Tagarchief: gaudium magnum

Birthdaygirl ! (Swoon 53)

Tussen de waan van de dag door, moest er ook nog jarig geworden gewezen zijn, beste lezers.

Daarvoor haal je, her en der, wat in huis. En dan afrekenen in de winkel-lange kassarij.

Iedereen profiteert natuurlijk van dat éne droge intermezzo tussen die gietende snert van de laatste tijd. De bende van Zeus lijkt zich maar één act van zijn repertoor meer te kunnen herinneren : water, en doe ze nog es vol. Tja, het is niet anders.

Voor mij, in zo’n winkelkarretje met zit, zit ’n Zonnetje, dat geen snipje last heeft van dat humeurverpestende regenwater.

Niet moeilijk, ze draagt een verjaardagskroon. Zo’n door de juf bijeen-geniet knutselstuk, dat je de heeeeeeeeeeeeeeeeeeeeeeeeeeeele dag mag dragen. Zonnestraaltje neemt dit op het woord, want ook nu, al een poos na schooltijd, siert ie haar jarige koppetje. Ze demonstreert aan papa hoe de klas voor haar heeft gezongen – en hoe ze alles heeft begrepen !

?????????? – denk ik …

Algauw zingt de trotse vader met zijn allerschattigste oogappeltje mee. In vlekkeloos Nederlands – terwijl moeders naderhand invalt in wat Arabisch moet zijn.

De kleine miss vind het heer-luk, en ik, die er vlak nakom, mag delen in de feestvreugde !

Haha, zalig toch, die twinkelende oogjes ! Helemaal blij, ik.

De taalinclusie zorgt voor elfendertig coupletten van Happy Birthday. Zekerheidshalve werpt het ouderduo wat zijdelingse blikken, om te kijken of het niemand àl te errugg enerveert. Als dat al zo is, wordt het in ieder geval tactvol gemaskeerd.

De spekjes, waarop ze vol overgave, en met ouderlijk OK, de toehoorders trakteert, verzoeten. Happend zit ieder weer bij ’t moment waarop ie zélf ooit vier werd, waarschijnlijk. Met juffenkroon, dat spreekt…

Als de lekkernijen op zijn, maar de adem voor zingen nog niet, krijg ik een lachend “Sorry,” van paps.

“Welnee”, zeg ik, lekker mee-giebelend. Kon niet gepaster komen immers, nog luttele daagjes, en dan ben ik OOK jarig.

We wisselen nog wat gemeenplaatsen, ze rekenen af en dan, dan ben ik. Zo, die verjaardagskous is gebreid, zou je denken.

Het naadje moest echter nog  ingestopt. Dus houden ze halt bij mijn bocht naar huis.

Wat timide biecht Zonnestraaltjes paps op: “Mevrouw, ze wil absoluut nog ’n keer voor u  zingen, omdat u strakjes ook jarig bent.

Aaaaaaaaaaaawwh, wat lief  ! Kan je geen nee op zeggen, vinden m’n celletjes. Groot gelijk. Maar de ‘grey ones’ hebben nog wel ’n verzoekje. Wie jarig is, mag wensen, niet ?

“Eh”, begin ik dus voorzichtig, “mag ’t in uw taal, Mevrouw ? ” Arabisch, zoals gedacht.

Als je die avond iemand voor ’n driekoppig, glunderend koor hebt zien staan : dat was ik. Met de serieux des hymnes werd ik toegezongen. Misschien wàs ’t dat ook wel. Weet ik veel – ik snapte er geen Griekse Jota van.

Maar hierin ben ik stellig : het was heu-mels prachtig. Meerstemmig ook nog, en mesmerizerend gewoon.

Zelden heb ik me ZO jarig gevoeld, zonder het dan al te zijn !

Duimpje op voor zulk een ‘Toezang’ ! Je moet het maar doen … Helemaal geweldig !

Zwijmelen op Zaterdag is een initiatief van Marja.

Advertentie

Be A Woman !

Ik breek even temidden de week in, beste lezers. Met een vrouwenstuk. Want internationale vrouwendag vandaag.

Speaker’s corner voor m’n a-typische dametjes die grey ones heten. Over beautysalons aka wachzalen, klaagmuurtje spelen, vrouwelijke tact versus mannelijk(?) ‘ad rem’, gierende dokters, geestige stress-consulentes en pittige pointe.

