Tagarchief: Goeiemorgend

Hornblower Swooning : Saturday 22

Het is een beleving, wakker worden in een zonbeluikt huis. Mét blauwgrijze gloed nu, is the room uzing melatonine. Alleen is het die zaterdagmiddag nog een half etmaaltje te vroeg, om m’n eigenste blaffetuurtjes alweer te luiken. Tenminste, als ik geen migraine-ruzie wil met m’n cerebellumpjes. Met de rest van ’t karkas héb ik al bonje. Komt ervan, als je Achtarm dacht te wezen. Ik bakte, braadde, kliefde en sneed dat ’t een lieve en vooral een gesmààkte lust was.

For the zzzzzzzzzinnnnnnnnnnnng in life zet ik zo nu en dan m’n motoriek es op zijn plaats. Dat die dat daags daarop dan ook vrolijk bij mij doet, ach nou ja, dat capteer ik – net als dat post partem diclofenacje.

Mijn armen kunnen de vergelijking met die van een slingeraap doorstaan ; stevig uitgerokken. Spieren als kwatta – net zo lobbig als ’t twee dagen eerder geklopte beslagje.

’t Gaat allesbehave gesmeerd. In sporttermen : overtraind.

Ik voel me weer de mini die door de toenmalige Mr. Flex aan een evenwichtsbalk werd opgehangen met onder mij ’n ‘afgrond’ van 30 centimeter en alleen m’n armen als betrouwbaar instrument om te voorkomen dat ik ter aarde stortte. Iets wat ik zo veelvuldig deed dat ik ’n heuse valtraining kreeg opgelegd. Jaa, hardcore, die fysio van mij.

Ondanks alle ‘aches and pains’ moet ik toch gniffelen als ik terugdenk aan de grondlegging van de Superwoman inside.

Hoewel ze nu niet meer woest geklutst en gekneusd zijn –  en worden – door al die blutsen en builen, doen mijn cerebellumpjes vandaag niet mee. Op dromen van lucifertjes na om de kijkers open te houden, kom ik tot niets.

H … OOOOTTTTTTTT ! HOOOOOOOOOOOOOTTTTTTTTTTTTTTT !

Wasda ?! Ik schrik op uit mijn gedachten. Een vuvuzela ! Niet voetbal, maar een knaloranje blazer met een balletje-trappende Amalia komen in me op. Big smile for that, hihi.

Het volgende uur sneuvelt die lach, want wat ik ook doe – voetbal alom. Geen ontkomen aan.

Alles bliept, klingelt en pingpingt vol overgave – en de Toeeeeeeeeeeet-Toettttttttttttt’s zijn niet van de lucht.

Wat blijkt : Koning Voetbal regeert !  Belgenland speelt weer en kraait victorie dit keer. Zucht. Mijn celletjes zeuren brilsmurfgewijs dat ze niet van voetbal houden en een goei muziekske willen.

Mispoes. Dat chansonneke wordt een stukje radiocommmentaar  … over dat ding waar je achteraanholt om het dan weer weg te sjotten.

Dan toch een deun. Of meer een dril, zeg maar. Left, right … left, right.

Jeeeeeeeeeeeeetjepietje, zeg ! Het leger zegt me nog minder dan voetbal. Hm. Dat follooo da lida klinkt veuls te opgewekt voor den troep, bij nader horen. Meer een kiné-lied, al kan Flex er alleen maar van dromen dat ik zo strak zijn uitgezette koers ga volgen.

Maar kom, it worked like a charm – want de Duivels werden tweede in hun poule en deden dus precies wat de Soca boys voorspelden : follow the leader !

Ze fierljepten zich bijgeval voorbij de tegenstand, maar dat mag de pret niet drukken. Een lijn naar boven is een lijn naar boven – schots gaat ook. Schoon scheef is tenslotte ook niet lelijk !

En zo ben ik via velerlei toeters en nog meer voetbal-bellen bij mijn zwijmel van vandaag beland : Hornblower. Je weet wel, knappe zeebonk Horatio, met de steekhoed en de immer witte kousen – waarvan ik me destijds afvroeg hoe ie dàt toch altijd weer klaarspeelde ….

So, dreaming of Horatio it is, beste lezers. Ben ik nog nét fit genoeg voor !

Voor meer Zwijmelplezier, klik hier.

Advertentie

Murphy’s Law

Geen televisiereeks, dit keer, beste lezer. Al had dit cursiefje schrijven dan weer wél wat van een soap. Zo van : wanneer staat ’t ?

Zat ik bij het zingen van Cupido nog zo’n beetje op een deuntjeswolk, intussen ben ik d’r vanaf getuimeld. En hard neergekomen ook.

