Tagarchief: Mr. Flex

Hornblower Swooning : Saturday 22

Het is een beleving, wakker worden in een zonbeluikt huis. Mét blauwgrijze gloed nu, is the room uzing melatonine. Alleen is het die zaterdagmiddag nog een half etmaaltje te vroeg, om m’n eigenste blaffetuurtjes alweer te luiken. Tenminste, als ik geen migraine-ruzie wil met m’n cerebellumpjes. Met de rest van ’t karkas héb ik al bonje. Komt ervan, als je Achtarm dacht te wezen. Ik bakte, braadde, kliefde en sneed dat ’t een lieve en vooral een gesmààkte lust was.

For the zzzzzzzzzinnnnnnnnnnnng in life zet ik zo nu en dan m’n motoriek es op zijn plaats. Dat die dat daags daarop dan ook vrolijk bij mij doet, ach nou ja, dat capteer ik – net als dat post partem diclofenacje.

Mijn armen kunnen de vergelijking met die van een slingeraap doorstaan ; stevig uitgerokken. Spieren als kwatta – net zo lobbig als ’t twee dagen eerder geklopte beslagje.

’t Gaat allesbehave gesmeerd. In sporttermen : overtraind.

Ik voel me weer de mini die door de toenmalige Mr. Flex aan een evenwichtsbalk werd opgehangen met onder mij ’n ‘afgrond’ van 30 centimeter en alleen m’n armen als betrouwbaar instrument om te voorkomen dat ik ter aarde stortte. Iets wat ik zo veelvuldig deed dat ik ’n heuse valtraining kreeg opgelegd. Jaa, hardcore, die fysio van mij.

Ondanks alle ‘aches and pains’ moet ik toch gniffelen als ik terugdenk aan de grondlegging van de Superwoman inside.

Hoewel ze nu niet meer woest geklutst en gekneusd zijn –  en worden – door al die blutsen en builen, doen mijn cerebellumpjes vandaag niet mee. Op dromen van lucifertjes na om de kijkers open te houden, kom ik tot niets.

H … OOOOTTTTTTTT ! HOOOOOOOOOOOOOTTTTTTTTTTTTTTT !

Wasda ?! Ik schrik op uit mijn gedachten. Een vuvuzela ! Niet voetbal, maar een knaloranje blazer met een balletje-trappende Amalia komen in me op. Big smile for that, hihi.

Het volgende uur sneuvelt die lach, want wat ik ook doe – voetbal alom. Geen ontkomen aan.

Alles bliept, klingelt en pingpingt vol overgave – en de Toeeeeeeeeeeet-Toettttttttttttt’s zijn niet van de lucht.

Wat blijkt : Koning Voetbal regeert !  Belgenland speelt weer en kraait victorie dit keer. Zucht. Mijn celletjes zeuren brilsmurfgewijs dat ze niet van voetbal houden en een goei muziekske willen.

Mispoes. Dat chansonneke wordt een stukje radiocommmentaar  … over dat ding waar je achteraanholt om het dan weer weg te sjotten.

Dan toch een deun. Of meer een dril, zeg maar. Left, right … left, right.

Jeeeeeeeeeeeeetjepietje, zeg ! Het leger zegt me nog minder dan voetbal. Hm. Dat follooo da lida klinkt veuls te opgewekt voor den troep, bij nader horen. Meer een kiné-lied, al kan Flex er alleen maar van dromen dat ik zo strak zijn uitgezette koers ga volgen.

Maar kom, it worked like a charm – want de Duivels werden tweede in hun poule en deden dus precies wat de Soca boys voorspelden : follow the leader !

Ze fierljepten zich bijgeval voorbij de tegenstand, maar dat mag de pret niet drukken. Een lijn naar boven is een lijn naar boven – schots gaat ook. Schoon scheef is tenslotte ook niet lelijk !

En zo ben ik via velerlei toeters en nog meer voetbal-bellen bij mijn zwijmel van vandaag beland : Hornblower. Je weet wel, knappe zeebonk Horatio, met de steekhoed en de immer witte kousen – waarvan ik me destijds afvroeg hoe ie dàt toch altijd weer klaarspeelde ….

