Tagarchief: matineuze kolder

Tranen, lachorkanen en … bananen (Swoon 38)

Vandaag zilte gedachten, van beelden gezien door een waterige lens.

“Schrijf ! schrij – ijffffffffffff !” gillen de grey ones. “Reageeeeeeeeeeer”, is weer een andere sectie boos. De house hold-divisie vindt mijn management maar frut. M’n cerebellumpjes voeren druk dialoog.

Goed nieuws : ik win letter voor letter veld, op mijn te-doen lijst. De inner Mrs. Doubtfire zingt dan ook “I’m coming dear(s) !”.

Hoe ik zo op vuur kom, beste lezers ? Ergens Nieuwjaar 2016 had ik een geklemde nekzenuw, met stralingspijn in het gezicht langs links. ’t Voelde als vuurtje stook, waarop mijn oog vol inzette op bluswerken. Hm. Not very charming, en in duidelijke tegenspraak met dat gezond jaar dat je ieder wenst.

Met de jaarwissel alweer kortbij, vond rechts nu, dat ’t hààr beurt was. Deze week stak m’n pioenroosrode hoofd dus boven ’n berrugg witte tissuetjes uit. Mijn hum was communicerend vat met koorts : kelderde het één, dan klom het ander.

Wat gedaan ?

Niet over je klavier zweven, zoals gepland, maar in de weer wezen met coldpacks.

Als je oog na veel vijven en zessen weer enigszins meedoet, kijk je actua-tv. Belgenlandse begrotingsbesprekingen. De analyse van saaie kout zou kloppen, als die begrotingsverklaring er maar kwàm.

In plaats daarvan vaudeville, bananenrepubliek-waardig. In, zo ongeveer, 14-daagse bedrijven.

Die bananen uit de titel, ze doen nog best veel goeds voor deze kromme klap.

Want, in die tijdspanne kunnen wij Belgenlanders wat ontdekken, zeg. Alleen niet Atlantis – ideaal om het geldtechnisch gat dicht te rijden.

Dat we straffe jongens zijn, dat willen we wee-ee-ten. Of schrijven. Kom maar op met die lachorkanen, want uitgeschreven is het des te hilarischer – als ’t tenminste niet zo herculisch was …

Wij, Belgenlanders, komen d’r in ene achter, dat ons begrotingstekort klein dubbel is van wat eerst was begroot. Onversaagd als we zijn, oogbogen we bij onze  discalculische becijferingsminister, en stropen de mouwen flink op. ’t Valt tenslotte maar een kleine helft tegen.

Het leeuwendeel daarvan halen we op departement Volksgezondheid, al zijn dan haar zakken dichtgenaaid. Bahbah … bananen, zegt deze bezitter van een gammel karkas.

Dat ‘booming Block’ Maggie een krak is, geloof ik prompt. Dat ziekenhuizen het aan hen gepresenteerde kostenplaatje niet  doorrekenen, voor geen meter. Bananen dus.

Goed dat we nog geen eerste minister hebben, die “kopke krabben” zegt, anders zat het etiket Bananenrepliek gebeiteld. Wél ter beschikking : een Vlaamsche Leeuw zingende begrotingsminister, met een kapot telraampje, die “J’en ai marre” zegt.

Aan kolder geen gebrek. Enneuh, daar je kan nooit genoeg van hebben toch ?

Nauwelijks heb ik de frons  van mijn facie, of een zondagse (!) parlementszitting tromroffelt  ‘dat de begroting rond’ is. Een dik miljoen is nog gaan dansen, maar begrotingsevenwicht in 2018 blijft. Want ach, dat is tegen dan wel weer terug van het bal – met pijne voetjes neergezegen zekerst.

En dat we straffe jongens zijn, dat … past soms als een vlag op ’n modderschuit. Eéntje die bananen overvaart.

Tja, als je ’t in een apenlandje over politici hebt die ’t bruin bakken, dan kom je dus bij bananen(lied) uit. (tekstlink)

’t Komt heus goed, want origineel zonnig geel, en geroosterd hapt ’t lekker weg.