Hij Die Niet Bij Naam Genoemd Mag Worden had me afgelopen vrijdag de 13e goed liggen.

Of het nou kwam omdat Amor toch vals kweelde, of omdat Murphy niets moet van ontbrekende broeken en pijldoorboorde harten, zal ik nooit weten. Maar gevoeld heb ik ‘t, en hoe… !

Celletjes die geen datum meer kunnen plakken op je laatste valpartij, daar kan Murphy niets mee. Geen eigen schuld, wél dikke bult is zijn devies. Die morgen heb ik géén idee. Integendeel.

Ik stap lichtvoetig uit bed. ’t Is te zeggen : voor zover dat lukt met een weerbarstige motoriek. Niet betrubbeld door het snipje te laat dat ik eigenlijk ben, begin ik aan mijn matineuze worsteling met m’n outfit. Ik win vlotjes het pleit en weet nu zeker : met wat passen en meten moet ’t gaan lukken.

Een goed uitgetekende dag, ’n missie en goed weer, wat wil je nog meer ? Hm, … een gelukje, zou ik snel ontdekken.

Een haperende motoriek is garantie voor valpartijen. Die horen erbij voor me, net zo hard als licht bij de dag. Maar evengoed is voorkomen een sport. Een stoel doet de truc. Logisch dus, dat deze ‘vierpotige’ een vast item is in mijn ochtend. Wat zeg ik : mijn ochtend mààkt.

Met een zwierige zwaai maak ik de switch van bed … en al even gezwind draait Stoelemans nét dan, de andere kant op. Zul je zien, preventie die uiteindelijk je ondergang is. Tja, stoelzingen is niet bij Cupid opgekomen…

Het kleinste kind weet : daar komen vodden van. Maar toegepast op tijd geeft de relativiteitstheorie nog denkpistes genoeg, zo tussen besef, duikvlucht en crash.

Stap gezellig in de interne conversatie van mezelf en mijn cerebellumpjes, beste lezer. (O, ja, omdat mijn celletjes gezellig door elkaar kletsen, zijn ze gemakshalve genummerd.)

Ik : Miljarstecaramba, ’t is vrijdag de 13e ! Nou ben ik zalig ! Hoe gaat dit aflopen…?!

C1 : Snoeihard op de grond … !

C2 : Weet ik. Maar ’t is extra spannend als zélf opstaan niet in het script staat en die grond keihard beton is met een verwaarloosbaar laagje vinyl er bovenop …

Ik mag die morgen blij zijn dat de ‘grey ones’ meer souplesse aan de dag leggen dan m’n spieren.

C1 & 2 : Valbreken ! (gilbrullend)

Op hun commando graai ik in m’n val de kussens en het dons van m’n bed, om m’n val te breken. Tegelijk gris ik ergens vandaan Dumdiedummetje vast. De neerwaartse spiraal vordert, maar denken gaat door.

Ik : Een zwabber zou te pas komen, om es duchtig onder ’t bed te stoffen, zeg !

C1 & 2 : ??? !!!

Ik registreer bijna  journalistiek objectief, terwijl de duikvlucht onverminderd doorgaat.

Inmiddels zit ik op het ‘brace for impact !’-punt.

C1 : Hoofd beschermen, klein maken, zoveel mogelijk ontspannen… 

Op automatische piloot zit ik weer in de dril van de valtraining destijds. Je reinste fysiomatiek sadisme, maar (opnieuw) onbetaalbaar. Die gefundeerde marteling zorgt ervoor dat ik dit afwas zonder breuken en met crisiskalmte de toegesnelde hulp kan geruststellen.

Na de BAAAAAAFFFFFFFFFF ! is handelen nog een heel ander chapiter. Je gaat dan immers je rechts wel erg gekneusde en ei zo na ontwrichte lijf zo voelen. En geloof me, dat wil je niet, met weekend voor de deur.

Inmiddels ben ik beurs als ’n gladiator. Verbouwereerd vordert mijn grijze massa : ‘Koffie en chocola !’ Midderwijl is ze druk met endorfines en vooral adrenaline.

Als ik alles op heb, vinden mijn celletjes het tijd voor Flex.

Ik geef ze groot gelijk en ga dus aan de bel. Maar Murphy is er ook nog, dat wordt karwei.

Mrs. Flex neemt op. Beloven is goed, maar weten nog beter, inzake boodschappen. Geen idee meer wat ik zei, en hoe, maar ik kan de beste dame wel zoenen, als Flex zich instant zélf meldt. Goeie zet om in z’n tijd in te breken, zegt z’n stilte, als ie me ziet.

En nu ? Nog niet alles, maar beter – er zit schot in.