Voelt alsof ik die veel te grote olifant ben, in die plots akelig kleine kamer. Je merkt ’t : ik ben nog niet over mijn laatste bezoek heen. De – mijn – horror is een beautyconsulent die op je afstevent alsof je ’t te enteren schip bent. Met de deur nog in de hand – en je hoofd nog niet eens voorbij de etalage, gaat het al over douchegelletjeS ?

Do not be mistaken, beste lezers, Géén zeeploze zondvloed hier. Daarvoor moet, schat ik, de wereld nog een zevental vergaan. Maar, zeep, ’t is mijn achilleshiel.

Letterlijk, want de verstoorde band ermee, gaat terug tot een dubbelkantige voetoperatie. Bloody agony. Overduidelijk, dus moest ik opgemonterd.

Karrevrachten rieten mandjes rukten aan. Meest zeep, en sponzen. Aardigheidjes. De laatste in dat rijtje kreeg woest toegeblaft : ” Stinkekzo, misschien ?????????!!!!!!!!!!!! “ het vermaledijde zeepsel erachteraan.

Omfloerst, het is niet voor mij. Heel wat jaartjes, geduld en tact verder ontgaat me nog steeds  waarom vrouwelijk ad rem voor heisa zorgt, terwijl de mannelijke tegenhanger ervan geen spier doet vertrekken. Au contraire …

Het toneel voor deze bedenking is Dr. Waterwerk’s consult. Nu, daar kom je niet als alles, …. eh…. , vloeiend loopt, zeg maar. Wel bij niet, of te.

Zelf zit ik in de laatste categorie, wat me die nacht op zo’n 6 (!) slaapstoringen is komen te staan. Ik ben bepaald brak. Gelukkig de kangoeroewallen, door giga-slaapschuld, onder een goed gelukte make-up-laag weten te schuiven.

Optisch bedrog is je ware, als je je moreel wil boosten. Very Stylish. Vervolgens ging ik de deur uit en vergat ’t heule pleisterwerk.

Terwijl ik in ’n klein spiegeltje m’n présence verifieer, capteert de over-zittende dame me. Gammele constructie, lijkt haar fiat, om verhaal te houden, over de-zoon-met-dwarslaesie.

Mijn celletjes zetten de verbinding ‘mannelijke grinta’ in. Nodig om de heel ‘leuleke’ karakterschets van zoonlief te doorstaan. Bottomline : alle krakkemikkigen zijn monsters. En bedankt ! Tegenwoordig van geest, slik ik nog net de zegging : ‘omdat ze van mama mogen’ in …

Op naar het volgende level. De details van de verstoorde mannelijke afvloeiing. Beeldend, goddank niet geurtechnisch ondersteund. Aaaaaaaaaarghhhhhhhhhh.

Ik schaam me purper, want de problematiek van ’n handvol rolstoelers, full face ahead, is intussen wel bijtend pijnlijk van alle mystiek ontdaan. Sterker nog : àlleman is in zijn blote kont gezet.

“Mevrou-ouw, we zitten allemaal in hetzelfde schuitje”. Of het missie-negertjes waren waar je ’n centje in stopt, zo heftig knikken alle wachtzaalzitters.

Oef. Bijtreding. Maar het groepsprotest valt in dove oren.

Ik snak naar dampende koffie, die ik niet mag, en de grootst mogelijke zak ribbelchips paprika, om mijn zoutbalans en mijn ergernis recht te trekken.

Ik ben er klaar mee. Hoelang nog ! “Niet te geloven, dat ik, die niet eens een fluit heb, die piet-praat moet aanhoren. Rauss damit !”

Kommen Sie herein ! nodigt Waterwerk de vrouw in zijn spreekkamer.

Arts en ik hebben nooit eerder ZO gegierd, al komt het me dan op ’n casinootje te staan, binnenkort. Buitengaand houdt een hoffelijk Jongmens de deur. Hij wist lachtranen uit z’n ogen en zegt : “Goddelijke repliek, die wij mannen hadden moeten leveren.”

Thuis neem ik tóch dat chipje bij ’n goed boek. No stress*, van Loretta. Sla open, en kom bij dieetpillen uit.

