Na mijn sportfase van afgelopen zomer kwam het heulemaal goed met me, beste lezers. Parijs kwam, en ik was op slag weer m’n sport-ontwijkende zelf.
Sterker nog, m’n eigenste beeldbuis kreeg een reces opgelegd. Want over al dat voetbalgeleuter en de daarmee overlappende Tour-gekte werd ook nog een tsunami van Olympische disciplines gestort. In ’t lang en ’t breed bovendien : ‘uit’ was échtigentechtig de enige ontsnappingsroute.
Wat ik prompt deed. Too much of a good (boring) thing is nog altijd té. Per direct kwamen er dagdelen vrij, en nu ik mezelf kristalhelder kon horen denken, schakelde ‘bloginspiratie’ een tandje bij. Buzzzzzzzzzzzziinnnnnnnnngg.
De ‘fuzzing’ die daarop volgde, kwam van m’n bakbeest-kijkkast.
Gevalletje jaloers, die tv van mij, en dat zal ik geweten hebben.
Per augustus, toen ik ‘m uit z’n reces haalde, strafte hij op de zijlijn gezet worden af, met geen beeld bij ‘aan’.
Nou ben ik, sinds die zaptoestand van weleer, niet van ’n kleintje vervaard. Even een white-washje doen, en we spreken er niet meer over, toch ?
Inmiddels is spraak zowat het enige dat mijn beeldbuis nog toestaat, alle witwas-praktijken ten spijt.
Het is een ervàring, beste lezers, om actua en duidingsmagazines beeldloos te volgen. Alleen al omdat écht luisteren, omgekeerd evenredig is met de stoom die me nog wel es uit de oren wil komen … Ideaal voor de sereniteit, kortom.
Tot gister. Toen deed de afdeling ‘Beeld’ weer gezellig mee. Kijkkast is eigenzinnig, zoveel is duidelijk. Mét een boontje voor Toon – en voor mij best nog wel wat ‘weetikookweertjes’.
Dus tussen het rommelen met Kerstspul en een mand strijkgoed door, ruiste er ook nog wat in het struikgewas.
In mijn (tot dan toe) drieladig keukenkastje idem, maar dat ontdekte ik pas, toen ik de vrucht mijner noeste arbeid wilde wegplooien en opbergen.
Als houtmoeheid bestaat, dan weet ik nu hoe dat er uitziet. Vier plankjes, een losse bodem. En spijkers op laag water zoeken, natuurlijk.
Nou ja, zeg ! Niet. Leuk. En nog van splinterhout ook, dus dat is helemaal van potverdorie nog aan toe (maal vier ! ).
Dag lade en serenititeit. Plus nachtrust, want ik stuit altijd weer op zoiets op een goddeloos uur. Staat in mijn DNA gegrift, waarschijnlijk. Mja … Potjanstropie nog an toe zeg !
Tot zo’n twee uur in de ochtend – niets van gemerkt, hoewel ’t best voor reuring zal hebben gezorgd. Maar ach, hier in en om het huis biept, flitst of wie-woe-wieuwt er immer wat, dus wie kijkt daar nog van op … ?
Zut.
Maar : het struikgewas is ontraadseld. Ein-de-lijk weet ik wat er ruist.
Het is een … unnne ….
Stakend ladekastje dat met donderend, edoch ongehoord geraas, instort.
Dat je het even weet, beste lezers.
Een raadsel oplossen betekent vaak, dat je een nieuw enigma in het leven roept. Dat is nu niet anders. De nieuwe prangende vraag is dus : krijgt Gulliver het weer ineengenageld terwijl ik daarbij net zo stoïcijns blijf als Toon?
We gaan het zien. Zolang er maar niks begint te ruisen, zitten we goed …
N.B. Vandaag, op zijn verjaardag, is Toon de aangever van dit swoontje.
Voor meer zwijmelplezier, klik hier.