Tagarchief: rise and shine

Hornblower Swooning : Saturday 22

Het is een beleving, wakker worden in een zonbeluikt huis. Mét blauwgrijze gloed nu, is the room uzing melatonine. Alleen is het die zaterdagmiddag nog een half etmaaltje te vroeg, om m’n eigenste blaffetuurtjes alweer te luiken. Tenminste, als ik geen migraine-ruzie wil met m’n cerebellumpjes. Met de rest van ’t karkas héb ik al bonje. Komt ervan, als je Achtarm dacht te wezen. Ik bakte, braadde, kliefde en sneed dat ’t een lieve en vooral een gesmààkte lust was.

For the zzzzzzzzzinnnnnnnnnnnng in life zet ik zo nu en dan m’n motoriek es op zijn plaats. Dat die dat daags daarop dan ook vrolijk bij mij doet, ach nou ja, dat capteer ik – net als dat post partem diclofenacje.

Mijn armen kunnen de vergelijking met die van een slingeraap doorstaan ; stevig uitgerokken. Spieren als kwatta – net zo lobbig als ’t twee dagen eerder geklopte beslagje.

’t Gaat allesbehave gesmeerd. In sporttermen : overtraind.

Ik voel me weer de mini die door de toenmalige Mr. Flex aan een evenwichtsbalk werd opgehangen met onder mij ’n ‘afgrond’ van 30 centimeter en alleen m’n armen als betrouwbaar instrument om te voorkomen dat ik ter aarde stortte. Iets wat ik zo veelvuldig deed dat ik ’n heuse valtraining kreeg opgelegd. Jaa, hardcore, die fysio van mij.

Ondanks alle ‘aches and pains’ moet ik toch gniffelen als ik terugdenk aan de grondlegging van de Superwoman inside.

Hoewel ze nu niet meer woest geklutst en gekneusd zijn –  en worden – door al die blutsen en builen, doen mijn cerebellumpjes vandaag niet mee. Op dromen van lucifertjes na om de kijkers open te houden, kom ik tot niets.

H … OOOOTTTTTTTT ! HOOOOOOOOOOOOOTTTTTTTTTTTTTTT !

Wasda ?! Ik schrik op uit mijn gedachten. Een vuvuzela ! Niet voetbal, maar een knaloranje blazer met een balletje-trappende Amalia komen in me op. Big smile for that, hihi.

Het volgende uur sneuvelt die lach, want wat ik ook doe – voetbal alom. Geen ontkomen aan.

Alles bliept, klingelt en pingpingt vol overgave – en de Toeeeeeeeeeeet-Toettttttttttttt’s zijn niet van de lucht.

Wat blijkt : Koning Voetbal regeert !  Belgenland speelt weer en kraait victorie dit keer. Zucht. Mijn celletjes zeuren brilsmurfgewijs dat ze niet van voetbal houden en een goei muziekske willen.

Mispoes. Dat chansonneke wordt een stukje radiocommmentaar  … over dat ding waar je achteraanholt om het dan weer weg te sjotten.

Dan toch een deun. Of meer een dril, zeg maar. Left, right … left, right.

Jeeeeeeeeeeeeetjepietje, zeg ! Het leger zegt me nog minder dan voetbal. Hm. Dat follooo da lida klinkt veuls te opgewekt voor den troep, bij nader horen. Meer een kiné-lied, al kan Flex er alleen maar van dromen dat ik zo strak zijn uitgezette koers ga volgen.

Maar kom, it worked like a charm – want de Duivels werden tweede in hun poule en deden dus precies wat de Soca boys voorspelden : follow the leader !

Ze fierljepten zich bijgeval voorbij de tegenstand, maar dat mag de pret niet drukken. Een lijn naar boven is een lijn naar boven – schots gaat ook. Schoon scheef is tenslotte ook niet lelijk !

En zo ben ik via velerlei toeters en nog meer voetbal-bellen bij mijn zwijmel van vandaag beland : Hornblower. Je weet wel, knappe zeebonk Horatio, met de steekhoed en de immer witte kousen – waarvan ik me destijds afvroeg hoe ie dàt toch altijd weer klaarspeelde ….

So, dreaming of Horatio it is, beste lezers. Ben ik nog nét fit genoeg voor !

Voor meer Zwijmelplezier, klik hier.

Advertentie

Belle poupée, bonne journee

Fris en fruitig opstaan, het is wat.

Bij ’t morgenkrieken van die woensdag is mijn façade catastrofaal. Ook bij m’n alterego, Superwoman, is de Super dus wel es kwijt.