Maar auch, die Valentijn, zeg ! Deze editie was ’t meer Valenpijn !

2015 : Hoort de klokken luiden : bim bam bom ….

En we dromen van een kruimeldief, en van een kolenschop … En die kolenschop maakt grote zorgen klein … En die kruimeldief slokt alle onzin van de wereld op, terwijl we nietsvermoedend aan het slapen zijn …

Prachtig toch, zulk een eerste nacht van 2015 ?

Alleen, ik droom nog verre van, als ’t nieuwe al lang en breed van de nacht af is …

Nee, beste lezer, ’t zijn niet m’n goeie voornemens die mijn celletjes aan de gang houden. Gemakshalve maakte ik die niet. Piekernissen zijn ’t ook niet. Ik kan amper denken – laat staan tobben !

’t is Gullivers pendule. Ze tikt met ’n heftigheid als ging er elke seconde een vuurpijl af. Hotemetotem word ik d’r van … ! Verkassen is geen optie, wegens in een gelegenheidsgewijs geassembleerd logeerbed.

Dat wordt dus negeren. Maar sjaa, ’t gaat ermee zoals met alles wat je vééél te graag wil : d’r komt niks van. Tic-tac-tic-tac … Na ogenschijnlijk een half leven, gooi ik ’t over een andere boeg : de oortjes van mijn I-pod. Soelaas is near ! Oefff. Mijn blaffetuurtjes zijn al aardig dicht – een hazeslaapje wenkt …

Onverhoeds : BAMM… ! BAMM… ! BAMM ! Op het uur vervult de pendule haar lotsbestemming : ze slaat. Kan ze niks aan doen, natuurlijk, maar ik ben een hartverzakking nabij … Min herte ! Ik wil voor mezelf instant een off-switch, net als Data.

Dan doen de grey ones weer mee. Ze seinen door dat BimBAM  elk half uur slaat. Ook dat nog ! Conclusie : ’t is van spoeies. In functie van m’n goeie hum vanmorgen moet deze tortuur asap gestopt … M’n elastiekjes liken ‘Broeder Jacob niet zo.

Het volgende onderdeel dat ik van Data wil zijn z’n ogen. Hoewel het lichtknopje vlakbij is, heb ik toch een paar pogingen nodig. Ander ding : BimBAM kan alleen veilig onschadelijk gemaakt worden door Gulliver himself.

Ontmijningsdienst Vadermans moet er aan te pas komen. De catch : hij is al in dromenland. Echtigentechtig, forceful and executive zijn is geen eitje, als je iemand uit z’n slaap moet halen. Vrouwe Justitia verbleekt bij me : ik kan maar niet besluiten. Wat is erger : niet in dromenland raken, of er uit gehaald worden ?

Mijn celletjes, tenslotte, doorbreken de impasse. De snoodaards rekenen me feilloos voor op hoeveel BimBAMs het komt te staan als ik ’t erbij laat zitten. Teveel om gezellig te zijn, dus bel ik toch maar m’n vader uit bed.

Minder dan een minuut later is BimBAM naar Beieren en kunnen we alletwee het deken dat nacht heet over ons heen trekken.

Na het met stomheid slaan van de ‘slaapsteler’ ging tukken als een tierelier. Gulliver en ik staan opgewekt op,  nog nagniffelend. Ik feliciteer m’n kleine ik dat ze jàààren naast BimBam heeft geslapen. Tss, een vergaan talent.

Een nieuw ontdekte gave, daarentegen, is de handigheid waarmee Vadermans uitjes hakt en de perziken van hun bolle kant ontdoet. Wauw ! Zou ie stiekem bij Jeroen * gelest hebben ?

Tussendoor bemerk ik dat de inhoud van Gulliver’s Kerstpakkket al verhuisd is naar de opslag. Een goed omen. Z’n met plezier uitgepakte goodie-bag woont al op Kaap Overvloed.

Ik heb d’r schik in, want Vadermans is toch echt een goed kind van z’n moeder : man, wat een peper heeft ie ! Genoeg om ’n heel leger te doen niezen en ruim voldoende om 2015 pittig te kruiden …

Nou ja, het jaar is goed ingeluid, zullen we maar zeggen !

—————————————————————————

* ’t is van spoeies : haast je !

** Jeroen : tv-kok Jeroen Meus

Getikt. En blijven botsen ook nog… !

M’n expertise met het krieken van de dag leverde vroeger al matineuze kolder op ter lezing. Jongste zaterdag bracht een refresh.

Hou je vast, beste lezers, dit is episode elf-en-dertig van “Kat & Muis” met Klaas Vaak. Getiteld : ” De morgenstond heeft goud in de mond, met een metalig zinderend smaakje.