So, dreaming of Horatio it is, beste lezers. Ben ik nog nét fit genoeg voor !

Voor meer Zwijmelplezier, klik hier.

Advertentie

From Talking Bread To Taking Breath : Swooning Saturdag 16

Het is wat, beste lezers. Zo ben je nog joviaal aan het letterkletsen met je blogvisite over ‘good vibes’ en ‘nooit genoeg daarvan’, en zo beluistervinkt je constellatie je.  Om prompt te vinden dat koortsrillingen ook wel jofele vibraties zijn.

Mijn afweersysteem bleek heulemaal pro laid back. Slow down, relax, take it ea-ea-easy … ! ’t Nam congé, en droeg het dagelijks bestuur over aan pollen, berkestuif en acute snot. Die konden hun geluk niet op.

Dat heb ik geweten : ik had ’t zitten gelijk Flup zijne mutten. Ik kraste als een kraai met teveel houtkrullen op.

Eerst viel de klank uit – tegelijk met m’n geduld. Heesheid mag dan voluptueus zijn, de stoom komt je de oren uit, als je noodgewongen geluidsarm bent. Tenminste, ik moet de aanvechting onderdrukken om niet bij iemand, die voor de 80ste keer “Sorry ?” zegt, óók even de klank uit te zetten.

Sorry is een kikker die niet ver springt, hoor jezelluf. Grmbllll !!!

Eerst de klank foetsie, toen ook ’t zicht maar op de schop. Want eerlijk, ik zàg er niet uit. En zien deed ik, met ogen die traanden als gek, ook al niet bijster. De Niagara-watervallen waren er niets tegen : zelfs inwendig klotste ‘t.

“Oe, dat is niet goe !” zei mijn buurman, zelf pips zijnde, toen ie me trof. We zwegen wijselijk over ons beider hoestsalvo’s die bij nachte nog best voor luchtafweergeschut konden doorgaan.

De dokter trok, na z’n stethoscoop, al snel dezelfde conclusie. Niet goed, maar weinig aan te doen, wegens dubbele luchtpijpontsteking, van virale aard. Dat mijn nou toch wel bewezen hooikoorts de aanstichter is, en het niet besmettelijk is, kan me niet opfleuren.

Mijn afgelopen trampoline-nachten, plus veel te levendige memorie aan m’n pneumatische tijd, zijn hieraan debet. Samen met het feit dat Arts hoestsiroop iets voor mietjes vindt.

Nou, déze Miette staat, na nog ’n onvrijwillige dansnacht, die ‘k ter wille van de buren onderbrak, om wandelende tak te gaan spelen, vóór opening bij de apotheek. Stomverbaasd doet de beste dame mij haar grootste fles Bisol.Von aan de hand.

Ik verpersoonlijk inmiddels ’n errugg benauwde krassende kraai met houtkrullen op. Met weinig kudde geest ook, want de bizons weken niet. Mijn volgende try-out bij kuddebestrijding wordt Bronchosedal, geloof ik.

Onder visioenen van Actifed, waarvan je gegarandeerd K.O. bent, en mijn pneu-chirurg, die destijds in mij ’n probleem trof dat hem zo van slag bracht, dat ie van de anesthesist een klinkende draai om zijn oren kreeg om z’n verstand weer te activeren, ga ik van de medicijnvrouw maar door naar Flex.

Voor eerst-naar-huis-en-daardoor-op-tijd mis ik puf. De vroege warmte van die ochtend draait de luchttoevoer namelijk nog wat meer dicht. De kaars, die Gulliver in het Franse Lourdes voor me zou opsteken, mag goed GROOT zijn. Wat zeg ik, ’n hele kaarsmakerij ware best.

Ruim te vroeg sta ik bij Flex op de stoep. Die vergeet hierom te lachen als ie ziet welk hoopje benauwdheid ik ben. Zijn oogopslag verraadt dat ie terstond doktert op een plan om mijn tracheetjes weer in een opener gelid te wringen.

