Tagarchief: boom versieren

De L(ig)usterlaan (Swoon 33)

Of ik nou wél of niet een natuurmens ben, ik ben er nog niet uit, beste lezers.

Ik werd groot tussen bosrijk groen. Welhaast idyllisch ; ’t kwam aardig  in de buurt van ’t peperkoeken huisje.

Ik was er best graag – en het bekwam me. Dit iel, marmerbleek gevalletje transformeerde tot gloedvol blozend. En oeioeiekes, voor de mij dragende ruggen, gezond rondigjes ook nog.

Dat was dus plus. Andere plussen : ik heb een idee waartoe grond en seizoenen in staat zijn. Appetijtelijke paprika’s in de meest uiteenlopende kleuren, om maar iets te noemen. Verder weet ik hoe versche koemelk smaakt, én dat vlees en groente niet zélf netjes geproportioneerd in verpakking gaan wonen – maar via procédés die  bar weinig te maken hebben met rozengeur.

Foodbewustzijn is één, maar blijven kon niet. Hoe zenuwstillend bosgeuren en tsjjjiiiiiiiiirrrrrrrrrrrrrrrrrpende krekels ook zijn, ze matchen niet, met ‘dwarsliggende motoriek’.

Bereikbaarheid werd, met ’t oog op zélf huis houden, ’n dingetje. Zo groen dat ik terug naar paleo wilde, om nomade-gewijs mijn kostje bijeen te rapen, was ik allesbehalve. Angstgroen misschien, dat eterij vergaren een Herculesopdracht zou wezen.

Buurt- en andere supers nabij, was wat, om lichaam en ziel bijeen te houden. Dus deed ik voortaan leentje-boom, en was ik mateloos blij, dat ik niet met tuin zat opgezadeld – niet zo’n gazonzitter, ik.

Mettertijd extra bekrachtigd door over-reacting op. Het éne deficiet hief aldus genoeglijk ’t andere op :  godsgruwelijk hekel aan eten in het lover.

Alsjebliefheelgraag m’n keuken, waar ’t werkblad en de keukentafel niet verder dan armlengte uit elkaar liggen.  Voor mij géén setting waarbij je in de clinch moet met alles dat opwaait. En alles wat zoemt, steekt of kruipt – op, rond of in eten – hoeft ook niet zo, dank je.

Ben ik dan ‘kitchensnob’, het bomengeruis gemis(te) ik deerlijk. Daarom voert m’n eigenste maalstroom me regelmatig naar ’t plaatselijke parkje, waar ik tel hoeveel blaadjes er aan de bomen zitten. Mijn celletjes mogen er wegschieten als elastiekjes, of lekker neerdwarrelen. Ik keer standaard lichter terug. En koeler, bij (deze) hitte.

De erehaag aan bomen, zo hoog dat hun bladerdek al hemelgroeiend naar elkaar toebuigt, geeft én heeft iets vertrouwd veiligs. Bestendig. Net als de tussenstaande verlichting, die toch al drie cijfers op de teller heeft. Ik zit net te bepeinzen, hoe dat zo ging voor de lantaarnopsteker….

Tja, breinkronkels van zomers warm, en vroeg donker …

In ene verschijnselt ’n kleine HP voor me, kompleet met bliksemschichtje op het voorhoofd.

Z’n ‘DA !’ is geen toverspreuk, maar de aanzet naar verstaanbaar Nederlands. Ook code voor : ik zie iets interessants. Zo verrukt zwaait ie, dat-ie  niet overend blijft. Ter aarde storten is ’n gave, die we delen. Dus, ik wacht tot ie is rechtgeklommen, om allervrolijkst terug te zwaaien. Dagdag, kleine (gentle)man.

Ten anderen dage is ie ‘r weer, en ik ook. We doorlopen andermaal ’t zwaai-ritueeltje. Erbovenop krijg ik ’n kushandje toegegooid. Mama complimenteert haar hartendiefje, vertederd.

Geduldig wacht ze tot ie is uitgewuifd ; dat geeft mij de tijd om ook ’n zoentje weg te blazen  Al half gekeerd naar ’n omegapunt, ontgaat het mams. De kleine Cupido vangt ’t nog nét, kraaiend van plezier. Hihi… lieffff.

Wat een lantaarn al niet brengt, zeg ! Een tochtje in J.K.Rowling’s L(ig)usterlaan …

Vandaar deze Leave a light on.

Lumos !

Voor meer zwijmelplezier, klik hier.

Advertentie

In ’t donkerst der dagen …

emmieniemelaa -

Bron : weheartit

daar zijn we nu aanbeland.