“De pillen werkten, bij wijze van spreken. Ik werd in een ijltempo dun omdat ik alleen nog maar bewoog. Ik was een dansende derwisj. Ik had het meest onberispelijke huis van de buurt. Het ziekenhuis belde op omdat ze mijn keuken wilden gebruiken als operatiekamer.” (p. 91.)

Schaterbuikpijn. De keuken is nog geen O.K., en ik nog geen derwisj. Komt dus goed…

Pointe : durf lachen met je female foolishness. Maar, chica’s, weet dat het hebben van een vlaggemast ‘loterij’ is, géén verdienste.

You need a woman to be a man, tenslotte. Zo. The grey ones have spoken …


  • Relax ! You May Only Have a Few Minutes Left : originele titel

Mr. Leeflust (Swoon 51)

Vooraf : Deze Swoon is een ode aan Leeflust, een bijna-eeuweling met zwier, nu wolkzitter.

2017. Een loodgrijze februari-morgen, een keukentafel en ik. Dat is de setting, beste lezers. Allemaal even troosteloos. ‘Mijne kop’ voelt als het vierarmen-kruispunt : oren, sinussen en ook één oog zitten potdicht. Het enige dat loopt is mijn neus, en tranen. Het doorgaande verkeer bestaat uit een file tissue-propjes.

Oorzaak is het momentum, dat me de fakteurfactor liet trotseren. Sinds mijn correspondentie inclusief vensteromslagen is, vergt dit zo nu en dan vermetelheid. Het is nu dat andere gevaar, het gebroken wit met zwart randje, dat voor stupéfait zorgt.

Leeflust’s tien dagen eerdere “Halloooo, ik ben er nog !” was nu : ik ben niet meer. Ik kijk er daas naar. Mijn oog wordt onweerstaanbaar getrokken naar het bijtend roze Post-itje van Buur dat de ingetogen envelop ontsiert.

“Dit vond ik in de bus, na een paar daagjes weg”. Potverhierenginderenoveral ! Te laat. De gestrenge correctheid van m’n nieuwste wolkzitter indachtig, speelt zich binnenskops de begrafenis van de postbode af. Op het geplogen witte scherm hierbij, nu eens geen wapenfeiten, maar welgemeende tirade. Van MIJ. Want dit brei je niet even recht, n’est-ce pas.

Ook hoofdelijk, hoor ik Leeflust scanderen : “Kijk naar wat je wel nog kan, Ariadne”. Nou. Vooruit. Een reuzemok dampende koffie dan maar. Niet dat ik ze proef, maar de opstijgende warmtekrinkeltjes vertroosten. Een dosis obligate zuivel, en een Exce.drinnetje erachteran.

Now we’re talking ! Vlug condoleren, voor ik weer inzak. Aldoende hoor ik, dat er ’n koffietafel 2.0 komt, omdat er nog liefhebbers waren, voor ‘de postbode schabbernakken’*.

Toentijds. Soms breken mensen binnen in je bestaan op, eh, ‘liefst-niet’ moment. Wat nou, alles in de plooi…? Overhoop is ook mooi. Echtigentechtig.

Ik – pas een half land verderop verhuisd zijnde – was fysiek óp. Alles weigerde dienst, maar ikzelf, noch de dokter, toen nog te leen, begrepen er éne jota van. Dus : ’n batterij opzettelijk ver uiteen geplande onderzoeken, bedrust en ‘kamertje alleen’. Met uitkijk op de badkamer.  Daarin  : ’n gehoofddekseld heertje, zichtbaar moeite hebbend niet te ontploffen. Z’n doodzieke Cupidaatje werd van hot (badkamer) naar her (gang) gesjouwd, namelijk. Kamertekort…

Dat ging zo, tot ik ’t tafereel – plus de lege ruimte naast mijn bed – niet meer kon aanzien, en de verpleging er op aansprak.

“Weet je ’t zeker, ” roloogde witkapje, niet overtuigd.

27 zijnde, wist ik ook wel wat leukers dan ’n haast-hemelende, maar m’n hart was bij dat meneertje, dat straks – kinderloos, net als ik – met een gapend gat kwam te zitten. Moest-ie zich dit alles herinneren, met heisa en beddengeschuif op de voorgrond ? Mooi niet, als ik ’t helpen kon. Met stip iets waarin ik onwrikbaar absoluut was, beste lezers. Zo adopteerden we elkaar, die dag, de 80-er en ik.