Krijgt ie tijd voor, want de co-flexer, met wie ik vaak samen fysio heb, wil toch wel weten waarom ie geen weergroet krijgt van me. Vanuit de verte hoor ik Flex zeggen : “Ze is er wel, maar ziekjes”. Daarna ruimt ie baan. Neemt z’n aandachtsverlies sportief op, en ’n kopje koffie toe.

En floeps, daar komt een bezorgd hoofd de hoek omkijken. ’t Was nog best dolletjes, die parlee, al speelde ik dan stommetje. In een gesprek zitten zonder zélf te praten, de ware martial arts van het converseren, beste lezers !

Co-flex verlaat de sceen met een “Vandaag ni te veel doen, zenne !” in mijn richting. We schuddekoppen es, want we zijn non-believers voor wat betreft die helpende kaboutertjes.

Ik word zeven kanten uitgeplooid, en kom hierdoor eindelijk een tikje minder “Under Pressure“. Hèhè, take my Breath is heus werkwoord, beste lezers !

Maar wél opstapje naar deze mooie zwijmel, oef !

Marja is initiatiefneemster van Zwijmelen op Zaterdag.

Clash Boom Bang : Swooning Saturday 9

Stalen wet : life goes on. Ook de dag . Dus moet er gewerkt – én daarvoor aangerekend. Mr. Flex wil dit jaar Paasklokgewijs ’n betaald factuurtje. Niet te beroerd dit waar te maken, richt ik mijn terugweg zo in, dat ik langs mijn ‘ziekenkas‘ passeer.

Ik trek een sneller lotje dan laatst ; de wachtrij is korter. Iets voelt niettemin a-dynamisch. Wijl ik in het atrium neerplof, zoek ik niet zoveel achter de onderstroom. Niet gek dat ieder nog beduusd is, de dag nadat de bom valt.

De medewerkster aait haar buzzer, en dan ben ik. De atrium-confusie staat in schril contrast met de belendende steekvlampolitiek, waarvoor die arme plastic scheidingswandjes geen partij zijn.

Die roerloosheid van net, beste lezers, dat was regelrechte opgelatenheid. Onvrijwillig in een hoogoplaaiende discussie gegooid, voel ik ze nu ook.  Ik slik ‘s, en kijk veelzeggend opzij. Het gezicht van ‘mijn’ Baliedame kleurt van gêne haast even rood als het mijne inmiddels moet zijn, van ergernis.

Consulente* : “Gijpeistgijzeker da da geld hier uit de lucht valt ? Ikmoetekikwerken om alle foliekes in uw schoon leven te betalen !!!!!!!”

Consument – verder Oliveskin genoemd, voel de pointe, beste lezers, is niet de leukste thuis, en zekers niet de schappelijkste  – maar weet wat ie wil. Niks, als wat ie wil, niet kan. De woede-salvo’s gaan als tennisballetjes over-en-weer. Steeds sneller, en vooral driester.

Dit is van beschamend allooi en hoort niet aan ’n publieke balie. Erruggg-errugg-erg. Waar is die gister pas veelvuldig gedebiteerde verdraagzaamheid ? Een béétje maatschappelijk geschoolde moet zich toch van een gezonde dosis neutraliteit kunnen bedienen, om penibele situaties te versporen ?

Komt de stoom je de oren uit en zijn je fluitketel-allures niet meer te maskeren, maak dan plaats, aan die open desk. Ga uit het oog, neem ’n koffie-break en laat antichambreren. Je Colère, net zo goed als de bron ervan.

Als je verdwijnt, kan je klant, hoe lastig ook, niks anders dan wachten. En bijgevolg zelf ook even naar adem happen om bij zinnen te komen.

Om het licht van de zon niet te ontkennen, moet gezegd dat Oliveskin ’n punt had toen ie ging steigeren bij het – nauwelijks – ‘impliciete’ profiteursverwijt.

Want dat sloeg natuurlijk op àlle aanschuivers, die daar allemaal waren in het kader van terugvordering van de ziektekosten. Rondkijkend zie ik ’n rolwagenmens, dus ‘k denk zo dat dat liederlijk genieten van andermans ‘beulenwerk’ nog best gaat meevallen ; je moet er het corpus voor hebben, tenslotte.