Te wijten aan dinsdagavond die om te huilen was, wat ik dan ook deed.  Als Sidonia commando heeft, bestaat soepeltjes even niet, helaas .

Aan de basis van de inzinking niks wereldschokkends, eerder een slepende kwestie. Iets in deze zin : Oef-t-is-opgelost-neeeeeeeeeee-toch-niet-miljarste-caramba-hoe-lang-nou-nog-voor-dit-de-wereld-uit-is !!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!  Zaagtandjes dus, en  iets  als dit erin : pddritjimbmùgoiugUHujdghhhhhhhreufyeyeyeyeyeyryfgygeèyf !!!!!!!!!!!!!!!!

Moedeloosheid got the better of me. Geen houden meer an de Zoute Zee. Ai ende oei. Vooral dan bij de volgende wekker, als ik zie wat al die zouttoevoer voor mijn voorkomen heeft gedaan.

Vivat voor de koelkast met daarin ijskoude lepels en dito dagcreme. Het helpt niet alleen, je bent zomaar op slag wàkker.

Awel awel, ik ben weer presentabel, al rateer ik vandaag dan de schoonheidsprijs.

Beter geharnast zo. Voor de dag, en voor Flex. Die kijkt es, zegt tactvol niks en werkt bijna mijn hele hoofdpijn weg. De weergoden – de bende van Zeus ? – helpen ook een handje door het des morgens frisssssss te laten zijn. Zachte winter of niet.

Ha, het wallenspoor maakt plaats ! Je fais non-non-non-non-non tegen een slechte dag ! Brrrrrrrrr, even Bl.Okker binnen om bij te warmen.

Dan richting kassa. De lange aanschuif doet me even zitten : je hebt ’n slechte motoriek, of niet, tenslotte. Voor mij, in de sjarette*, een kleine dame van net geen drie – Dottie. Zij, Maman en Bonmaman keuren me uitvoerig. Twee laatstgenoemden breedvoerig én ‘en français’.

Niet erg snugger te denken dat de tweede landstaal niet ‘gecomprendeerd’ wordt omdat ik Nederlands sprak met de kassierster. Om het over netjes nog maar niet te hebben.

Enfin, ja, zalig de onwetenden. Weten zij veel, dat ik ooit vijf talen te jongleren kreeg. Niet allemaal graag en zeker niet allemaal even gecultiveerd, maar soit. Zalig zij die niet weten, dat je, gezeten op een Vlaanderlandse school, ’n bovenmatige tour de force moet uithalen, om geen énkele notie van Baudelairiaans op te doen.

Du moment zie ik de praktikale kant van Franse les in, al zou ik mezelf bezwaarlijk Fransminnend noemen. Mijn vocabulaire is roestig, door luttel gebruik, maar mijn taalbegrip daarentegen verbeterd. Onmiskenbaar weten mijn praat-overs dat allemaal niet …

Ik voel weerzin, tegen zoveel hooghartigheid. Bahbahbah.

En mijn celletjes, die voelen iets opborrelen, dat ze nog even onder de pet houden. Toute pour la surprise, nietwaar.

Zo dicht als mijn oren gaan voor die misplaatste klets, zo wijdopen gaan de karbonkels van Dottie. Niet zo gek dat ik haar in het oog zit,  wij twee zijn saampjes kleiner dan de rest. Ik val in de smaak, want plots klinkt het klokjesklaar : “Voyez, une poupée, une belle poupée !”

Op het draaien van àlle kopjes, valt Maman stil. PR van de bovenste plank, dit ! Ik ben instant gecharmeerd door dit darling dolletje. Hihi … !

En wat meer is, die kleine sloeber maakt baan voor een tegenzet !

Met ’n kushandje naar dochterlief, gooi ik het gezicht van maman aan gruzels, terwijl ik allervriendelijkst zeg: “Merci pour ça, ma petite, c’est un compliment très jolie ! “

Ik is blij – zeker na mijn oorlogsgezicht ! Ceci est une bonne journée ! Mijn celletjes zijn uitgelaten over het welslagen van hun move, en zingen  “La poupée qui fait non.” Dat wordt nog nagniffelen bij dit lied …

————————————————————-

sjarette : buggy

Murphy’s Law

Geen televisiereeks, dit keer, beste lezer. Al had dit cursiefje schrijven dan weer wél wat van een soap. Zo van : wanneer staat ’t ?

Zat ik bij het zingen van Cupido nog zo’n beetje op een deuntjeswolk, intussen ben ik d’r vanaf getuimeld. En hard neergekomen ook.

