Brood halen bij de bakker is ZO vorige eeuws, beste lezers. Nog even, en je kunt voor je dagelijks brood ’t beste naar de bouwmarkt. Da’s wel zo handig.
Meteen zijn die hoogstaande snijmachines van de baan – materiaal genoeg daar om dat te verhelpen. Ajuus haperende zwenkwieltjes ! De remmen van de breadcutter tekenen daar wél present en grote kans dat ze ook nog heel netjes níet piepen.
Het snijmes doet het gewoon, en die tonnen kruimels – eigenlijk heelder vermassacreerde broden – kunnen in 1 veeg weggeborsteld. Niet met een handvegertje van dubieuze komaf, maar met een échte schuier, die de concurrentie met tante Sidonia’s kapsel aankan. Wat zeg ik : met gemak weerstaat.
Om het helemaal af te maken : de bouwmarkt-broodzak heeft daarbovenop het juiste formaat. Dat wil zeggen dat je niet eerst een halve aankoop moet verorberen, om je verpakking te laten passen. Ha, hoe mooi is dat ?
Antwoord : te mooi om waar te zijn. Vooralsnog verleent de doe-het-zelf geen dergelijke service, en de bakkers in mijn woonstee zijn om te huilen.
Zonder uitzondering hebben ze de bakstiel geleerd op een blauwe maandag, zo ergens tussen de noen en ‘den twaalven’.
Dan toch in het beroepscircuit gesukkeld, houden ze meestentijds vakantie – om bij te komen van het vroege uur waarop brood moet gebakken. Áls ze al in actie zijn, dan produceren ze kalissendzjap*. Of kauwgum, ter afwisseling.
Anno nu moet ik ‘t doen met zuchten, dromen van Vadermans’ brood … en de superette nextdoor.
Gewéldig dat Voorzienigheid de broodvermenigvuldiging te mijnent ter harte nam. Maar soms wenste ik, dat ie d’r een beheerder bijdeed, die de strubbelingen bij het ‘broodmachien’ daadwerkelijk aanpakte, door desgevraagd zélf ’t brood te snijden.
Nu verdwijnt Gerant bij die vraag de keuken in, voor handenwassen of zoeken naar niet beschikbare latexvrij-tjes. Zó lang dat je wel moet denken dat het om parure gaat.
Je duimendraait je dus een ongeluk, terwijl je andere broodgegadigden de weg verspert. Pas als zeven paar handen ter hulp zijn geschoten – die dus allemaal in en aan je brood hebben zitten pulken – en ’t klaar is, is Gerant er weer. Met een droog : “O, ’t is al gelukt !” Insert hoerastemming.
Ik ben tegen dan dóódongelukkig en verlang terug naar het time-frame waarin m’n super gesneden-en-verpakt-brood had. Kiezen, pakken en Bob’s my Uncle.
Heb ik even pech dat Voorzienigheid Nonkel Bob uit de tijd vindt ! Het beste universum is in voor hippe oplossingen. Te weten : Señor Sonrisa.
Kwam helemaal vanuit Cuba in ‘mijn’ superette werken en zag zich genoodzaakt in ijltempo Nederlands te leren, omdat de klanten niks bakken van Spaans. Een uitdaging waarbij een broodmachine hanteren een lachertje is. Dat gaat bij Sonrisa als een tierelier : floeps, perfect gesneden komt het gebakken meel te voorschijn en belandt – via een indrukwekkende salto – strak verpakt in je mandje.
Ik ontmoette Sonrisa tijdens gestuntel : ik met ’t brood, hij met de taal. We werden maatjes toen ik een ouwe brompot, die ‘m zijn onbestaande ‘Vlaams’ verweet, afpoeierde.
Hoe goed geregeld ook, soms heeft Sonrisa vrij. Cache misère. Dan moet ik het stellen met Jongmens.
Die heeft geen taalbarrière, maar mist toch de clou van ‘een brood samenhouden’. Wat wil je, als je smartphone interessanter is … Het uiteengevallen baksel propt ie tot een bal samen. Zo vakkundig dat de broodzak scheurt. Niet een kéér, maar twee. Met vieze handen ook nog !
Ik zie ’t aan en kook over. Vuur Op Een Stokje is ontketend en wint het van m’n celletjes. ’t Lukt ze niet meer om een woest toegeblaft : “Blijftervanaf !!!!” tegen te houden. Consternatie alom.
Terwijl ik door diep ademhalen het Rode Monster weer in z’n diepste onderkrochten opsluit, ga ik maar op huis aan. Daar inventariseer ik m’n imagoschade. Als boetedoening ben ik niet al te boos op m’n arme brood : ’t is tenslotte gemarteld.
Drie dagen later ben ik terug, want opperdepop is m’n vierkant-wit. Idem voor mijn zin in netelige toestanden – vooral zelf geïnstigeerde. Daarom spreek ik m’n temperamentvolle ik nog even streng toe, alvorens mijn schouders te rechten en m’n entree te maken.
Señor Sonrisa zit nijver aan de kas te tikken, maar ziet toch kans om me z’n breedste smile te schenken. Deze lookalike van Mr. Proper is immer goed gezind. Een wandelende definitie van het begrip gentleman.
Ik voel ‘t, dit keer komt ’t goed. Nog niet eens in de buurt van brood, is m’n persoonlijke voorsnijder er al.
” Ik zag je binnenkomen, en dacht dat je misschien brood zou willen ? ” Bij deze ingreep van Gerant voel ik een verlegenheidje opkomen, dat ik wegwerk door Sonrisa ‘en Espagñol’ met z’n uitstekende service en dito Nederlands te feliciteren.
Een glunderende Sonrisa is m’n deel ; plus een brood dat zelden beter smaakte !
————————————————–
N.B. : Dit stuk kadert in een sputterende motoriek en alle issues die dit meebrengt .
* kalissendzjap : zoethout – je blijft kauwen