Denk voor de setting terug aan nachtuiltjes, Babylonische spraakverwarringen, klabatsboembaf-toestanden, rondcrossende sleutels in de dwaaltuin die handtas heet, broeken die ’s nachts groeien en de ‘onweerstaanbare drang’ van mijn Dumdiedummetje naar een stoombad.

Vergeet ook vooral de bijbelse plaag die een ontploffend aquarium heet niet, de zwarte Piet-toestand die hier op volgt en je haar dat daarvan onverbiddelijk uit de plooi raakt, al heb je dan een Sinead-snit.

Kwestie van zeker niet kreukloos uit de armen van Morpheus te komen, moet in dit rijtje tevens vermeld : een slurfloze kraan die je een face-wash bezorgt, plus een foon die rink-aan-een klingelt, wegens boodschappen die per se geaccepteerd willen worden.

Aangeleverd door klaarwakkere verkoopsjongens die met niks minder dan ’t laatste woord genoegen nemen. Zelfs als dat betekent dat ze suggestieve acties – een hijgstem – moeten gebruiken om je toch maar dat niemendalletje aan te smeren. Die godsvermogenkostende lingerie die je – in het kader dat je ultravief in de oren wordt geblazen – net zo goed uit het script kunt weglaten.

Mega-vermoeiend, allemaal. Maar ook bekend en vertrouwd. En daar valt beslist ook wat voor te zeggen.

O ja, ik ben niet vreemd aan de ochtendlijke nevel waaruit de klaarte van de dageraad optrekt. Na een witte nacht dan.

Matinale mist klinkt echter compleet anders als de nacht woest wordt opgebroken. Lawaaieriger vooral. Tot die  ontdekking liet het Zandmannetje me komen. Tja, als dat ventje iets in zijn kopje heeft, dan heeft ie het echtigentechtig niet in z’n kont zitten …

Het nocturnale moment waarop je jezelf kunt horen denken heeft hele andere voeten in de aarde dan het des morgens vroege, weet ik nu. Stampende voeten, om precies te zijn.

De flip-side van die bewuste vroege morgen is een noodgedwongen early night door een pijnstillend paardenmiddel. Waarvan je  niet fris als een hoentje opstaat. Neeje, veeleer met ‘een kop als een zompot’ (zombie).

Daarom waarschijnlijk, dringt het enerverende getik op mijn voordeur mijn brein niet binnen. Later wel, maar ‘je droomt het’ en ‘watismedatte’ kunnen het eerst niet op een akkoordje gooien.

Morf’s tegenspeler wint, als het zachte getik keihard gebots is geworden. Wie staat daar nou toch het WK te promoten tegen mijn deur ?

Het laatste restje dubio omtrent opendoen gaat met een snerpende, volgehouden rinkel aan flarden.  Ik vaar mijn bed uit, om de bolwassing te gaan geven, die ik voor mezelf wil zien uitblijven. Iets met nabije buren, aangrenzende muurtjes en gehorigheid.

Met een woeste ruk plant ik mezelf tussen de deurstijl.

Het contrast kan – zeker op dat uur  – niet groter. Ikke, omvallend van slaap en gehuld in het eerste wat ik om kon slaan, versus een nog niet uitgefuifd jongmens, in groot ornaat en vol in de make-up.

Vergezeld van Kabaal. Aan mijn adres. Omdat ik uit haar Beulenfrans maar niet wil begrijpen dat ze haar handtas kwijt is en ‘k naar de pomp kan lopen. 

Frans met haar op is het, dus ik begrijp er pomp noch pompstok van. Het volume escaleert en ik roep de buurtjes, die ik graag in slaap had willen houden, te hulp om de ongemanierde met klank buiten te zetten.

Iedereen is present – op een klomp en een sloef en in vaan. We gieren, ondanks onszelf.

De pomp hebben we gehad, en de pompstok arriveert nauwelijks driekwartier later. Omdat ’t nu Engels is, word ik tot spokeswoman benoemd.

Shakespeare zou huilen, maar ik weet er toch uit te distilleren dat dit deurbonkende duo op dezelfde locatie de bloemetjes heeft buitengezet en daarbij elkaars ‘sakosj’ heeft meegegrist. Zonder portemonnee weliswaar.

Door derden op elkaars spoor gezet, doen ze nu een deur-aan-deur. Maar : ze weten nog niet eens zichzelf te wonen, laat staan de ander. Geen idee ook, welke deuren ze langs geweest zijn. Al is het dan 6 uur, ze zijn nog niet voor zessen klaar. Wij naastelkaarwoners evenmin.

Goeiemorgend, morgen, goeiedag !!!

Getikt en blijven botsen, zeggen ze dan …