Hij Die Niet Bij Naam Genoemd Mag Worden had me afgelopen vrijdag de 13e goed liggen.

Of het nou kwam omdat Amor toch vals kweelde, of omdat Murphy niets moet van ontbrekende broeken en pijldoorboorde harten, zal ik nooit weten. Maar gevoeld heb ik ‘t, en hoe… !

Celletjes die geen datum meer kunnen plakken op je laatste valpartij, daar kan Murphy niets mee. Geen eigen schuld, wél dikke bult is zijn devies. Die morgen heb ik géén idee. Integendeel.

Ik stap lichtvoetig uit bed. ’t Is te zeggen : voor zover dat lukt met een weerbarstige motoriek. Niet betrubbeld door het snipje te laat dat ik eigenlijk ben, begin ik aan mijn matineuze worsteling met m’n outfit. Ik win vlotjes het pleit en weet nu zeker : met wat passen en meten moet ’t gaan lukken.

Een goed uitgetekende dag, ’n missie en goed weer, wat wil je nog meer ? Hm, … een gelukje, zou ik snel ontdekken.

Een haperende motoriek is garantie voor valpartijen. Die horen erbij voor me, net zo hard als licht bij de dag. Maar evengoed is voorkomen een sport. Een stoel doet de truc. Logisch dus, dat deze ‘vierpotige’ een vast item is in mijn ochtend. Wat zeg ik : mijn ochtend mààkt.

Met een zwierige zwaai maak ik de switch van bed … en al even gezwind draait Stoelemans nét dan, de andere kant op. Zul je zien, preventie die uiteindelijk je ondergang is. Tja, stoelzingen is niet bij Cupid opgekomen…

Het kleinste kind weet : daar komen vodden van. Maar toegepast op tijd geeft de relativiteitstheorie nog denkpistes genoeg, zo tussen besef, duikvlucht en crash.

Stap gezellig in de interne conversatie van mezelf en mijn cerebellumpjes, beste lezer. (O, ja, omdat mijn celletjes gezellig door elkaar kletsen, zijn ze gemakshalve genummerd.)

Ik : Miljarstecaramba, ’t is vrijdag de 13e ! Nou ben ik zalig ! Hoe gaat dit aflopen…?!

C1 : Snoeihard op de grond … !

C2 : Weet ik. Maar ’t is extra spannend als zélf opstaan niet in het script staat en die grond keihard beton is met een verwaarloosbaar laagje vinyl er bovenop …

Ik mag die morgen blij zijn dat de ‘grey ones’ meer souplesse aan de dag leggen dan m’n spieren.

C1 & 2 : Valbreken ! (gilbrullend)

Op hun commando graai ik in m’n val de kussens en het dons van m’n bed, om m’n val te breken. Tegelijk gris ik ergens vandaan Dumdiedummetje vast. De neerwaartse spiraal vordert, maar denken gaat door.

Ik : Een zwabber zou te pas komen, om es duchtig onder ’t bed te stoffen, zeg !

C1 & 2 : ??? !!!

Ik registreer bijna  journalistiek objectief, terwijl de duikvlucht onverminderd doorgaat.

Inmiddels zit ik op het ‘brace for impact !’-punt.

C1 : Hoofd beschermen, klein maken, zoveel mogelijk ontspannen… 

Op automatische piloot zit ik weer in de dril van de valtraining destijds. Je reinste fysiomatiek sadisme, maar (opnieuw) onbetaalbaar. Die gefundeerde marteling zorgt ervoor dat ik dit afwas zonder breuken en met crisiskalmte de toegesnelde hulp kan geruststellen.

Na de BAAAAAAFFFFFFFFFF ! is handelen nog een heel ander chapiter. Je gaat dan immers je rechts wel erg gekneusde en ei zo na ontwrichte lijf zo voelen. En geloof me, dat wil je niet, met weekend voor de deur.

Inmiddels ben ik beurs als ’n gladiator. Verbouwereerd vordert mijn grijze massa : ‘Koffie en chocola !’ Midderwijl is ze druk met endorfines en vooral adrenaline.

Als ik alles op heb, vinden mijn celletjes het tijd voor Flex.

Ik geef ze groot gelijk en ga dus aan de bel. Maar Murphy is er ook nog, dat wordt karwei.

Mrs. Flex neemt op. Beloven is goed, maar weten nog beter, inzake boodschappen. Geen idee meer wat ik zei, en hoe, maar ik kan de beste dame wel zoenen, als Flex zich instant zélf meldt. Goeie zet om in z’n tijd in te breken, zegt z’n stilte, als ie me ziet.

