1 November. Dit is de dag om ‘live’ of in gedachten een laatste rustplaats te bezoeken en te laten weten : ik ben er, ik denk nog aan je. Om het bewijs te leveren van iemands bestaan – en het feit dat diegene nooit zal zijn vergeten.
Dat kan met een bloemetje, of een kaarsje. Maar ook met een steentje.
Sinds Schindler’s List vind ik dit Joodse gebaar nog krachtiger.
Diep ontroerend, die schare survivors, die op weg gaat naar het graf van Oskar – om er elk op hun beurt een steentje op neer te leggen. O, de symboliek hier achter !
Ik heb een steen verlegd in een rivier op aarde Nu weet ik dat ik nooit zal zijn vergeten ik leverde ’t bewijs van mijn bestaan Omdat, door het verleggen van die steen de stroom nooit meer dezelfde weg zal gaan
Proof of someone’s meaning … Prachtig. Zo helemaal de levensmissie van Oskar Schindler… !
En de verzuchting, denk ik, van iedereen die nog niet aan de zielenreis is begonnen …
——————————————————————————
Bronnen : De cursieve vetjes – van Bram Vermeulen – vond ik op Kanjerguusje, in een reactie op het bericht van 21/08/2012. De titel van dit stuk is een verwijzing naar Steentje van Willem Vermandere, en het clipje komt uit Spielbergs epische Schindler’s List.
Vooraf : Deze Swoon is een ode aan Leeflust, een bijna-eeuweling met zwier, nu wolkzitter.
2017. Een loodgrijze februari-morgen, een keukentafel en ik. Dat is de setting, beste lezers. Allemaal even troosteloos. ‘Mijne kop’ voelt als het vierarmen-kruispunt : oren, sinussen en ook één oog zitten potdicht. Het enige dat loopt is mijn neus, en tranen. Het doorgaande verkeer bestaat uit een file tissue-propjes.
Oorzaak is het momentum, dat me de fakteurfactor liet trotseren. Sinds mijn correspondentie inclusief vensteromslagen is, vergt dit zo nu en dan vermetelheid. Het is nu dat andere gevaar, het gebroken wit met zwart randje, dat voor stupéfait zorgt.
Leeflust’s tien dagen eerdere “Halloooo, ik ben er nog !” was nu : ik ben niet meer. Ik kijk er daas naar. Mijn oog wordt onweerstaanbaar getrokken naar het bijtend roze Post-itje van Buur dat de ingetogen envelop ontsiert.
“Dit vond ik in de bus, na een paar daagjes weg”. Potverhierenginderenoveral ! Te laat. De gestrenge correctheid van m’n nieuwste wolkzitter indachtig, speelt zich binnenskops de begrafenis van de postbode af. Op het geplogen witte scherm hierbij, nu eens geen wapenfeiten, maar welgemeende tirade. Van MIJ. Want dit brei je niet even recht, n’est-ce pas.
Ook hoofdelijk, hoor ik Leeflust scanderen : “Kijk naar wat je wel nog kan, Ariadne”. Nou. Vooruit. Een reuzemok dampende koffie dan maar. Niet dat ik ze proef, maar de opstijgende warmtekrinkeltjes vertroosten. Een dosis obligate zuivel, en een Exce.drinnetje erachteran.
Now we’re talking ! Vlug condoleren, voor ik weer inzak. Aldoende hoor ik, dat er ’n koffietafel 2.0 komt, omdat er nog liefhebbers waren, voor ‘de postbode schabbernakken’*.
Toentijds. Soms breken mensen binnen in je bestaan op, eh, ‘liefst-niet’ moment. Wat nou, alles in de plooi…? Overhoop is ook mooi. Echtigentechtig.
Ik – pas een half land verderop verhuisd zijnde – was fysiek óp. Alles weigerde dienst, maar ikzelf, noch de dokter, toen nog te leen, begrepen er éne jota van. Dus : ’n batterij opzettelijk ver uiteen geplande onderzoeken, bedrust en ‘kamertje alleen’. Met uitkijk op de badkamer. Daarin : ’n gehoofddekseld heertje, zichtbaar moeite hebbend niet te ontploffen. Z’n doodzieke Cupidaatje werd van hot (badkamer) naar her (gang) gesjouwd, namelijk. Kamertekort…
Dat ging zo, tot ik ’t tafereel – plus de lege ruimte naast mijn bed – niet meer kon aanzien, en de verpleging er op aansprak.