Personeel meldde zich prompt kies afwezig. Ik trok dus maar m’n meest fluwelen handschoen aan, en vertelde zo zachtzinnig als kon, dat Piet Hein onafwendbaar onderweg was.

Z’n die-ie-pe zucht en één ontsnapte traan deden konde van de inzinking, maar, ik zag ook iemand die gaandeweg herrees, met lust tot leven. Leeflust.

Precies één week na ’t verscheiden, stond ie weer aan m’n bed ?! Mét ribbelchips paprika. Want was mijn zoutgehalte niet gekelderd, volgens de dokter ?

Was er dan draad doorgeknipt, er werd ook een nieuwtje gesponnen. We hielden contact, en giebelden en grienden wat af. Hij maakte me wegwijs, in m’n nog ampertjes ontdekte woonstee, en ik was dol op mijn levend archief. Samen hadden we ’n geschiedenisboontje. De grote oorlogen kwamen dus voorbij, hoewel heul summier. Want op dit punt was Leeflust   oester. Die ik dan weer niet probeerde open te breken.

Hierover verhalen aan ‘jonge’ mensen vond ie passen als ’n vlag op een modderschuit. Dit verlies nam ik sportief. Wat moet je anders, als iemand haast drie keer jouw leeftijd telt ? Af en toe liet zich tóch iets wetenswaard kennen. Zo begreep, sprak en las ie prima Duits. Maar hij zette de toenmalige Voldemort en zijn groot begane kwaad op zijn manier gevangen – door complete negatie van de taal die ze spraken.

De generatiekloof, ze ís er, maar niet bij deze man – die goed twéé keer mijn opa kon zijn. Deze ware gentleman, met humor en open, twinkelende blik, was zowel verademing, als eer, om te kennen.

Zijn oorlogsattitude om ergens voorbij te kijken, zijnde mijn gammele constructie, en de waardering van mijn vrouwelijke input bij dilemma’s, waren kadootjes. Van hem, aan mij.

Kortom, het was me een hemelsbreed genoegen.

Spontaan kwam Harry Belafonte naar voor als swoontje. Deze maartmaand jarig, en ook 90+, met charisma.

Geniet van Hava Nagila, beste lezers !

Zwijmelen op Zaterdag is een initiatief van Marja.


*: iem. schabbernakken : iem. bij ’t nekvel grijpen

Jubileumpost : Het Toet-effect (Swoon 30)

Dit Jubileumpostje is een gastlogje van zij van Wiebeltjes, Rianne. Credit, copyright en dank gaan dan ook naar haar en de Boyszzz. Eerder verschenen ‘jubilerende’ postjes zitten onder het zoekwoord jubileum vervat…

Met de paukeslag van de vorige zwijmel nog in de oren en de zwierige mood plus hapjes bij de hand, kan het beloofde feestje van start. Want ja, beste lezers, Ariadnesdraad is deze week jarig en wordt alweer 5.

Naar inmiddels traditie, laat ik weer m’n lezers aan het woord. Wat is een blog immers zonder. Steeds blijer en trotser ben ik, op dit blog en haar bijzondere lezers !

Vandaag geef ik podium aan mijn pluchen lezertjes : Toetjes en Fantjes. Omdat ikzelf een pluizig huisgenootje heb, stond het vast dat Huize Wiebel, het adoptieburo van mijn trotse Toetemie, zou speechen. Altijd wat te draaien, en te dansen ook, met ’n Roodneusje in huis. Het Roetsssssssssssssssjt en het roffelt, met waar Toet-effect, op de zwijmel van Denise LaSalle’s Toot-song, bijvoorbeeld.

Lees mee hoe het begon, beste lezers, en waar het met al die sjarremes en daardoor smeltende harten heen gaat…

Na een zware dag plof ik thuis op de bank en pak de laptop.

‘Je hebt een mailtje’, zegt Toet. ‘Van Toetemie’s mens’, voegt Rozifantje er aan toe.

‘Zeg maar gewoon ja’, vervolgt Toet, ‘Dan regelen wij het verder wel.’