En wàs het zo, dan heeft diegene wel eerst netjes alle verschuldigde lidgelden, bijdragen en dokterskosten betaald, alvorens één cent terug te zien.

Tot deze passaat luwt, kan je weinig meer dan tandenbijten en schuddekoppen.

Intussen hoor ik de ‘grey ones’ door Gulliver ingegeven advies repeteren.  “Je moet agitatie niet voeden.” Op een moment dat de bommenrook nog amper is opgetrokken, een gulden suggestie. Ergo : ik spreek el-lek volkorengreintje zelfbeheersing aan, om niet achter het wandje te plooien en bars te vragen van welke foliekes ik met die gammele knoken van mij zoal zou genieten…???!

Baliedame en ik sukkelen door m’n papperasserij. Dan gaat de volumeknop ein-de-lijk uit …! Het moment om iets te stellen.

Met mijn eigen rood monster weer in lockdown, poneer ik dat je begrip pas kan krijgen, als je het niet  met aanslag-woede opeist. Verder merk ik op dat #ikwilhelpen niets te zien heeft met de ‘juiste’ kleur. Tsjakka, ik tref doel – nog meer als ik met door boosheid gedempte  stem vraag of m’n Baliedame mij soms ook tot het ‘profitariaat’ rekent. De opgestegen blos kleurt papaverrood.

Het slotakkoord kan niet anders dan pijnlijk zijn : ’n brochure  met nieuwe openingstijden voor  ‘betere’ (!) dienstverlening. Herementijd zeg, ik hoop hartgrondig dat ‘t  stillere mag zijn.

Dit zindert ZO na, dat het me ‘kopseer’ geeft. Nog maar even door met prayen, dus – of anders ’n goed muzieksken. For praise instead of palaver.

Zwijmelen op Zaterdag is een initiatief van Marja.

————

*Consulente en Baliedame zijn allebei medewerkers, maar niet één en dezelfde persoon.

Belle poupée, bonne journee

Fris en fruitig opstaan, het is wat.

Bij ’t morgenkrieken van die woensdag is mijn façade catastrofaal. Ook bij m’n alterego, Superwoman, is de Super dus wel es kwijt.

Te wijten aan dinsdagavond die om te huilen was, wat ik dan ook deed.  Als Sidonia commando heeft, bestaat soepeltjes even niet, helaas .

Aan de basis van de inzinking niks wereldschokkends, eerder een slepende kwestie. Iets in deze zin : Oef-t-is-opgelost-neeeeeeeeeee-toch-niet-miljarste-caramba-hoe-lang-nou-nog-voor-dit-de-wereld-uit-is !!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!  Zaagtandjes dus, en  iets  als dit erin : pddritjimbmùgoiugUHujdghhhhhhhreufyeyeyeyeyeyryfgygeèyf !!!!!!!!!!!!!!!!

Moedeloosheid got the better of me. Geen houden meer an de Zoute Zee. Ai ende oei. Vooral dan bij de volgende wekker, als ik zie wat al die zouttoevoer voor mijn voorkomen heeft gedaan.

Vivat voor de koelkast met daarin ijskoude lepels en dito dagcreme. Het helpt niet alleen, je bent zomaar op slag wàkker.

Awel awel, ik ben weer presentabel, al rateer ik vandaag dan de schoonheidsprijs.

Beter geharnast zo. Voor de dag, en voor Flex. Die kijkt es, zegt tactvol niks en werkt bijna mijn hele hoofdpijn weg. De weergoden – de bende van Zeus ? – helpen ook een handje door het des morgens frisssssss te laten zijn. Zachte winter of niet.

Ha, het wallenspoor maakt plaats ! Je fais non-non-non-non-non tegen een slechte dag ! Brrrrrrrrr, even Bl.Okker binnen om bij te warmen.