Happy eating, beste lezers !

Voor meer zwijmelplezier, klik hier.

 

Advertentie

Don’t, don’t, don’t you … ! Swooning Saturday 13

O, what a wonderful world – vol aandachtige lezers ! Met zo’n blinkend molenmesje en fijn-snijwerk-loze receptuurtjes ben je culinair ’n heule poos op streek, denk je. Zou leuk zijn, en ook eigenlijk wel moeten, maarrr ehh……., neuhh, niet helemaal.

Want toen, … toen vergat ik mijn witte wondertje. Een onooglijk klein stip. Zo kon het ontglippen.

Bij de opzet van mijn constellatie, ben ik, inzake goed werkende maag, in de verkeerde lijn gaan staan. Niet zo gek, als je weet dat ‘geen GPS-genie’ óók op ’t lijstje mijner defaults staat.

Eten annex verteren gaat dus via plan B. Dat was, is en zal zijn : doffe ellende, zo af en toe. Echtigentechtig. Hopelijk niet op repeat, en al helemaal niet door eigen idiotie. Grmbll … !

Maar goed, als ik het zélluf niet de soep indraai, dan doet Plan B het best aardig.

Nóg content, dat mijn celletjes alweer wat jaartjes geleden in m’n hoofd het licht ontstaken boven de melding ‘second opinion’. Zo kwam ik een witte jas op het spoor, die na wat eeuwigdurende misericordia dreigde te worden, ein-de-lijk de nukken en grillen van m’n – vooral mezelf – tot wanhoop drijvende ingewanden wist te ontcijferen.

Hoera voor de Barostat-conclusie (neeje, niet heus) !

Het open-sluitmechanisme van m’n maag was foutu.

Voortaan moest die Kabouter Lui in mij tot werken worden gezet, met een dagelijks halfje wit. ’n Ieniemienie-pilletje – met giga-gevolg.

ENGELENkoren hoorde ik zingen, nu ik niet telkens meer Gargamel-groen uitsloeg bij eten !

Wàt blij was ik, met deze switch-on. Dat ie niet àltoos even goed werkte, en ‘hondsberoerd’ zich bij tijden écht nog wel es aan de horizon liet zien, kon de pret niet drukken …

Kortom, de eet-lotto gewonnen … De crux is wél, dat je alsnog blijft meespelen, natuurlijk, en daar ging ’t afgelopen week glorieus fout.

Hm. Ja, zeg wel. ’n Ieniemienie-pilletje – met giga-gevolg. Vooral dan als je ’t niet slikt. Hoe het me is kunnen gebeuren dat ik de halfjes netjes ‘prepte’ en ze daarna glansrijk verzuimde ?! You tell me …

M’n grijze gannefjes houden zich, na flink te zijn uitgefoeterd, opvallend koest.

Silence is golden. Maar vooruit, voor deze mooie van de Simple Minds mogen ze zich even roeren.

Don’t you (forget about me). Geen knoop in m’n zakdoek, maar in mijn buik, wat deze mantra betreft !

 

Zwijmelen op Zaterdag is een initiatief van Marja.  

Belle poupée, bonne journee

Fris en fruitig opstaan, het is wat.

Bij ’t morgenkrieken van die woensdag is mijn façade catastrofaal. Ook bij m’n alterego, Superwoman, is de Super dus wel es kwijt.

Te wijten aan dinsdagavond die om te huilen was, wat ik dan ook deed.  Als Sidonia commando heeft, bestaat soepeltjes even niet, helaas .

Aan de basis van de inzinking niks wereldschokkends, eerder een slepende kwestie. Iets in deze zin : Oef-t-is-opgelost-neeeeeeeeeee-toch-niet-miljarste-caramba-hoe-lang-nou-nog-voor-dit-de-wereld-uit-is !!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!  Zaagtandjes dus, en  iets  als dit erin : pddritjimbmùgoiugUHujdghhhhhhhreufyeyeyeyeyeyryfgygeèyf !!!!!!!!!!!!!!!!