“Weet je ’t zeker, ” roloogde witkapje, niet overtuigd.
27 zijnde, wist ik ook wel wat leukers dan ’n haast-hemelende, maar m’n hart was bij dat meneertje, dat straks – kinderloos, net als ik – met een gapend gat kwam te zitten. Moest-ie zich dit alles herinneren, met heisa en beddengeschuif op de voorgrond ? Mooi niet, als ik ’t helpen kon. Met stip iets waarin ik onwrikbaar absoluut was, beste lezers. Zo adopteerden we elkaar, die dag, de 80-er en ik.
Personeel meldde zich prompt kies afwezig. Ik trok dus maar m’n meest fluwelen handschoen aan, en vertelde zo zachtzinnig als kon, dat Piet Hein onafwendbaar onderweg was.
Z’n die-ie-pe zucht en één ontsnapte traan deden konde van de inzinking, maar, ik zag ook iemand die gaandeweg herrees, met lust tot leven. Leeflust.
Precies één week na ’t verscheiden, stond ie weer aan m’n bed ?! Mét ribbelchips paprika. Want was mijn zoutgehalte niet gekelderd, volgens de dokter ?
Was er dan draad doorgeknipt, er werd ook een nieuwtje gesponnen. We hielden contact, en giebelden en grienden wat af. Hij maakte me wegwijs, in m’n nog ampertjes ontdekte woonstee, en ik was dol op mijn levend archief. Samen hadden we ’n geschiedenisboontje. De grote oorlogen kwamen dus voorbij, hoewel heul summier. Want op dit punt was Leeflust oester. Die ik dan weer niet probeerde open te breken.
Hierover verhalen aan ‘jonge’ mensen vond ie passen als ’n vlag op een modderschuit. Dit verlies nam ik sportief. Wat moet je anders, als iemand haast drie keer jouw leeftijd telt ? Af en toe liet zich tóch iets wetenswaard kennen. Zo begreep, sprak en las ie prima Duits. Maar hij zette de toenmalige Voldemort en zijn groot begane kwaad op zijn manier gevangen – door complete negatie van de taal die ze spraken.
De generatiekloof, ze ís er, maar niet bij deze man – die goed twéé keer mijn opa kon zijn. Deze ware gentleman, met humor en open, twinkelende blik, was zowel verademing, als eer, om te kennen.
Zijn oorlogsattitude om ergens voorbij te kijken, zijnde mijn gammele constructie, en de waardering van mijn vrouwelijke input bij dilemma’s, waren kadootjes. Van hem, aan mij.
Kortom, het was me een hemelsbreed genoegen.
Spontaan kwam Harry Belafonte naar voor als swoontje. Deze maartmaand jarig, en ook 90+, met charisma.
Geniet van Hava Nagila, beste lezers !
Zwijmelen op Zaterdag is een initiatief van Marja.
*: iem. schabbernakken : iem. bij ’t nekvel grijpen
Wat is met z’n cheesy crust aan mijn ribben blijven plakken ? Tafereeltjes in woord, beeld en klank. 2016 aaneengeregen van dag tot draad. In de vorm van een Superswoon. Goed voor ’n zwierige overgang !
Super dark wave, stond bij de commentjes op deze clip. Accurate beschrijving voor de donkere en duistere golven, die de diepste krochten der wereld, en ook Belgenland, overspoelen. In 2O16 borrelt en ‘boemt’ er overal van alles …
Maart : #Praying for Belgium : Dit lied, en deze Mohamed blijven me bij… Belgenland wordt met #failedstate om de oren geslagen, maar andere naties zullen zich, later dit jaar over diezelfde vraag moeten buigen – Nice, Berlijn …
Ooit in het nieuws, en ik geloof het instant : toestellen gaan bewust sneller stuk. Mijn stofzuiger, oven en tv, ze deden of doen niet meer mee. Niet eerder in huis, maar prachtig functioneel : mijn zonnewering. Whoe-hoei ! – Juni.
En nog een bom : Brexit. Het kon niet, mocht niet, zou niet, maar het wàs plots feit. #Falende peilingen.