Mijn kalender vertelt me nu hetzelfde als wat de uitstalramen van de winkels me al zo’n twee maanden toeschreeuwen. Dat het Kersttijd is. Met alles wat daarbij hoort.

Eigenlijk zou ik dus blij moeten zijn, dat de uitstalramen nu stroken met de werkelijkheid. Dat het anachronisme waar ik me al die tijd zo aan ergerde, nu de wereld uit is.

Tenminste toch tot het volgende verplicht te vieren event, dat meer dan waarschijnlijk eveneens idioot vroeg zal worden aangekondigd.

Maar ik voel het niet, die blijdschap. Sinds er vorig jaar een bom insloeg in mijn leven, die een krater van formaat naliet, is het weg, dat echte Kerstgevoel.

Nu het een jaarwende verder is, en dus opnieuw Kerst, lijkt het wel alsof de pijn weer in alle hevigheid terug is.  De trigger voor zo’n auw-moment lijkt wel de vraag te zijn “Wat ga jij doen met de feestdagen ?”

Een goedbedoelde, en fijne vraag. Vast en zeker zou ik het een ramp vinden als niemand het zou vragen. Maar, in combinatie met al de feestactie-plannen waarmee ik word overspoeld, ook pijnlijk. Diep vanbinnen worden mijn innerlijke stekels hierdoor rechtgezet.

Ten huize Ariadnesdraad is fase 1 van het feestdagenplan eenvoudigweg het terugvinden van een soort feestmodus. Het kan verkeren.

Als klein meisje was ik dol op de kadootjesmaand.  

Sinterklaas, en daarna die grote, prachtig opgetuigde kerstboom, met die écht oude kerstballen en dat engelenhaar om de lichtjes nog feeërieker te maken. Prachtig.

En dan de stapel kadootjes die onder de boom kwam te liggen. Die groeide naarmate het feest dichterbij kwam. En mijn zin om ze uit te pakken ook. Zolang ik de jongste was, viel die eer mij namelijk te beurt.

Geloof me vrij, tegen de tijd dat het – eindelijk – Kerstavond was, brandde ik van nieuwsgierigheid bijna net zo hard als alle lampjes in de Kerstboom.

O, en niet te vergeten het “Bakske Vol Met Stro” van Urbanus, mijn persoonlijk lijflied van deze tijd …

Anno nu overvalt me rond het kerstgebeuren geen nieuwsgierigheid, maar vooral een grote besluiteloosheid. Ga ik wel vieren? Wat, hoe, waar en wanneer, met wie ?

Voor welke boom zal ik kiezen? Mijn mini kunstboompje of mijn lichtpiramide ? Verbazingwekkend is het, hoe zo’n eenvoudige kwestie toch voor zo’n dilemma kan zorgen.

Dat wordt nog versterkt door het feit dat de éne meent dat ik te veel aan het feestgebeuren doe, terwijl de andere al even overtuigd is van het tegendeel.

Maar het nu heeft ook zijn rechten. Dus is er onder veel gepieker, gezucht en gesteun (en ook wel een paar huilbuien) toch een kerstboompje gekomen. Met lichtjes, optuigspul en dito gefoeter en kerstballetjes erin.

Want eerlijk is eerlijk, ik heb een zwak voor Kerstlichtjes. Niet de flikkerende toestanden, maar de witte. De zachte gloed die ze verspreiden geeft iets gezelligs, iets troostrijks.

Ik heb de innerlijke strijd om de feestelijkheid van de eindejaarsperiode dus gewonnen, zo lijkt het.

Daardoor ben ik nu, net als jij, beste lezer, bezig me af te vragen hoe het Kerstmenu er zal uitzien, en of mijn kadootjes in de smaak zullen vallen… Vooral naar de reactie van Pruts ben ik benieuwd ! Ooo, die twinkelende oogjes, ik zie ze zo voor me !

Tja. Soms heb je een duwtje in de rug nodig om in de ‘celebrating mood’ te raken…

In mijn geval kwam dat van Deborah, in wier situatie ik me herkende en van de dame die me raakte doordat ze op haar blog vroeg een kaarsje op te steken.

Maar ook alle anderen, die steeds weer trouw komen piepen en lezen, krikten me op  – zonder dat ze ’t zelf wisten – … wat erg heeft geholpen om me wat feestelijker te voelen.

Aan jullie allemaal een  Kerstfeest gewenst met heel veel lichtjes en kaarsjes… in jullie hart, en ook daarbuiten !