Moedeloosheid got the better of me. Geen houden meer an de Zoute Zee. Ai ende oei. Vooral dan bij de volgende wekker, als ik zie wat al die zouttoevoer voor mijn voorkomen heeft gedaan.

Vivat voor de koelkast met daarin ijskoude lepels en dito dagcreme. Het helpt niet alleen, je bent zomaar op slag wàkker.

Awel awel, ik ben weer presentabel, al rateer ik vandaag dan de schoonheidsprijs.

Beter geharnast zo. Voor de dag, en voor Flex. Die kijkt es, zegt tactvol niks en werkt bijna mijn hele hoofdpijn weg. De weergoden – de bende van Zeus ? – helpen ook een handje door het des morgens frisssssss te laten zijn. Zachte winter of niet.

Ha, het wallenspoor maakt plaats ! Je fais non-non-non-non-non tegen een slechte dag ! Brrrrrrrrr, even Bl.Okker binnen om bij te warmen.

Dan richting kassa. De lange aanschuif doet me even zitten : je hebt ’n slechte motoriek, of niet, tenslotte. Voor mij, in de sjarette*, een kleine dame van net geen drie – Dottie. Zij, Maman en Bonmaman keuren me uitvoerig. Twee laatstgenoemden breedvoerig én ‘en français’.

Niet erg snugger te denken dat de tweede landstaal niet ‘gecomprendeerd’ wordt omdat ik Nederlands sprak met de kassierster. Om het over netjes nog maar niet te hebben.

Enfin, ja, zalig de onwetenden. Weten zij veel, dat ik ooit vijf talen te jongleren kreeg. Niet allemaal graag en zeker niet allemaal even gecultiveerd, maar soit. Zalig zij die niet weten, dat je, gezeten op een Vlaanderlandse school, ’n bovenmatige tour de force moet uithalen, om geen énkele notie van Baudelairiaans op te doen.

Du moment zie ik de praktikale kant van Franse les in, al zou ik mezelf bezwaarlijk Fransminnend noemen. Mijn vocabulaire is roestig, door luttel gebruik, maar mijn taalbegrip daarentegen verbeterd. Onmiskenbaar weten mijn praat-overs dat allemaal niet …

Ik voel weerzin, tegen zoveel hooghartigheid. Bahbahbah.

En mijn celletjes, die voelen iets opborrelen, dat ze nog even onder de pet houden. Toute pour la surprise, nietwaar.

Zo dicht als mijn oren gaan voor die misplaatste klets, zo wijdopen gaan de karbonkels van Dottie. Niet zo gek dat ik haar in het oog zit,  wij twee zijn saampjes kleiner dan de rest. Ik val in de smaak, want plots klinkt het klokjesklaar : “Voyez, une poupée, une belle poupée !”

Op het draaien van àlle kopjes, valt Maman stil. PR van de bovenste plank, dit ! Ik ben instant gecharmeerd door dit darling dolletje. Hihi … !

En wat meer is, die kleine sloeber maakt baan voor een tegenzet !

Met ’n kushandje naar dochterlief, gooi ik het gezicht van maman aan gruzels, terwijl ik allervriendelijkst zeg: “Merci pour ça, ma petite, c’est un compliment très jolie ! “

Ik is blij – zeker na mijn oorlogsgezicht ! Ceci est une bonne journée ! Mijn celletjes zijn uitgelaten over het welslagen van hun move, en zingen  “La poupée qui fait non.” Dat wordt nog nagniffelen bij dit lied …

————————————————————-

sjarette : buggy

Mr. Sandman, bring me a dream

Wie Ariadnesdraad al langer leest, weet dat matineuze kolder hier wel vaker aan bod komt.

Niks aan te doen, ik ben wat ik ben : een legendarisch slechte slaper. Dreef ik vroeger mijn huisgenoten tot nachtelijke merode, nu ben ik vlakuit zelluf de klos.