Juli : dit blog boomt. De lezersaantallen schieten uit de startblokken – mijn meest gelezen maand – en de Tour ook. Ariadnesdraad heeft het wielervirus te pakken – Gele & Gouden Greg – maar lezers nemen ’t sportief op ; #mijngeweldiglezerspubliek, dat waarschijnlijk wel een danske placeerde toen ’t ein-de-luk klaar was ! Toch nog even ’n Sagannetje, om het af te leren …
Ik zwijmel dit jaar vrolijk mee, en krijg de meest opgewekte reacties : “Ohh heeerlijkk dit, schitterend hoe jij pech in hoofdletters zo hilarisch kunt opschrijven dat ik bijna buikpijn van het lachen krijg…. en dat terwijl dat zo herkenbaar is ook hier momenteel.” -Melody. Geweldig lief, en humorvol, mijn lezers !
Augustus dan. Het Baantjer-thema van Toots is favoriet, maar voor deze immer lanchende Vlamerikaan mag ’t internationaler <3. The American Dream…
Oktober : uit de VS komt het fenomeen horrorclowns overgewaaid. Niet veel later zitten ze er zélf met één opgescheept. Trump is president-elect en de Amerikanen dragen speldjes. # Amerika kiest.
Leaving the table, Leonard Cohen – en Come Back To Me zingen zal niks helpen.
Afscheid van de charismatische Obama, dus.
Hillary conceeds : november. ’t Kon niet, mocht niet, zou toch niet, maar …WAS. #Falende peilingen, op repeat. Een Stevige Snuif Girlpower mag op Ariadnesdraad niet ontbreken. Daarom de integrale speech, beste lezers.
december : Aarrghhh, Pietendispuut again. Wereldprobleem. Mooi opgelost in dit Sint-Clipje :
Kerst komt, maar de vrede nog lang niet. Schwere Sachen, ook voor girlboss Angela Merkel. Wie wil er nou als Kerstkado ’n aanslag in Berlijn ? Voor het mooie, maar niet meer bestaande Syrie – Alleppo, deze van Ofra Haza. Er mag wel es een nieuwe, schallende klopper op die hemeldeur !
Grmmpf : nutsvoorzieningen weer duurder in 2017 : wanneer denken die prijsstijgingen nu es “We kunnen er beter mee ophouden ?”
Ach. Wij hebben ze tenminste – dat kunnen de hopen op de vlucht en in erbarmelijke omstandigheden niet zeggen. Fiat lux ! Vooral in de hoofden van diegenen die hiervoor een uitweg moeten zien …
Donald Trump officieel bevestigd als President. De eerste steen van wat allemaal ?
Misschien toch gehoord, daarboven : Music for Life breekt records met de goede doelen-actie, en in NL doet de tegenhanger het ook super. Op deze warme gloed zwaai ik 2016 uit …
Ariadnesdraad zit weer op de radar, beste lezers ! Er ruiste van alles, in en om ’t spreekwoordelijke struikgewas. Toegegeven, mijn lees- en reactie inhaalslag is nog geen feit, maar lezers in m’n hart, dàt zeker.
Net als deze Kerst. Want, jaahaa, ik had mijn eigen versie van ’t Bakske vol met stro. Zijnde een niet langer ingestort ladenkastje. Uniek als kribbeke.
Want er ruiste ’n blogstuk in het struikgewas – gelezen door Gulliver.
“Ha, je vraagt je af of ik dat kastje weer ineen krijg ?” “…?!” “Ik las Swoon 46”. Via de SOS die blog heet kwam dus, op Kerstavond, Gulliver de deur door, met zowat alles wat je als stakend kastje vrezen moet : strong determination, hamerende handigheid, stevige nagels en een professionele nieter.
Keukenkastje wist van affront niet meer waar kruipen. Wij van onze kant gingen er tevreden naar zitten kijken. En een beetje onwennig naar elkaar ook wel, want weer heel anders dan vorig jaar.
Heel veel leuker. Maar omslag, na eerder inktzwart, en Dametjes Buur die je met een volledig klaargemaakte (!) menu laten zitten. Huilen is dat, helemaal als je weet dat in laatstgenoemde editie, Vadermans drie kerstdiners voor de kiezen kreeg. 3-0. Blamage op het kerstig palmares.
Daar kan je ’t niet bij laten zitten, dus pasten en maten we een nieuw format. Vandaag ben ik ietwat gesloopt, maar opgewekt.
