Een kwestie waar Beatrix mee worstelde, afgaand op de rapte waarmee ze haar hoofddeksel bij diverse occasies op haar hoofd vastpinde … Goeie grutjes, ik mag niet denken aan het werk dat haar kapsel vereist.
Zelf ben ik niet matineus. Een full welness treatment in de morgen zit er niet in.
Dat mijn badkamer geen spa is, zit er voor niks tussen. Ook het ontbreken van een slim hondebeestje met een acute aanval van ijdeltuiterij is het niet.
Neenee, mijn little grey cells zijn hiervoor responsabel.
Ze draaien nog wel ’s ongevraagd dubbele shift. Modus waaruit alleen maar het mannetje met de houten hamer ze kan halen . De klap die mijn hoofd tot een aambeeld maakt, laat zich ’s morgens voelen. Ik raak aartsmoeilijk uit standje automatische piloot.
Het opzet is nochtans veelbelovend, al zeg ik het zelf. Weinig mensen zijn zo met het begin van de dag bezig als ondergetekende. In die mate zelfs, dat er de eerste verticale tijd van slapen niks komt, omdat de woordgroep “niet verslapen” steeds weer opduikt.
Tegen de tijd dat Klaas Vaak zijn werk doet, lig ik al een eind achter op schema. Hoeveel, dat ontdek ik dan wel weer bij het wakker schrikken … Meestal laat genoeg om de “ik-sta-rustig-op” -fase te skippen, maar vroeg genoeg om geen potten te breken. Wat nou, een element van suspence kruidt toch de dag ?
Ach, ik heb ervaring met rise and shine en alles wat daar onlosmakelijk mee verbonden lijkt.
Van klabatsboembaf – toestanden tot outfits die er de avond tevoor blitser uitzien dan het moment waarop ik ze aanschiet. Komt doordat mijn broeken ’s nachts groeien. Werkelijk waar, beste lezer, “er beuren rare dingen “.
Dit scenario is verkiesbaar boven de onaangekondigde verhuis van mijn sleutels, het rondcrossen van mijn chaos-organizer in de dwaaltuin die mijn handtas heet, of de onweerstaanbare drang van mijn dumdiedummetje naar een stoombad.
Maar : been there, done that.
Vivat de voorlopende horloges, de telefonische wekdiensten, het make-up weigerende velletje en de no-maintenance-kapsels. Echt, de wetenschap dat je haar altijd goed zit, scheelt een slok op een borrel.
Uzing wellness, hoor ik je denken. Mispoes.
Want de flow die hierbij hoort wordt ergens in januari verstoord door mijn foon. Die heeft uitstekend geslapen. Blakend van alertheid klingelt ie onophoudelijk.
Hm. Eigelijk geen tijd. Toch neem ik op, want het kan zomaar de taxidienst zijn die ik belde.
Nog voor mijn “Hallo ja,” word ik overspoeld door een woordentsunami. Waaruit ik enkel halooo, Sylvie, moi en hôpital kan plukken.
Hoewel ik geen hoge ogen gooi voor de kruising tussen Frans, jakamakkaans en nog wat anders, doe ik er alles aan om uit te leggen hoe het zit. Net als ik ‘ns lekker wil foeteren op de door mijn ouders in mij geïmporteerde burgerzin, is Moi er opniew. Insert loop here.
Vijfvoudig. Zolang heb ik nodig om de mij ingehamerde beleefdheid overboord te gooien en onvervalst plastische taal te gebruiken, teneinde het voor Moi helder te krijgen dat het welletjes is.
Gelukkig, het werkt. Het tafellaken tussen mij en Moi is volledig doorgeknipt. Als ik een mentaal post-itje maak, met de bedenking dat ik mijn vader ’s moet vragen hoeveel tijd dit hem zou kosten, is het weer van dat.
Een heerschap ditmaal. Dat er een punt van maakt zo vaak mogelijk het woord sexy te gebruiken in zijn verkoopspraatje voor ondergoed. Versta hieronder de niemendalletjes, die om te kunnen promoveren tot lingerie, een godsvermogen kosten.
Ik spreek die testosteron in mijzelf aan om hier een eind aan te maken. Want echt, hierover wil ik mijn vader niet bevragen.
Niet bars genoeg. Herkansing. Nog geen minuut later heb ik een hijgstem aan de lijn die mij verzekert dat ik écht niet buiten een tanga kan.
Nog een graadje erger dan de ongewilde bespreking van “my underwear” vind ik het ongeoorloofde gebruik van mijn naam.
Vurig, zei ie toch? Ik brand los en leg hem het zwijgen op, door te zeggen dat ie kan terugbellen als hij een even grote pleitbezorger is geworden van pampers als van de lingerie die hieraan voorafgaat.
Als ik inhaak, gonst mijn hoofd. Neeje, ik wil niet wéten wat mijn vader van die laatste oratie vindt … Maar zakelijk als ie is, ziet hij vast wat in lik op stuk.
Mijn haar zit nog goed, maar zelf lig ik na al die telefonades wél een beetje in de kreukels. Helemaal als de taxi laat weten niet te zullen verschijnen … Moet ik weer hebben !
’t Is duidelijk. Ik moet in de leer bij Mister Dog.
Wat een flow heeft ie ! Gaat onverstoorbaar zijn eigen gangetje … Sinds ie geen tv meer kan kijken en ook de radiatoren niet meer kan inrichten als braadspit voor worstjes, heeft ie zich met overgave op de pronksector gestort.
Echtigentechtig, je zou voor minder in zo’n badkamer. Met compleet equipment voor hairdressing @ home … Jaloers ! Maar niet op de rekening achteraf ;-)
Hij checkt en dubbelcheckt. Zit m’n haar goed ?
Yep. Dus krijgt ie als beloning een aaitje. En daarom, de volgende morgen … je raadt het al !