Ik wil nog wel es in de veren liggen met Mr. Sandman in het achterhoofd. Maar ach, … ’t Ventje heeft busladingen zand voor me nodig, en die heeft ie op verplaatsing natuurlijk niet voorhanden …

De witte nachten zijn niet ’t ergste. ’t Is dat uitgevloerd opstaan. Dat noopt  bijgeval om de dag met een marathon te beginnen. Achter mezelf aan. Des morgens checken of alles aan me wakker is, zit er dus niet an te komen. Aan pre-opstaan doe ik niet.

Slaap-preparatie gaat zo’n beetje Ernie-style. Al pas ik nog prima bij dat boek en schrijfblok.

Ideaal om die outburst van energie in de kleine uurtjes te kanaliseren. Lief voor de buurtjes ook, die m’n reversed-day-rythm maar matig enhousiast onthalen. Want de diepe stilte van de nacht is nou éénmaal next toe not compatibel met stofzuigen, of ’n handmatig afwasje …

Waar ik zélf maar sobertjes positief over ben, is de ongebreidelde ijver waarmee ik in het tijdvak van Janneke Maan kluslijstjes opstel.

Echtigentechtig, ik krijg ’t nie gerijmd, soms. De nachtstart die me dikke tomen laat oplijsten in het idee ‘doe ik wel even’ en het krieken van de dag die van krék dezelfde opsomming plots straaaten zonder end maakt. Brak als ik dan ben, is het wat, om me m’n Superwoman-kant te herinneren.

Al dat geceel maakt weinig klaar, op een paar ik-heb-hier-zo-geen-zin-in taken na. Mijn celletjes zijn niet blij met ‘de schrijf het van je af, dan moet je er ni meer aan denken’ – methodiek. Ze krijgen er stress van …

En zo komt bloggen in het plaatje terecht. Naastwoners denken niet meer dat je de hel bouwt, en je kan er de fratsen en frutsels van de grey ones in kwijt !

Een gerief, beste lezer, als je nog ‘ns wil schuddebuiken om je eigen straffe stoten. Onder het motto : slapen we niet, dan lachen we wel. Humor geeft pep, toch ?

Dat die grijze guitjes je je bed uitzwieren om stukjes te tikken en filmjes op te snorren neem je op de koop toe … Dorst kan je zo bestrijden met een (grote) beker warme chocola …

en koekjes zijn ook geen punt, want je krjgt nu geen kriebelende kruimels in bed …

’t Moeten tenslotte niet altijd Dumdiedummetjes zijn die voor storing zorgen, nietwaar ?

Als Morpheus dan zijn zandwinkeltje opzet en het daglicht ‘sta  op !’ commandeert kan ik doorgaans toch nog wel ” Relax, take it easy ” zeggen, in de wetenschap dat er toch weer een paar colummetjes in de steigers staan of af(gevoerd) zijn. Of niet.

Geniet mee van het hindernisparcours dat mijn hoofd dit keer voor mijn slaap aanlegde, beste lezer, … Met – gegniffelde – dank aan Bert en Ernie.

Kindernostalgie !

2015 : Hoort de klokken luiden : bim bam bom ….

En we dromen van een kruimeldief, en van een kolenschop … En die kolenschop maakt grote zorgen klein … En die kruimeldief slokt alle onzin van de wereld op, terwijl we nietsvermoedend aan het slapen zijn …

Prachtig toch, zulk een eerste nacht van 2015 ?

Alleen, ik droom nog verre van, als ’t nieuwe al lang en breed van de nacht af is …

Nee, beste lezer, ’t zijn niet m’n goeie voornemens die mijn celletjes aan de gang houden. Gemakshalve maakte ik die niet. Piekernissen zijn ’t ook niet. Ik kan amper denken – laat staan tobben !

’t is Gullivers pendule. Ze tikt met ’n heftigheid als ging er elke seconde een vuurpijl af. Hotemetotem word ik d’r van … ! Verkassen is geen optie, wegens in een gelegenheidsgewijs geassembleerd logeerbed.