De grey ones diepen daarom in de stilte na het feestgedruis ’n fotootje van vroeger op. De rekwisieten : een kuipzeteltje, een godsonmogelijk wakkere kleuter in roze ponnetje, met fuchsia toet als bewijs van doorgetrokken onweer. Op mijn hyperactieve koppetje een giga-pothelm waarmee je rustig ten oorlog kan. En : aandachtig glinsterende oogjes.
Niet op de foto : op een goddeloos uur op zijnde ouders, Messiaans blij met hun koptelefoon. Heiland van gemoeds- en nachtrust. Getroffen door de uitwerking van de muziek – hence het kiekje.
Dat rumoertje nachtbraker luisterde naar ‘Kleine Nachtmusik’. Nou ja, Mozart was ook een spitant gevalletje, tenslotte.
Great minds think alike – tot ze op internaatsleiding botsen die Euridykei heet en gek is op aria’s zingen met sopraanstem. Met klassiek, en opera in het bijzonder, kwam het daarna niet meer goed, beste lezers. Die éne verplichte schoolvoorstelling in die aard was me kwelling, van alfa tot omega. Wàt een kelk !
Bloedongelukkig maakte ‘t, met rugrillingen toe. Geen idee of Amadeus zulks ook bij het componeren ervoer, maar indien ja : ocharme sukkelaar.
Een arsenaal ervaringen verder, is Wolfie vast weer blij met me. Muziek mag me weer met emoties overspoelen, de wave is soort van terug.
Het is geen Kleine Nachtmusik, maar Moosje heeft vast ’n boontje voor de kwieke Bobby McFerrin, die een Bach-gounod fenomenaal kan laten klinken, terwijl een doorregend publiek daartoe ’n impressionante zangprestatie levert !
Don’t worry, be happy now. All’s not well, maar hierna wél weer eventjes.
Al helpen het maatpak en z’n dreads, het is toch gave om iedereen mee te krijgen en dusdanig te beroeren. Kan de wereld nog wel even achter komen,zeg.
Fenomenaal, hemels en hartverwarmend ! Precies zoals ik hoop dat de Kerst mijner lezers is geweest …
De hoeveelste versie van dit stukje je nu voor je hebt, weet ik echtigentechtig niet, beste lezers. Bij de tigste versie ervan, ben ik maar met tellen gestopt. Nee, dit is ’t niet, dacht ik telkens weer. Opnieuw dus maar. Opnieuw, opnieuw, opnieuw.
Opnieuw beginnen. Exact wat ik sinds het ontstaan van mijn Novemberverdriet dag-aan-dag heb gedaan. Net als al wie er evenzeer door werd getroffen.
Met wisselend succes, en vooral, een zilte zee aan tranen. Al dan niet zichtbare.
Het is vreemd, om dingen te doen, waaraan zij geen deel heeft. Het is be-vreemdend, om haast hààr leeftijd te hebben, verre van oud, en me terzelfdertijd te voelen, alsof in mijn voorbije lustrum, er even ‘n heel honderdjarig leven zit bij-gepropt.
Hoe bizar zal het zijn, om straks even oud te zijn, als de dame op de roze wolk …
Qua buitenissigheid komt er vast een streepje bij, als er, ooit, méér jaren op m’n teller staan dan zij er heeft verzameld. Het zusje, zonder zus – en toch ouder dan.
Enigmatisch is het. Net als in juist déze week het 43ste Swoontje schrijven. Desondanks doe ik het.
Want, de afgelopen 72 maand hebben geleerd, dat de verbijstering steeds weer toeslaat, ongeacht dag of tal.
Als er wordt opgelegd (cfr. Dr. Tinus) dat het na 6 jaar wel es klaar moet zijn, of juist als de andere kant van de lijn haarscherp bij je aanvoelt – en ook nog in woorden giet – wat er aan emoties bij je kolkt.
Dan kan ik de ene inmiddels gepast op z’n plaats zetten*. En de ander terugbellen, om te zeggen : ” Sorry, ik moest eerst even uithuilen”.
Soms voelt ‘t, als de gedaantewissels, van een eerstejaars tovenaarsleerling. Vanuit het ene, de feniks, even in het andere, de kaneelvogel. En op de geslaagde dagen, de twee in één. Ik.
Bestendig tussen hamer en aambeeld. Continu tussen omgevings- en eigen verdriet geklemd.
Gevolg van die giga-omwenteling die alles, mijzelf incluis, voor altijd heeft veranderd. Onherroepelijk. Zonder dat je er even vrij van kan nemen.