Dan richting kassa. De lange aanschuif doet me even zitten : je hebt ’n slechte motoriek, of niet, tenslotte. Voor mij, in de sjarette*, een kleine dame van net geen drie – Dottie. Zij, Maman en Bonmaman keuren me uitvoerig. Twee laatstgenoemden breedvoerig én ‘en français’.

Niet erg snugger te denken dat de tweede landstaal niet ‘gecomprendeerd’ wordt omdat ik Nederlands sprak met de kassierster. Om het over netjes nog maar niet te hebben.

Enfin, ja, zalig de onwetenden. Weten zij veel, dat ik ooit vijf talen te jongleren kreeg. Niet allemaal graag en zeker niet allemaal even gecultiveerd, maar soit. Zalig zij die niet weten, dat je, gezeten op een Vlaanderlandse school, ’n bovenmatige tour de force moet uithalen, om geen énkele notie van Baudelairiaans op te doen.

Du moment zie ik de praktikale kant van Franse les in, al zou ik mezelf bezwaarlijk Fransminnend noemen. Mijn vocabulaire is roestig, door luttel gebruik, maar mijn taalbegrip daarentegen verbeterd. Onmiskenbaar weten mijn praat-overs dat allemaal niet …

Ik voel weerzin, tegen zoveel hooghartigheid. Bahbahbah.

En mijn celletjes, die voelen iets opborrelen, dat ze nog even onder de pet houden. Toute pour la surprise, nietwaar.

Zo dicht als mijn oren gaan voor die misplaatste klets, zo wijdopen gaan de karbonkels van Dottie. Niet zo gek dat ik haar in het oog zit,  wij twee zijn saampjes kleiner dan de rest. Ik val in de smaak, want plots klinkt het klokjesklaar : “Voyez, une poupée, une belle poupée !”

Op het draaien van àlle kopjes, valt Maman stil. PR van de bovenste plank, dit ! Ik ben instant gecharmeerd door dit darling dolletje. Hihi … !

En wat meer is, die kleine sloeber maakt baan voor een tegenzet !

Met ’n kushandje naar dochterlief, gooi ik het gezicht van maman aan gruzels, terwijl ik allervriendelijkst zeg: “Merci pour ça, ma petite, c’est un compliment très jolie ! “

Ik is blij – zeker na mijn oorlogsgezicht ! Ceci est une bonne journée ! Mijn celletjes zijn uitgelaten over het welslagen van hun move, en zingen  “La poupée qui fait non.” Dat wordt nog nagniffelen bij dit lied …

————————————————————-

sjarette : buggy

Murphy’s Law

Geen televisiereeks, dit keer, beste lezer. Al had dit cursiefje schrijven dan weer wél wat van een soap. Zo van : wanneer staat ’t ?

Zat ik bij het zingen van Cupido nog zo’n beetje op een deuntjeswolk, intussen ben ik d’r vanaf getuimeld. En hard neergekomen ook.

Hij Die Niet Bij Naam Genoemd Mag Worden had me afgelopen vrijdag de 13e goed liggen.

Of het nou kwam omdat Amor toch vals kweelde, of omdat Murphy niets moet van ontbrekende broeken en pijldoorboorde harten, zal ik nooit weten. Maar gevoeld heb ik ‘t, en hoe… !

Celletjes die geen datum meer kunnen plakken op je laatste valpartij, daar kan Murphy niets mee. Geen eigen schuld, wél dikke bult is zijn devies. Die morgen heb ik géén idee. Integendeel.

Ik stap lichtvoetig uit bed. ’t Is te zeggen : voor zover dat lukt met een weerbarstige motoriek. Niet betrubbeld door het snipje te laat dat ik eigenlijk ben, begin ik aan mijn matineuze worsteling met m’n outfit. Ik win vlotjes het pleit en weet nu zeker : met wat passen en meten moet ’t gaan lukken.

Een goed uitgetekende dag, ’n missie en goed weer, wat wil je nog meer ? Hm, … een gelukje, zou ik snel ontdekken.