Dat wordt dus negeren. Maar sjaa, ’t gaat ermee zoals met alles wat je vééél te graag wil : d’r komt niks van. Tic-tac-tic-tac … Na ogenschijnlijk een half leven, gooi ik ’t over een andere boeg : de oortjes van mijn I-pod. Soelaas is near ! Oefff. Mijn blaffetuurtjes zijn al aardig dicht – een hazeslaapje wenkt …

Onverhoeds : BAMM… ! BAMM… ! BAMM ! Op het uur vervult de pendule haar lotsbestemming : ze slaat. Kan ze niks aan doen, natuurlijk, maar ik ben een hartverzakking nabij … Min herte ! Ik wil voor mezelf instant een off-switch, net als Data.

Dan doen de grey ones weer mee. Ze seinen door dat BimBAM  elk half uur slaat. Ook dat nog ! Conclusie : ’t is van spoeies. In functie van m’n goeie hum vanmorgen moet deze tortuur asap gestopt … M’n elastiekjes liken ‘Broeder Jacob niet zo.

Het volgende onderdeel dat ik van Data wil zijn z’n ogen. Hoewel het lichtknopje vlakbij is, heb ik toch een paar pogingen nodig. Ander ding : BimBAM kan alleen veilig onschadelijk gemaakt worden door Gulliver himself.

Ontmijningsdienst Vadermans moet er aan te pas komen. De catch : hij is al in dromenland. Echtigentechtig, forceful and executive zijn is geen eitje, als je iemand uit z’n slaap moet halen. Vrouwe Justitia verbleekt bij me : ik kan maar niet besluiten. Wat is erger : niet in dromenland raken, of er uit gehaald worden ?

Mijn celletjes, tenslotte, doorbreken de impasse. De snoodaards rekenen me feilloos voor op hoeveel BimBAMs het komt te staan als ik ’t erbij laat zitten. Teveel om gezellig te zijn, dus bel ik toch maar m’n vader uit bed.

Minder dan een minuut later is BimBAM naar Beieren en kunnen we alletwee het deken dat nacht heet over ons heen trekken.

Na het met stomheid slaan van de ‘slaapsteler’ ging tukken als een tierelier. Gulliver en ik staan opgewekt op,  nog nagniffelend. Ik feliciteer m’n kleine ik dat ze jàààren naast BimBam heeft geslapen. Tss, een vergaan talent.

Een nieuw ontdekte gave, daarentegen, is de handigheid waarmee Vadermans uitjes hakt en de perziken van hun bolle kant ontdoet. Wauw ! Zou ie stiekem bij Jeroen * gelest hebben ?

Tussendoor bemerk ik dat de inhoud van Gulliver’s Kerstpakkket al verhuisd is naar de opslag. Een goed omen. Z’n met plezier uitgepakte goodie-bag woont al op Kaap Overvloed.

Ik heb d’r schik in, want Vadermans is toch echt een goed kind van z’n moeder : man, wat een peper heeft ie ! Genoeg om ’n heel leger te doen niezen en ruim voldoende om 2015 pittig te kruiden …

Nou ja, het jaar is goed ingeluid, zullen we maar zeggen !

—————————————————————————

* ’t is van spoeies : haast je !

** Jeroen : tv-kok Jeroen Meus

Getikt. En blijven botsen ook nog… !

M’n expertise met het krieken van de dag leverde vroeger al matineuze kolder op ter lezing. Jongste zaterdag bracht een refresh.

Hou je vast, beste lezers, dit is episode elf-en-dertig van “Kat & Muis” met Klaas Vaak. Getiteld : ” De morgenstond heeft goud in de mond, met een metalig zinderend smaakje.

Denk voor de setting terug aan nachtuiltjes, Babylonische spraakverwarringen, klabatsboembaf-toestanden, rondcrossende sleutels in de dwaaltuin die handtas heet, broeken die ’s nachts groeien en de ‘onweerstaanbare drang’ van mijn Dumdiedummetje naar een stoombad.

Vergeet ook vooral de bijbelse plaag die een ontploffend aquarium heet niet, de zwarte Piet-toestand die hier op volgt en je haar dat daarvan onverbiddelijk uit de plooi raakt, al heb je dan een Sinead-snit.