Voor al wie ook (November)verdriet heeft : de kracht van een Feniks stuur ik je toe, samen met de zoete troost die deze kaneelvogel in zich heeft. Wholeheartedly.
Bloginspiratie komt niet, of juist alom. De muze wierp me ’t veertje toe, waarmee Matroos Beek haar zelfbeeld scheef zag gebreid. Terug dus naar de knutseluurtjes op school, waarvan ik denk : ” Ochotte, raaaaaaaaaaammmmmmp-zaaaaaaaaaaa-ligggggggggg”.
Handwerk is (mijn) horror, beste lezers. Met gestoorde, toen niet eens deftig in de steigers staande motoriek helemààl. Een lefty zijn draagt in deze geenszins bij.
‘Demonstratief linkshandig’, was destijds explosief, voor wat bedoeld was als gezellig theekransje – met Moedersmoeder en diens zus Alies. Moederstante was niet wat je noemt het grootste licht, en megalomaan antiek in denken, bovendien. Op brandweervolume kreette ze dat ‘linksepoten wel van de duvel bezocht’ waren ???????!!!!!!!!!!’
Ku-uccccccccccccccccccccchhh. Krijg dat op je bord tijdens je afternoon-tea.
Nu vind ik het ronduit hilarisch. Toen zette het de traansluizen open.
Arme, arme grootmoeder. Je wil het niet dromen dat je zus, dochter en kleinkind in één-en-hetzelfde incident betrokken zijn. Respectievelijk als oen/kop van Jut.
Zat mijn moeder penibel gewrongen, (mijn) zus was dusdanig verbouwereerd, dat ze zowel de koffie- als de theekan leegkiepte in één mok. Niet goed, niet goed.
Gelukkig was Mit ’n vrouw van de daad. Ze stelpte de watervallen goeddeels, met een vastberaden en overduidelijk woest toegeblaft, “ALLLLLLLLLIEEEESSSSSSSSSSSS, hoe duurrrrrrrrrffffffffffffffffffffde !!!!” Een paardenmiddel, dat zijn effect niet miste, beste lezers !
Haar pàl voor mijn neus geafficheerde afkeer trok veel recht, bij de ‘linksepootclub’ die we thuis waren.
Want, Vadermans was óók meervoudig betrokken partij – hoewel hier stille vennoot. Zijn moeder én broer waren ook geen rechts-schrijvers, namelijk, al wist ik dat toen niet.
Logisch, want Gulliver’s moeder had zoveel ‘handenslaag’ geïncasseerd dat ik ‘r nevernooit heb zien schrijven. Dit trauma spoorde niettemin aan tot ‘een boomstam’ steken voor de herhaling bij haar oudste zoon.
Nonkel trof ’n begripvolle meester, die weliswaar rechts prefereerde, maar de linkse schriftuur waardeerde, wegens mooi. ’t Resulteerde in ‘ongeslagen tweehandige schoonschriftschrijver’. Die, toen ik de schrijffase inging, vurig supporterde, want dat links-zijn had ik, als zijn petekind, toch van hem, zekerst !
Waren ze thuis heulemaal mee, met ‘op het oog gevaarlijk onhandig, maar eigenlijk niet’, op school was ’t nop.
’t Zal ergens rond de zesde klas (groep 8) zijn geweest, dat ik uit mijn weerbarstige motoriek een soortement mandala-tekening had weten te wringen. Mét resultaat, al zeg ik ’t dan zelluf.
Ik dus uitpuffen, én jubelen, binnenin. Enter de goedkeurende juf. Hoerastemming, en zelfbeeld ok.
Toen de co-juf, die zuurtjes keek ? Ja! werd ‘maar’ en “waarom hebde da nu ZO gedaan !”. Pats ! Daar lag m’n prille kunstenaarshart aan diggelen. Naast zelfbeeld, en de façade, want de tranen brandden gemeen.
Tja, de één kon de ander voor ’n kinderhart niet afvallen, natuurlijk. Dus ging het van ‘goed’ naar ‘niet slecht’ naar ‘kan beter’ naar ‘trekt op niks’. Wegens duobaan dubbelop, uiteraard. Statler en Waldorf waren er schàtjes bij.