Ik open mijn mail en lees ‘Ariadne’s Draad bestaat 5 jaar’ en ‘Gastblog’.
Zonder nadenken, en met de hete adem van twee knuffels in mijn nek schrijf ik per kerende post dat ik vereerd ben. Ik maak een notitie in mijn planner, denk even na over een opzet, bedenk mij dat ik nog tijd genoeg heb en laat het los…
Fast forward is er ineens bijna geen tijd meer en maak ik dankbaar gebruik van een bewolkte zondag en de zoekfuncties op ons beider blogs om wat data bij elkaar te schrapen.
Dat ik Ariadne’s draad al een hele tijd volg weet ik namelijk wel.
Dat ik elke keer weer word gegrepen door haar prachtige poëtische zinnen is een feit. Dat ik sommige blogs meerdere keren moet lezen om al de taalvirtuoosheid te begrijpen beken ik hier nu voor het eerst.
Dat de achterliggende boodschap negen van de tien keer op gevoelsniveau binnenkomt is een gegeven; iets waar ik niet omheen kan. Echtigentechtig!
Maar hoe lang precies? En wie van ons huppelde (daar wij beide motorisch gestoord zijn zal het meer vallen dan huppelen zijn geweest) als eerste bij de ander binnen? Ik wist het niet meer.
Na wat research dus wel.
Op 1 mei 2012 was het Ariadne die een reactie bij mij achterliet op een blog over mijn dementerende vader. Twaalf dagen later liet ik een reactie op ‘Katjoesja’ bij haar achter. Een paar dagen later werd ik door het blog ‘Zonder rum maar even zotjes’ gegrepen en belandde Ariadne’s Draad op mijn lijst van ‘Te volgen blogs’.
‘Allemaal leuk en aardig, maar wanneer ga je het over mij hebben?’. Voor mij zit Toet met zijn armpjes boos over elkaar geslagen. ‘Over jou Toet?’, vraag ik onschuldig. ‘Over mij ja!’, antwoord hij. ‘Dankzij mij is jullie contact ge-int-tent-ti-vie-seerd’. ‘Ge-int-tent-ti-vie-seerd?’, vraag ik, ‘Hoe bedoel je Toet’. ‘Nou, anders geworden. Door mij hebben jullie ook contact buiten jullie blogs om’.
‘Door Toetemie toch’, zegt de kleine roze olifant.
Door MIJ!’, bromt Toet. ‘Ik kwam, ik zag en liet alle grote mensen harten smelten en toen kwam die loterij en toen trok wit Toetje het lootje met Arrri euh Draadjes naam en nu heet wit Toetje Toetemie en woont in België’. Zonder mijn sjarremes was dat nooit gebeurd.
Oh en Rozifantje, Arrri euh Draadje was zo blij met Toetemie. Daar heeft zij zelfs een blog over geschreven’. Toet duwt mij aan de kant en laat zijn pootjes rap over het toetsenbord vliegen. Even later staan beide Boyszz te swingen op My Toot Toot.
Daardoor aan mij de eer om zonder verdere onderbrekingen het slotwoord te schrijven.
Ariadne, gefeliciteerd met het vijfjarig jubileum van Ariadne’s Draad. Ik hoop dat wij, de rest van de wereld en ik, nog vele jaren van jouw prachtig woordgebruik mogen blijven genieten.
Knuffel en kus (ook names de Boyszz) voor Toetemie en jou.
XXX, Rianne

Talking Bread @ The Letterbox: Swooning Saturday 15

’t Zal nu zo’n jaartje of twee, drie geleden zijn, dat ik de lift enterde richting gelijkvloers.

Tijdens m’n ‘benedenrit’ heb ik ’t gezelschap van één mijner bovenbuurtjes. De liftspiegel toont ons in true colours : ik, nog huffend en puffend van de snelle sprint naar de buurtsuper waar ik ’t laatste vierkant witje voor iemands neus wegkaapte versus zij, met een hoofd als ’n biet, duidelijk flustered.

Het arme vrouwtje is nog meer ontdaan, als m’n boodschappentas m’n ‘buit’ onthult. Ze kijkt, intriest, alsof ze lijkt te zeggen : “Geef me heden mijn dagelijks brood, en laat me vooral niet meer vergeten dat vandaag een feestdag is !”.