Kwestie van zeker niet kreukloos uit de armen van Morpheus te komen, moet in dit rijtje tevens vermeld : een slurfloze kraan die je een face-wash bezorgt, plus een foon die rink-aan-een klingelt, wegens boodschappen die per se geaccepteerd willen worden.

Aangeleverd door klaarwakkere verkoopsjongens die met niks minder dan ’t laatste woord genoegen nemen. Zelfs als dat betekent dat ze suggestieve acties – een hijgstem – moeten gebruiken om je toch maar dat niemendalletje aan te smeren. Die godsvermogenkostende lingerie die je – in het kader dat je ultravief in de oren wordt geblazen – net zo goed uit het script kunt weglaten.

Mega-vermoeiend, allemaal. Maar ook bekend en vertrouwd. En daar valt beslist ook wat voor te zeggen.

O ja, ik ben niet vreemd aan de ochtendlijke nevel waaruit de klaarte van de dageraad optrekt. Na een witte nacht dan.

Matinale mist klinkt echter compleet anders als de nacht woest wordt opgebroken. Lawaaieriger vooral. Tot die  ontdekking liet het Zandmannetje me komen. Tja, als dat ventje iets in zijn kopje heeft, dan heeft ie het echtigentechtig niet in z’n kont zitten …

Het nocturnale moment waarop je jezelf kunt horen denken heeft hele andere voeten in de aarde dan het des morgens vroege, weet ik nu. Stampende voeten, om precies te zijn.

De flip-side van die bewuste vroege morgen is een noodgedwongen early night door een pijnstillend paardenmiddel. Waarvan je  niet fris als een hoentje opstaat. Neeje, veeleer met ‘een kop als een zompot’ (zombie).

Daarom waarschijnlijk, dringt het enerverende getik op mijn voordeur mijn brein niet binnen. Later wel, maar ‘je droomt het’ en ‘watismedatte’ kunnen het eerst niet op een akkoordje gooien.

Morf’s tegenspeler wint, als het zachte getik keihard gebots is geworden. Wie staat daar nou toch het WK te promoten tegen mijn deur ?

Het laatste restje dubio omtrent opendoen gaat met een snerpende, volgehouden rinkel aan flarden.  Ik vaar mijn bed uit, om de bolwassing te gaan geven, die ik voor mezelf wil zien uitblijven. Iets met nabije buren, aangrenzende muurtjes en gehorigheid.

Met een woeste ruk plant ik mezelf tussen de deurstijl.

Het contrast kan – zeker op dat uur  – niet groter. Ikke, omvallend van slaap en gehuld in het eerste wat ik om kon slaan, versus een nog niet uitgefuifd jongmens, in groot ornaat en vol in de make-up.

Vergezeld van Kabaal. Aan mijn adres. Omdat ik uit haar Beulenfrans maar niet wil begrijpen dat ze haar handtas kwijt is en ‘k naar de pomp kan lopen. 

Frans met haar op is het, dus ik begrijp er pomp noch pompstok van. Het volume escaleert en ik roep de buurtjes, die ik graag in slaap had willen houden, te hulp om de ongemanierde met klank buiten te zetten.

Iedereen is present – op een klomp en een sloef en in vaan. We gieren, ondanks onszelf.

De pomp hebben we gehad, en de pompstok arriveert nauwelijks driekwartier later. Omdat ’t nu Engels is, word ik tot spokeswoman benoemd.

Shakespeare zou huilen, maar ik weet er toch uit te distilleren dat dit deurbonkende duo op dezelfde locatie de bloemetjes heeft buitengezet en daarbij elkaars ‘sakosj’ heeft meegegrist. Zonder portemonnee weliswaar.

Door derden op elkaars spoor gezet, doen ze nu een deur-aan-deur. Maar : ze weten nog niet eens zichzelf te wonen, laat staan de ander. Geen idee ook, welke deuren ze langs geweest zijn. Al is het dan 6 uur, ze zijn nog niet voor zessen klaar. Wij naastelkaarwoners evenmin.

Goeiemorgend, morgen, goeiedag !!!

Getikt en blijven botsen, zeggen ze dan …