Moeders had flink kluif aan het opvijzelen van duchtig verguisd moreel. Mana-mana zeggen was toen (nog) geen sterk punt …
’t Is dit juffen-duo op ingewreven imagoschade komen te staan, die eerstvolgende ouderavond !
Twéé mopperpotten, dan kom je natuurlijk bij Muppets en ’n schouwburgbalkon uit.
Afgelopen juli was weer Nougatientjestijd. Met het gehijg van allemaal technische trubbels nog in mijn nek, kwam ik bij Gulliver aan. Hèhè, wat een voyage. Pfffffffffhhhhhoe -ppfhoe !
De elastiekjes van m’n zenuwen waren niet geknapt, dus was er wat ruimte voor ’n lach bij de geleverde pech-verhelping.
“Ja, maar, Mevrouw, – gelukkig geen TJE – we zijn al bij u langsgekomen, vandaag.” Ik, nog nét niet snikkend : ” weet ik, maar ik heb alwéér panne ….! ” Mijn cellletjes : ” Blijven ademen en niet huilen, da’s ni goed voor je Franse discours…. ! “
Et alors, daar kwam m’n redder in nood. Ten tweeden male. Hulde aan de dispatch, die dezelfde technieker van eerder die dag had opgesnord.
Een teddybeer, die, mijn consternatie ziende, mij hartelijk knuffelde. De inmiddels te hoop gelopen buurtjes, die koerden en koutten, maar verder niks ondernamen, zaten hem ook in het oog.
Daarom schalde ie (vr)olijk, op dovemansvolume : ” Nou, schat, als d’r een derde ronde komt, dan gaan we trouwen, eh ! Wanneer zou ’t passen, denk je ? “. De kletsmajoors stonden abrupt stoep. Deuren klakten. Zonder twijfel ging het specht-getok verder aan de keerzijde, maar ach, je moet je ergens mee vermaken, toch ?
Met een vette knipoog ging de monteur de strijd met Murphy opnieuw aan, en zegevierde. Voel m’n jubel, beste lezers !
Wie ook juichte, was Vadermans. Die zag al, hoe ie taartig en wel, zonder mij ten dis zou zitten. Sneu voor sneu, maar dat ging niet door. Hoera ende joepie !
Op naar Moederszus, dus. Daar werd de taart gesmaakt, en was ’t gezellig. Tot nicht Matinesse, met bombarie, ’n beladen onderwerp toucheerde. Hiermee gooide ze, vast ongeweten, een delicate knuppel.
Mijn hipster Tante, die wist ’t wel, en laste daarop met Vadermans ‘rookpauze’ in. Vreemd, hoe die onderstroom plots woelig kan worden, en het gezelschap kan opdelen. In drie kampen. Die met schrijnend hart, de genekte gastvrouw, en de stug doorgaande(n).
Enfin, zalig de onwetenden, zekers.
Ik zat ’t maar even uit, wetende dat ik geen azen had, in deze. Met al ’n paar energievretende dagen achter me, geloofde ik ’t wel … Maar ’t voelde als zitten op een Groninger gasbel : instabiel.
Bij de re-entry van Vadermans was het tij nog niet gekeerd. Zijn onzichtbare antennes pikten mijn signalen kennelijk op, want hij trok z’n slimme foon, en schiep te midden alle gespreksdrukte, een You Tube-bubbel. Dierbaar moment.
Ik zette de grey ones aan ’t werk, die met Sia’s Cheap Thrills kwamen aanzetten. Gulliver grinnikte bij het sixties-gehalte van dit clipje, want dat was zijn trouwtijd !
Dus hadden we plezier van something old, (setting clipje), something new (foon), something borrowed (the grey ones) and something blue (gevoel). Mek di beat, jus tek control, tenslotte …
Alweer drie jaar geleden kwam er ’n eind aan de dwaaltocht van m’n moeder in het Alzheimer-woud. Weg uit ’t hoofdelijke duister, werd ze wolkzitter.
Ergo : de begrafenis regisseren. Dat wil je ’n beetje in stijl met diegene om wie het gaat.
Denk : met goeie teksten, wat zwier en mijn moeders lijflied. Géén mummelende pastoor, met ellenlang, onverstaanbaar gezwatel.
Nou-hou. Goed dat ik zo verdrietig was, anders was ik vast van ergernis even purper-paars aangelopen als ’s mans stola…
Maar alla, de muziek dan. Voor zijn liefste wilde Vadermans graag hààr lijflied. Mijn zwier-minnende moeder hield van de lange versie van Ravel’s Bolero.
