereed
‘k zal u wiegen in mijn armen
‘k zal u duiken in mijn kleed

De Neanderthaler, die  – niet gehinderd door taal – vast niet piekerde over de vraag of ie nou wel de juiste woorden had gezegd ?

Of de Moderne, die onder zoveel communicatiemiddelen bedolven wordt, dat ie al lang niet meer toekomt aan een écht gesprek over moeilijke dingen. Al helemaal niet in de taal die je voor troost toch wel nodig hebt.

De maatschappij verhardt, klinkt het. Kan wel zijn, maar het leven als Neanderthaler was nou ook niet direct “a walk in the park”.

De haast waarmee tegenwoordig alles gaat – ook verdriet hebben en er weer bovenop raken – maakt het allesbehalve makkelijker.

Om nog te zwijgen van de angst voor de confrontatie met verdriet.

Troost, dat is verdriet onder ogen zien, het je inbeelden, voorstellen, en toch over de angst stappen dat het jou (ook) zal treffen. 

Troost is ook veelzijdig. Want je kan diegene zijn die troost behoeft. Of diegene die troost. Of allebei tegelijk.

Troost is,  net als all things that matter in life, veelvormig. Troost bezit Egidiuskwaliteiten.

Misschien is het die arm die je naar zich toetrekt, om de wereld even buiten te sluiten en zo ruimte te maken voor je verdriet.

Misschien is het de zakdoek, aangereikt op het moment dat je de weg naar de jouwe kwijt bent in een tranenzee. 

Misschien is  het een kopje koffie bij een gesprek over, of juist zwijgen bij dat bakje troost. Samen, dat dan weer wel. 

Of misschien is het bloggen. Omdat dat een vorm van praten is die je kan oppakken of laten rusten. Praten zonder moet, maar met bijzonder steunende reacties. Een vorm van schrijven ook, die helpt om de chaos in je hoofd te stroomlijnen.

Troost is ook onverwacht.

Het zit in woorden en gebaren verpakt die je soms pas na enige tijd als troostrijk herkent. Soms van mensen waarvan je het absoluut niet had gedacht. Dat maakt troost moeilijk,  maar mooi.

Mooi, want troost geeft steun. Helpt een brug te slaan. Over verdriet heen.

En dat maakt het de moeite waard om de kunst van de vertroosting te blijven (be)oefenen !

Nog even zeggen, beste lezers, hoe goed jullie reacties doen in deze tijd.  Een warm dankjewel voor jullie steunbetuigingen. Jullie zijn stuk voor stuk geweldig !

———————————

* Het origineel is van West-Vlaming Willem Vermandere, van wie ik jammer genoeg geen volledig fragment kan vinden.   Maar  : de vertolking van Herman van Veen mag er ook zijn.

Update : Uit onderstaand reactievak blijkt echter  het succes van Menck.

** : N.B. Deze column is een bewerking van een eerder verschenen stuk op Ariadnesdraad met troost als topic.