Afgelopen juli was weer Nougatientjestijd. Met het gehijg van allemaal technische trubbels nog in mijn nek, kwam ik bij Gulliver aan. Hèhè, wat een voyage. Pfffffffffhhhhhoe -ppfhoe !
De elastiekjes van m’n zenuwen waren niet geknapt, dus was er wat ruimte voor ’n lach bij de geleverde pech-verhelping.
“Ja, maar, Mevrouw, – gelukkig geen TJE – we zijn al bij u langsgekomen, vandaag.” Ik, nog nét niet snikkend : ” weet ik, maar ik heb alwéér panne ….! ” Mijn cellletjes : ” Blijven ademen en niet huilen, da’s ni goed voor je Franse discours…. ! “
Et alors, daar kwam m’n redder in nood. Ten tweeden male. Hulde aan de dispatch, die dezelfde technieker van eerder die dag had opgesnord.
Een teddybeer, die, mijn consternatie ziende, mij hartelijk knuffelde. De inmiddels te hoop gelopen buurtjes, die koerden en koutten, maar verder niks ondernamen, zaten hem ook in het oog.
Daarom schalde ie (vr)olijk, op dovemansvolume : ” Nou, schat, als d’r een derde ronde komt, dan gaan we trouwen, eh ! Wanneer zou ’t passen, denk je ? “. De kletsmajoors stonden abrupt stoep. Deuren klakten. Zonder twijfel ging het specht-getok verder aan de keerzijde, maar ach, je moet je ergens mee vermaken, toch ?
Met een vette knipoog ging de monteur de strijd met Murphy opnieuw aan, en zegevierde. Voel m’n jubel, beste lezers !
Wie ook juichte, was Vadermans. Die zag al, hoe ie taartig en wel, zonder mij ten dis zou zitten. Sneu voor sneu, maar dat ging niet door. Hoera ende joepie !
Op naar Moederszus, dus. Daar werd de taart gesmaakt, en was ’t gezellig. Tot nicht Matinesse, met bombarie, ’n beladen onderwerp toucheerde. Hiermee gooide ze, vast ongeweten, een delicate knuppel.
Mijn hipster Tante, die wist ’t wel, en laste daarop met Vadermans ‘rookpauze’ in. Vreemd, hoe die onderstroom plots woelig kan worden, en het gezelschap kan opdelen. In drie kampen. Die met schrijnend hart, de genekte gastvrouw, en de stug doorgaande(n).
Enfin, zalig de onwetenden, zekers.
Ik zat ’t maar even uit, wetende dat ik geen azen had, in deze. Met al ’n paar energievretende dagen achter me, geloofde ik ’t wel … Maar ’t voelde als zitten op een Groninger gasbel : instabiel.
Bij de re-entry van Vadermans was het tij nog niet gekeerd. Zijn onzichtbare antennes pikten mijn signalen kennelijk op, want hij trok z’n slimme foon, en schiep te midden alle gespreksdrukte, een You Tube-bubbel. Dierbaar moment.
Ik zette de grey ones aan ’t werk, die met Sia’s Cheap Thrills kwamen aanzetten. Gulliver grinnikte bij het sixties-gehalte van dit clipje, want dat was zijn trouwtijd !
Dus hadden we plezier van something old, (setting clipje), something new (foon), something borrowed (the grey ones) and something blue (gevoel). Mek di beat, jus tek control, tenslotte …
Geniet mee van onze foon-fun, beste lezers !
Voor meer zwijmelplezier, klik hier.