En nu ? Nog niet alles, maar beter – er zit schot in.

Maar auch, die Valentijn, zeg ! Deze editie was ’t meer Valenpijn !

Mr. Sandman, bring me a dream

Wie Ariadnesdraad al langer leest, weet dat matineuze kolder hier wel vaker aan bod komt.

Niks aan te doen, ik ben wat ik ben : een legendarisch slechte slaper. Dreef ik vroeger mijn huisgenoten tot nachtelijke merode, nu ben ik vlakuit zelluf de klos.

Ik wil nog wel es in de veren liggen met Mr. Sandman in het achterhoofd. Maar ach, … ’t Ventje heeft busladingen zand voor me nodig, en die heeft ie op verplaatsing natuurlijk niet voorhanden …

De witte nachten zijn niet ’t ergste. ’t Is dat uitgevloerd opstaan. Dat noopt  bijgeval om de dag met een marathon te beginnen. Achter mezelf aan. Des morgens checken of alles aan me wakker is, zit er dus niet an te komen. Aan pre-opstaan doe ik niet.

Slaap-preparatie gaat zo’n beetje Ernie-style. Al pas ik nog prima bij dat boek en schrijfblok.

Ideaal om die outburst van energie in de kleine uurtjes te kanaliseren. Lief voor de buurtjes ook, die m’n reversed-day-rythm maar matig enhousiast onthalen. Want de diepe stilte van de nacht is nou éénmaal next toe not compatibel met stofzuigen, of ’n handmatig afwasje …

Waar ik zélf maar sobertjes positief over ben, is de ongebreidelde ijver waarmee ik in het tijdvak van Janneke Maan kluslijstjes opstel.

Echtigentechtig, ik krijg ’t nie gerijmd, soms. De nachtstart die me dikke tomen laat oplijsten in het idee ‘doe ik wel even’ en het krieken van de dag die van krék dezelfde opsomming plots straaaten zonder end maakt. Brak als ik dan ben, is het wat, om me m’n Superwoman-kant te herinneren.

Al dat geceel maakt weinig klaar, op een paar ik-heb-hier-zo-geen-zin-in taken na. Mijn celletjes zijn niet blij met ‘de schrijf het van je af, dan moet je er ni meer aan denken’ – methodiek. Ze krijgen er stress van …

En zo komt bloggen in het plaatje terecht. Naastwoners denken niet meer dat je de hel bouwt, en je kan er de fratsen en frutsels van de grey ones in kwijt !

Een gerief, beste lezer, als je nog ‘ns wil schuddebuiken om je eigen straffe stoten. Onder het motto : slapen we niet, dan lachen we wel. Humor geeft pep, toch ?

Dat die grijze guitjes je je bed uitzwieren om stukjes te tikken en filmjes op te snorren neem je op de koop toe … Dorst kan je zo bestrijden met een (grote) beker warme chocola …

en koekjes zijn ook geen punt, want je krjgt nu geen kriebelende kruimels in bed …

’t Moeten tenslotte niet altijd Dumdiedummetjes zijn die voor storing zorgen, nietwaar ?

Als Morpheus dan zijn zandwinkeltje opzet en het daglicht ‘sta  op !’ commandeert kan ik doorgaans toch nog wel ” Relax, take it easy ” zeggen, in de wetenschap dat er toch weer een paar colummetjes in de steigers staan of af(gevoerd) zijn. Of niet.

Geniet mee van het hindernisparcours dat mijn hoofd dit keer voor mijn slaap aanlegde, beste lezer, … Met – gegniffelde – dank aan Bert en Ernie.

Kindernostalgie !

Getikt. En blijven botsen ook nog… !

M’n expertise met het krieken van de dag leverde vroeger al matineuze kolder op ter lezing. Jongste zaterdag bracht een refresh.

Hou je vast, beste lezers, dit is episode elf-en-dertig van “Kat & Muis” met Klaas Vaak. Getiteld : ” De morgenstond heeft goud in de mond, met een metalig zinderend smaakje.

Denk voor de setting terug aan nachtuiltjes, Babylonische spraakverwarringen, klabatsboembaf-toestanden, rondcrossende sleutels in de dwaaltuin die handtas heet, broeken die ’s nachts groeien en de ‘onweerstaanbare drang’ van mijn Dumdiedummetje naar een stoombad.

Vergeet ook vooral de bijbelse plaag die een ontploffend aquarium heet niet, de zwarte Piet-toestand die hier op volgt en je haar dat daarvan onverbiddelijk uit de plooi raakt, al heb je dan een Sinead-snit.