Een haperende motoriek is garantie voor valpartijen. Die horen erbij voor me, net zo hard als licht bij de dag. Maar evengoed is voorkomen een sport. Een stoel doet de truc. Logisch dus, dat deze ‘vierpotige’ een vast item is in mijn ochtend. Wat zeg ik : mijn ochtend mààkt.

Met een zwierige zwaai maak ik de switch van bed … en al even gezwind draait Stoelemans nét dan, de andere kant op. Zul je zien, preventie die uiteindelijk je ondergang is. Tja, stoelzingen is niet bij Cupid opgekomen…

Het kleinste kind weet : daar komen vodden van. Maar toegepast op tijd geeft de relativiteitstheorie nog denkpistes genoeg, zo tussen besef, duikvlucht en crash.

Stap gezellig in de interne conversatie van mezelf en mijn cerebellumpjes, beste lezer. (O, ja, omdat mijn celletjes gezellig door elkaar kletsen, zijn ze gemakshalve genummerd.)

Ik : Miljarstecaramba, ’t is vrijdag de 13e ! Nou ben ik zalig ! Hoe gaat dit aflopen…?!

C1 : Snoeihard op de grond … !

C2 : Weet ik. Maar ’t is extra spannend als zélf opstaan niet in het script staat en die grond keihard beton is met een verwaarloosbaar laagje vinyl er bovenop …

Ik mag die morgen blij zijn dat de ‘grey ones’ meer souplesse aan de dag leggen dan m’n spieren.

C1 & 2 : Valbreken ! (gilbrullend)

Op hun commando graai ik in m’n val de kussens en het dons van m’n bed, om m’n val te breken. Tegelijk gris ik ergens vandaan Dumdiedummetje vast. De neerwaartse spiraal vordert, maar denken gaat door.

Ik : Een zwabber zou te pas komen, om es duchtig onder ’t bed te stoffen, zeg !

C1 & 2 : ??? !!!

Ik registreer bijna  journalistiek objectief, terwijl de duikvlucht onverminderd doorgaat.

Inmiddels zit ik op het ‘brace for impact !’-punt.

C1 : Hoofd beschermen, klein maken, zoveel mogelijk ontspannen… 

Op automatische piloot zit ik weer in de dril van de valtraining destijds. Je reinste fysiomatiek sadisme, maar (opnieuw) onbetaalbaar. Die gefundeerde marteling zorgt ervoor dat ik dit afwas zonder breuken en met crisiskalmte de toegesnelde hulp kan geruststellen.

Na de BAAAAAAFFFFFFFFFF ! is handelen nog een heel ander chapiter. Je gaat dan immers je rechts wel erg gekneusde en ei zo na ontwrichte lijf zo voelen. En geloof me, dat wil je niet, met weekend voor de deur.

Inmiddels ben ik beurs als ’n gladiator. Verbouwereerd vordert mijn grijze massa : ‘Koffie en chocola !’ Midderwijl is ze druk met endorfines en vooral adrenaline.

Als ik alles op heb, vinden mijn celletjes het tijd voor Flex.

Ik geef ze groot gelijk en ga dus aan de bel. Maar Murphy is er ook nog, dat wordt karwei.

Mrs. Flex neemt op. Beloven is goed, maar weten nog beter, inzake boodschappen. Geen idee meer wat ik zei, en hoe, maar ik kan de beste dame wel zoenen, als Flex zich instant zélf meldt. Goeie zet om in z’n tijd in te breken, zegt z’n stilte, als ie me ziet.

En nu ? Nog niet alles, maar beter – er zit schot in.

Maar auch, die Valentijn, zeg ! Deze editie was ’t meer Valenpijn !

Lekker slapen. En morgen gezond weer op !

Na de wolken, de storm en het water kwam de rook. Jaaa, beste lezers, er kan altijd nog een tandje bij, na een zondvloed. Geloof me vrij, ‘als de rook  om je hoofd is verdwenen‘ heeft een spiksplinternieuwe betekenis voor me sinds mijn aquarium ontplofte. Van alle bijbelse plagen ontbreken nu vast alleen nog de slangen, me dunkt. Al siste ’t al net zo hard ! 

