Zit je stevig, beste lezer? Ja ? Ok. Dan ben je klaar voor een torenhoge tegenstelling. Nog net geen confession, maar veel scheelt het niet.
Ik, die een godsgruwelijke hekel heb aan sport, kijk naar de koers. Echtigentechtig. Jaa, de drieweekse, met dat fluogeeltje, dat ubercute “lionneke” erbij en de gestaag aangroeiende schare (anti-)helden.
Hiervoor is ene Mister Indurain aansprakelijk. Ban-esto was in méér dan in één opzicht een feit.
Dat hij als de weerlicht uit de startblokken kon schieten, was een kwaliteit die hij deelde met een andere held van me.’ t Zal mijn Zuiders temperament wel wezen, maar guttegut, wat was het toentertijd heerlijk zwijmelen…
Een legendarische coureur reed triomfantelijk aan kop.
Vijf opeenvolgende keren. De zesde keer kreeg ie Krypton-gewijs een klop van de hamer en werd weer gewoon mens. Waardoor ie minuten én de Tour verloor – op eigen terrein dan nog. De teloorgang was helemaal conform zijn status : heroïsch.
Een winnaar is veel mooier als hij kwetsbaar blijkt. Statement onderschreven.
Ieverans* daarna kwam een zenuwachtige Jaan Ullie. In mijn memorie gegrift als een talent dat, bij een afdaling, plotsklaps vergat hoe je op een fiets moest zitten om overeind te blijven. Bloedstollend spannend én touchant.
Maar : hij speelde het klaar en won. Onovertroffen. Want de volgende edities stond een vleugje menselijkheid dit huzarenstukje in de weg.
En dan braken de 7 vette jaren van een Texaan aan. Meer, meer en meer van hetzelfde : Lance. De man, zijn story : ik kon er maar niet warm voor lopen. Sterker nog, het kon me niet verblotekonten.
Du moment là, prefereerde ik le paysage en het gehakketak, euh, commentaar van Wuyts en De Cauwer. De moeite die eerstgenoemde moest doen om het woord te krijgen, was een wedstrijd an sich !
De heren hadden de mond vol. Over wat er naast de koers gebeurde. Dààr lag de suspence.
Mijnerzijds was vervoering er allang niet meer bij. Of ja, weg van een smakeloos verhaal.
Sinds EPO opspoorbaar was, volgden de controles, invallen, ondervragingen, beschuldigingen etcetera elkaar soapsgewijs op. Eén naam, telkens weer : Armstrong.
Niet gek, want kanker en bloed en transfusies, dat past samen als een frame op twee wielen.
En dan is het januari 2013. Zit er een Teflon mannetje, waar niets aan blijft plakken, of het moest EPO zijn, bij Oprah op de biechtstoel.
Op de bank vind je mij terug, met een donsdeken rond beeldbuizend, om toch maar te vergeten dat ik haast een ijssculptuur ben door de staking van mijn thermostaat. Niets zo goed als een rondje ergernis om op te warmen !
Strong is niet wat ik zie. Bij lan(c)ge niet ! Wel een afgemeten, gemaakte, emotieloze opvoering, die het verdient te worden vergeten !
Hoe moet dit wel niet voelen voor al die mensen die noodgedwongen door al dat gif haast lichtgeven in het donker, terwijl hun grote voorbeeld, voor de sport, er zich mee liet vollopen ?!
Wat we doen tijdens ons leven, zindert na in de geschiedenis [sic.]**. Voor één kéér, en voor deze man, hoop ik van niet. Teveel eer… !
Eens te meer geldt : een winnaar is veel mooier als hij kwetsbaar blijkt !
—————————————————–
* : ieverans : ergens
**[sic.] : uitspraak van Bart De Wever, politicus. Die haalde de mosterd hiervoor uit de film “Gladiator”.