Want ja, haar grumbeldemumbel-frustratie is, dat, met eetbezoek op een halfuurtje afstand, het haar compleet is ontschoten dat de heer vandaag ten hemel vaart (and in doing so), àlle bakkerijen sluit(en).

Doodongelukkige blikken weerstaan is niet mijn forte, beste lezers.

Komt ook nog es bij, dat de broodvoorziening te mijnent niet om over naar huis te schrijven is, laat staan om er dat huis ’n verhuizing voor op te schuiven. Ondermaats, qua distributie én smaak. Een waar fiasco, zeg ik, voor ’n man op wiens naam de miraculeuze broodvermenigvuldiging staat.

Naar waarheid moet gezegd, dat JC tóch voor een dubbel wonder heeft gezorgd. Eerstens is daar ’t broodnuchtere feit dat ie me in zalige onwetendheid hield, omtrent dit dingetje. Althans, tot het te laat was.

Tweedens heb je Vadermans, die trouw gesneden meeltjes aanvoert, vanuit z’n errugg lekker brood(rijke) contreien. De bakkers en broodautomaten schieten bij hem namelijk nog omzeggens dagelijks als paddestoeltjes uit de grond. Van wonderwerk gesproken!

De beste man had ’t zich a priori voorzekers nooit ingebeeld, dat uitgerekend witte sneetjes het item zouden wezen, waarmee ie het vaakst mijn kant uit zou sjouwen.

Inmiddels weet ie : ’t is noodzaak. Vooral als ie niet telkens op ‘versleten bokes’ wil sjieken*. Dit leerde hem ’n Sherlock Holmes-tocht naar brood, die hij destijds met mijn moeder ondernam, en die voor eeuwig op z’n netvlies gebrand staat.

Al deze ‘bepeinzingskes’ komen in me op, als ik die grijnige blik langszij zie. Ik zei ’t al, sterk in kommervolle blikken, ben ik allerminst.

Ik vóel haar deernis. Helemaal omdat ze d’r gezien de leeftijd waarschijnlijk niet even de sokken in kan zetten. How wrong was I.

Wat ik wél weet, is dat ik me door haar expressie net zo’n dief voel, die onweerlegbaar is  geconfronteerd. Dus ‘beken’ ik braafjes tot wanneer de buurtsuper nog open is, en dat ze een ‘groot bruin’ hadden, toen ik er vijf minuutjes geleden wegging.

Diende ik d’r een levenselixirtje toe, ’t kon geenszins groter effect sorteren. Bij zulke tijding veert het dametje kwiek op om – nog voor het eind van de “goeienavond !” – met gezwinde tred weg te benen.

Schuddekoppend thuisgekomen, vraag ik me bij die avondstik** nog een keer of wat af, of haar ‘broodroof’ al dan niet gelukte.

Een paar dagen later, bij de brievenbus, hoor ik van ’t vervolg. Glunderend dit keer, meldt Broodbuurtje, dat ’t lekker was, en ze blij is met het nieuwe adresje. De broodvoorziening is op slag ons geheimpje geworden, waarover we heerlijk samen kunnen giebelen.

Posthalen is tegenwoordig ons sagabona kunjani wena -momentje.  Natuurlijk gniffelen we dan over brood, maar onderhand is ze ook minder onwennig bij m’n soms eigenzinnig corpus aka gestoorde motoriek, wat de gespreksopties flink verruimt …

Sneu kijken is er niet meer bij. Echtigentechtig. Want ze bakt ’t soms goed bruin, met haar imitaties van gammele oudjes die mij doen gieren, en mij weer even het jonge veulen, dat immer nog in haar zit, doen zien. Gaudium magnum !

Ach ja. Too late to worry, it is. Broodbuurtje is tenslotte al 82, en nog kaarsrecht, bovendien.

Alle reden dus – zeker met dit zoele weertje – voor slowdown, cooldown, relax, take it easy, beste lezers !

Sagabona !

————-

* sjieken : hier : met tegenzin eten ** : avondstik : avondmaaltijd – uit het Middelnederlands

Witte Rook

Witte rook uit de Sixtijnse kapel. foto Alberto Pizzoli

Afbeelding via Google.

Cupido heeft onverwacht zijn portie aandacht meer dan gehad, en Ariadnesdraad daarentegen bijster weinig.