Zo is d’r geen wolkje te bespeuren, en zo kan je de lucht haast knippen.

Ontploffingen zijn sowieso geen toppunt van handigheid, maar het is extra balen als je uitgerekend dan je hele ramen-arsenaal dicht moet laten, omdat de bende van Zeus het loeien van de wind tegen, say what, 80 /u, een leuk muziekje vindt.

Dat wordt dus met rokerige ogen (bang) afwachten en in het duister tasten. Om de volgende morgen je w(g)itte muren en plafonds met het velletje van Zwarte Piet te vergelijken. Ik weet het nu zekers, beste lezer, die kleurschakering heet Pineut.

Niet zo gek dus, dat ik moe was, na een paar witte nachten die me desondanks toch akelig zwart voor de geest staan.

Met slaapstem zeg ik tegen de andere kant van m’n foon : “Goh, mijn ogen vallen toe !”

Het lijkt of Klaas Vaak dit keer epoxylijm bij z’n slaapzand heeft gemixt. Tegen zo’n krachtpatser kunnen m’n blaffetuurtjes* niet op. Gehypnotiseerd door de echo ‘slaap … slaap !’ benadert m’n systeem nog ’t meest een pc die crassssssssssssssht.

“Slapen. Lekker slapen. En morgen gezond weer op**,” is ’t laatste wat door mijn hoofd schiet voor ik vadems diep wegzink.

Als Morpheus**** me de volgende morgen weer aan de dag overdraagt, voel ik me één nanoseconde gewéldig. Dan beginnen de radertjes in mijn hoofd te werken en sturen ze mijn blik richting horloge. Say whuttt ??! Half TIEN !

“En ook nog woensdag !,” merken mijn celletjes fijntjes op. Per direct voelt mijn hoofd aan alsof iemand er de grootste fles chloroform ooit overheen heeft gekieperd. Snif…

Groot zijn in het verlies betekent dat je je nederlaag erkent. Bellen dus naar Mr. Flex, amper anderhalf uur te laat. Flex grinnikt en meldt dat ik alsnog mag komen. Zou zomaar door mijn (onbedoeld) zwoele slaapstem kunnen komen.

Ik er dus heen. Maar het is potver-hier-en-ginder-en-overal geen makkie om je op te laden voor de dag na zo’n valse start. Voor ik het weet zit ik temidden een broekspijpenoorlog en voel me net Piet die door een te smalle schoorsteen heen moet. En de Pineut, dat ook wel, ja.

Neeje, ’t loopt die ochtend bepaald niet smooth. So much voor dat “lekker slapen en morgen gezond weer op !” van Sonja. Laatavond past toch echt beter bij een nachtraaf als ik. Flits! Dat slaapzand is feetjes-stof geworden. Ik zit opeens weer in een tafereel mijner jeugd.

Haarscherp zie ik mijn moeder voor me, in nachtpon en duster. Op de bank, met Sonja op de buis en hoor weer : “lekker slapen !” Hihi, daarvan ken ik die slagzin dus !

Mijn hum gaat prompt met sprongen vooruit, terwijl ikzelf nog steeds mijlenver achterop hink. Tja, het is even niet anders.

En wat nou met mijn hotel voor siervissen? Daar moet ik nog es even lekker over slapen. Het mag dan wel zo zijn dat er in positieve zin altijd nog een tandje bij kan, maar of dat ook voor mijn portemonnee geldt, weet ik nog niet zo.

Maar ach, ’t gaat vast lukken.

Ook dat verkwikkend, probleemoplossend slaapje. Waarom ook niet. Mijn woonst is tenslotte niet afgefikt en mijn reflexen blijken super. Daarbovenop heb ik Dasty, een geweldige ontvetter en een Dametje Buur met énig poetsmateriaal en tijd. Vrijgemaakt speciaal voor mij.

So, I take my chances.  ‘Terusten, beste lezers !

——————

* blaffetuurtjes : rolluiken, hier figuurlijk

** : Met deze slotzin rondde Sonja Barend telkens haar laatavond-talkshow af

*** : Morpheus : Griekse god van de (helden)dromen