Dat stond als ‘n oordopjes-dragende paal boven water, want had ’t gekund, ze had ’t volume nog ettelijke streepjes voorbij HEULEMAAL OPEN gedraaid.
Dat was dus, bij leven en welzijn, wel es duveltjeskermis. Maar : dit masterpiece was voor de occasie bijzonder geschikt.
Duurt lang en begint stil … Kortom, ideaal voor ’t naar buiten schuifelen. Tegen dat het échte lawaai aanvangt, kort de rij al aardig …
Zo bedacht, zo gedaan : mijn hipster-vader prepte zélluf een cd-tje met daarop het masterpiece.
Piece of cake, die muziek, zou je denken.
U..uch..hum. ’t Werd eerder pièce de résistance.
Eerst viel de gekortwiekte zang nog niet zo op, maar toen het koor maar blééf schitteren door afwezigheid, trok mijn vader de pastoor bij het oor. Als opmaat van je ellende, wil je niet ook nog gemarteld door kattengejank. Die historie doorliepen we al een keertje, in een ander godshuis, weliswaar.
De clericus had ’t bepaald niet op persoonlijke streepjes muziek. ’t Kon ‘m niet canoniek genoeg zijn. Al stond dan ’t koor, op hun hoofdaltaar, stommetje te spelen.
Naast toppunt van belachelijkheid, was ’t ook buiten Gulliver gerekend. ’t Werd ’n kop-tegen-kei discussie, want Vadermans stond strak gebeiteld op z’n punt.
Bolero-gate ontspon zich.
P : “… ge zult mij wel ne vervelende vent vinden, maar….” (afgekapt door) Vadermans : “…. da vinnekik zeker !!!!!!!!!!!! “
Alle tristesse ten spijt, kon ik toch mijn lachen niet bedwingen, toen de neerslag van deze discussie voorbij kwam. Ik had een vlieg willen zijn.
Dat laatste afscheidskadootje kwàm er, beste lezers. Tijdens de ‘uitstroom’ schalde de Bolero door de boxen. Hèhè.
Vandaag heb ik ‘m voor jullie in flash-mob. Had mijn moeder prachtig gevonden, wil ik wedden. Zeker dat jochie in rood shirt. ’t Is écht wel ’n cutie-pie.
Wees gezeten, beste lezers, en pak gerust koffie en ander lekkers erbij. Heb je alle tijd voor, want je bent met deze zwijmel wel efkes onder dak. (dik 12′, trommelaar start op 00 : 49)
Ik zou zeggen : geniet, en hou de zwierige mood even onder handbereik tot volgende week, want dan hebben we hier ’n feestje. Stay tuned !
Afgelopen week was er tristesse om oud, maar immer zittend zeer. Een kwansuis geplaatste opmerking trof doel. Op slag voelde ik de duizend gruzeltjes die m’n hart zijn, weer schrijnen. En eigenlijk ook wel schreien, ja.
De elastiekjes van mijn goeie hum trokken het niet alleen ; versterking van een Bison-lijmpje was aan de orde. Ergo : You Tube. Want goeie muziekjes hebben onvermoede Compactuna-kwaliteiten, beste lezers.
Na wat uurtjes muzikaal klikwerk had ik niet alleen een mooie Zwijmeltjes-voorraad, maar ook ’n weer stevig gekitte kern.
Vandaag dus veel klank en slechts een klein kriebeltje toe. Voor wie het kriebeltje (niet) herkent : ’t is van het kinderrijmpje “Plak gaat naar de markt“.
Plak gaat naar de markt, koopt een koe, met een klein klein kriebbe(l)ke toe. (Met als orgelpunt een flinke kriebel in de handpalm van wie wordt toegezongen, uiteraard…)
Hupseflups is daar, tussen alle deuntjes door, mijn grootmoeder weer even. Goeie zet van m’n celletjes : ’t doet wonders voor mijn mood.
Van tristesse ging het dan ook naar nostalgie, (gitaar) om over ik kan niet kiezen (Harry), te eindigen bij Girlpower for the world !
Na een overtuig(en)de Sà van Miriam Makeba ben ik nu weer Pata Pata, beste lezers !