Ach, ’t zullen zeker die hogere sferen wel wezen waar het ventje in toeft.

Net als de rest van de wereld, lijkt het, de afgelopen weekjes.

Maar, om het met Franciscus I te zeggen : hier ben ik dan .

De Geest (der inspiratie) zorgde voor Witte Rook. Echtigentechig. Ook bij mezelf.

In een tijd waarin niet de broden en de vissen, maar de rookmelders zich wonderbaarlijk vermenigvuldigen – idem dito met de zenuwcrises als zulk  een onding voor de tigste keer je gehoor met een snerpend “ieeeeeeeeeeeee” aan stukjes scheurt en je nadien maar niet kunt bedenken hoe je het kunt laten ophouden met rinkelen in je hoofd – kijken we met zijn allen naar een Romeinse schoorsteen.

We kijken, kijken … en wachten net zo lang tot ons haar, niet langer vrolijk, erbij neer valt. Oftewel, tot er  “witte rook”  komt. Daarna bellen we niet de brandweer, maar luiden we de klokken. Paradox.

Oubolligheid mag dan wel de middle name van het Vaticaan zijn, op de kar van abdiceren (Beatrix), kronen (Nobelprijs EU), tronen (Willem-Alexander, strakjes), belonen (veeeeeel later, met rijstpap en gouden lepeltjes) en installeren zijn de “langgerokten” wél gesprongen. Tot zover de trendyness.

Habemus papam is dan al gelukt, maar die gaudium magnum* … da’s nog een ander paar pauselijke mouwen, me dunkt … it’s in the eye of the beholder.

Het kan aan mijn vrouwelijk oog liggen, maar ik zeg dat de afschaffing van het celibaat net zolang gaat duren als de tijd die nodig was om het in te voeren. Vermenigvuldig dat millennium gerust nog een paar keer als je het hebt over vrouwelijk priesterschap.

Dat zal zijn voor als de wereld – met man en muis – is vergaan en geen hond nog interesse heeft, wegens andere dingen aan het hoofd.

Wie wil er nou de hond in het kegelspel zijn?

Geëmancipeerd als ik ben, heb ik iets van : “niet warm, niet willen”. Vrouwen kunnen even goed in een te lange rok rondlopen als mannen. Of aan struisvogelpolitiek doen. Of uitspraken doen waarvan je echte tanden je uit de mond vallen. Hebben er evenveel recht op. Maar niet als noodoplossing, natuurlijk. 

Hoe de Geest ook zijn best doet om dat in het oor van de kerkleiders te blazen, het is nog niet zo ver. Nog geen sede vacante voor dames. Tja, de rook bemoeilijkt de transmissie, waarschijnlijk. Het is nog pontificaal njet in plaats van Amen.

We moeten blij zijn met kleine dingen.

Met een paus dus die niet “Paus de elf-en-dertigste” wil gaan zijn maar weer lekker gewoon bij één begint, die elegant nét niet over zijn eigen voeten valt en er toch niet de kluts bij kwijtraakt, en die in zijn gesprekken goeie middag, goeie avond en smakelijk eten incorporeert als normale frases.

Recht is recht : het deed mijn buis van Eustachius plezier. Jaaha ! Het was ook al weer veel te lang geleden.

De krakkemikkige toestand waarin Johannes Paulus II zich in zijn laatste jaren bevond, maakte het on-mo-ge-lijk wat dan ook van zijn discours te verstaan. In om het even welke taal.

En Benedictus, hoewel zijn naam ook wat zegt over goed je woord kunnen doen, stond zo strak tegenover een menigte dat het zelfs een Romeinse veldheer nog zou doen schuddekoppen …

Nu de rhetorica weer naar een ander niveau is getild kan ik maar hopen dat de rtt tussen God & Co** en de Heilige Vader weer gaat rinkelen … Wat zeg ik, roodgloeiend komt te staan.

In afwachting, want wonderen zijn niet van de rapste, is er hier gaudium magnum over de terugkeer van de inspiratie.

Habemus een blogstuk !

Vivat ! (en bedankt om te komen kijken, ook al stond er steeds weer hetzelfde)

___________________________________________________

* gaudium magnum : met grote vreugde

** God en Co : ik kon jammer genoeg geen geluidsfragment vinden. Maar ook de tekst is de moeite en brandend actueel !