Noot bij Pata Pata : Het lied is klaar zo rond 3:50. Aan de rest van het fragment heb je minder : het is ’n lange aanloop naar wat niet vervat zit in dit filmpje. Ik opteerde tóch hiervoor, vanwege het feit dat het geluid goed zit, en ikzelf Miriam Makeba altijd een al wat oudere ‘grande dame’ heb weten zijn.
Sommige blogstukken staan mijlenver vooruit als ’n huis. Vandaag een buitengemeen zwijmeltje over ’n luisterrijke dag …
Mei 1966 : Een koppeltje stapt op de bus om te gaan trouwen. Versta onder bus niet ’n groot uitgevallen voiture, maar het echte werk. Een – zeker voor die tijd – groot gevaarte met dubbele rijen duozitjes.
Immers, Frankrijk is wat ver te voet, als je niet versleten tot de knie wil arriveren.
Dus : de touringcar als vehikel voor een heuse liefdesgeschiedenis – en veel leute, dat ook.
Aan boord : Gulliver Ongewoon en Daantje Geenallehens. Als enigen ten trouw temidden een bont gezelschap. Ze nemen mee : een pitteleer, een stralend witte prinsessenjurk, veel biecht en absolutie – de pastoor was inclusief – en op de terugweg ’n Frans trouwboeksken. Plus formidabele herinneringen aan une petite église.
Toeren met teuten, voor en van toen, beste lezers. Je moet het maar doen. Als Belgenlander een Nederlandse trouwen, met ‘Belse’ ouders nog wel en dat alles in Frankrijk officieel bezegelen. Geen alledaagsjes, die ouders van mij.
Nou, leg dat maar es uit.
Welnu, al mijn grootouders komen van de grensstreek. Neder- en Belgenland overlapten. Daarbovenop was de Hollandia-draad oorlogserf. Het vlasbedrijf van m’n grootvader had erg te lijden onder de Duitse aftocht en als grensbedrijf diende hij ’n dossier herstelbetalingen in. De Nederlandse overheid honoreerde dit, op conditie van nationaliteitswissel. Die gold ook de kinders, natuurlijk.
En ziet, de fundering van mijn roots – waar niemand op school uitkwam …
Maar terug naar de hij en zij in dit verhaal.
Hij, Gulliver, was ‘ongzen witten‘, die later pekzwart bleek. Niet zelden kregen ma en pa Ongewoon kop noch staart aan ‘m. Durf-al-kwikvin met koopmansgeest. Sportieveling die vaardigheden claimde voor het eigen maken ervan. Uitzondering : achter de bus aanrennen waarop z’n meisje zat, om d’r te kunnen zien. Niet door landsgrenzen gehinderd in de liefde.
Zij, Daantje, was op papier NL. Met Belgenlandse ouders. Kende de twee volksliederen, maar zong er niet één, want er zat in beide nogal veel ‘van Duitschen bloed’. Keek ook niet zo naar landlijntjes, maar vanop de bus wél naar die schone jongeling, die d’r achteran koerste.
O ja, naar dat ander jongmens – met eveneens ’n boontje – keek ze ook, maar dan vooral om tactvol te vertellen dat Vadermans de huwelijkskandidaat was. Toon, gentleman, kwam later nog baby-bewonderen. Daarom kreeg ie ’n eervolle vermelding in de geschiedenis – van zowel Gulliver als mijn moeder.
En zo zaten ze saampjes op die bus, op weg naar die Franse haag, waaronder ze keurig ‘ja’ zegden. Onder getrouwd en over gegooid, vond Daantje. Wég Nederlandse pas.
Stage-up voor die Hollandse, met dat Belgenlandse ID. Multiculti, sans effort.
Mei 2016. Zij is inmiddels wolkzitter, hij is met haar in z’n hart weer bij ‘hun’ kerkje, kort voor z’n jubilee.
Op DE dag stuur ik Gulliver ’n lief(des)lied. We liedbabbelen sinds Ariadnesdraad regelmatig. Zo ook nu. Vadermans repliceert, met Toon’s Altijd zal ik van je houden – hoe kan ’t ook anders.
Toon en m’n moeder – dat ‘matcht(e).’ *knipoog naar die andere*.
En dan, dixit Gulliver, om te lachen, de Tango.
Dus, beste lezers, maak de dansvloer vrij voor dit ongewoon feestje. Een triade van Zwijmeltjes. Cohens Lover, Lover gevolgd door Altijd zal ik van je houden en Toon’s Tango, voor het positief geluid.