Kwestie van zeker niet kreukloos uit de armen van Morpheus te komen, moet in dit rijtje tevens vermeld : een slurfloze kraan die je een face-wash bezorgt, plus een foon die rink-aan-een klingelt, wegens boodschappen die per se geaccepteerd willen worden.

Aangeleverd door klaarwakkere verkoopsjongens die met niks minder dan ’t laatste woord genoegen nemen. Zelfs als dat betekent dat ze suggestieve acties – een hijgstem – moeten gebruiken om je toch maar dat niemendalletje aan te smeren. Die godsvermogenkostende lingerie die je – in het kader dat je ultravief in de oren wordt geblazen – net zo goed uit het script kunt weglaten.

Mega-vermoeiend, allemaal. Maar ook bekend en vertrouwd. En daar valt beslist ook wat voor te zeggen.

O ja, ik ben niet vreemd aan de ochtendlijke nevel waaruit de klaarte van de dageraad optrekt. Na een witte nacht dan.

Matinale mist klinkt echter compleet anders als de nacht woest wordt opgebroken. Lawaaieriger vooral. Tot die  ontdekking liet het Zandmannetje me komen. Tja, als dat ventje iets in zijn kopje heeft, dan heeft ie het echtigentechtig niet in z’n kont zitten …

Het nocturnale moment waarop je jezelf kunt horen denken heeft hele andere voeten in de aarde dan het des morgens vroege, weet ik nu. Stampende voeten, om precies te zijn.

De flip-side van die bewuste vroege morgen is een noodgedwongen early night door een pijnstillend paardenmiddel. Waarvan je  niet fris als een hoentje opstaat. Neeje, veeleer met ‘een kop als een zompot’ (zombie).

Daarom waarschijnlijk, dringt het enerverende getik op mijn voordeur mijn brein niet binnen. Later wel, maar ‘je droomt het’ en ‘watismedatte’ kunnen het eerst niet op een akkoordje gooien.

Morf’s tegenspeler wint, als het zachte getik keihard gebots is geworden. Wie staat daar nou toch het WK te promoten tegen mijn deur ?

Het laatste restje dubio omtrent opendoen gaat met een snerpende, volgehouden rinkel aan flarden.  Ik vaar mijn bed uit, om de bolwassing te gaan geven, die ik voor mezelf wil zien uitblijven. Iets met nabije buren, aangrenzende muurtjes en gehorigheid.

Met een woeste ruk plant ik mezelf tussen de deurstijl.

Het contrast kan – zeker op dat uur  – niet groter. Ikke, omvallend van slaap en gehuld in het eerste wat ik om kon slaan, versus een nog niet uitgefuifd jongmens, in groot ornaat en vol in de make-up.

Vergezeld van Kabaal. Aan mijn adres. Omdat ik uit haar Beulenfrans maar niet wil begrijpen dat ze haar handtas kwijt is en ‘k naar de pomp kan lopen. 

Frans met haar op is het, dus ik begrijp er pomp noch pompstok van. Het volume escaleert en ik roep de buurtjes, die ik graag in slaap had willen houden, te hulp om de ongemanierde met klank buiten te zetten.

Iedereen is present – op een klomp en een sloef en in vaan. We gieren, ondanks onszelf.

De pomp hebben we gehad, en de pompstok arriveert nauwelijks driekwartier later. Omdat ’t nu Engels is, word ik tot spokeswoman benoemd.

Shakespeare zou huilen, maar ik weet er toch uit te distilleren dat dit deurbonkende duo op dezelfde locatie de bloemetjes heeft buitengezet en daarbij elkaars ‘sakosj’ heeft meegegrist. Zonder portemonnee weliswaar.

Door derden op elkaars spoor gezet, doen ze nu een deur-aan-deur. Maar : ze weten nog niet eens zichzelf te wonen, laat staan de ander. Geen idee ook, welke deuren ze langs geweest zijn. Al is het dan 6 uur, ze zijn nog niet voor zessen klaar. Wij naastelkaarwoners evenmin.

Goeiemorgend, morgen, goeiedag !!!

Getikt en blijven botsen, zeggen ze dan …

Zit m’n haar goed ?

Een kwestie waar Beatrix mee worstelde, afgaand op de rapte waarmee ze haar hoofddeksel bij diverse occasies op haar hoofd vastpinde …  Goeie grutjes, ik mag niet denken aan het werk dat haar kapsel vereist.

Zelf ben ik niet matineus. Een full welness treatment in de morgen zit er niet in.

Dat mijn badkamer geen spa is, zit er voor niks tussen.  Ook het ontbreken van een slim hondebeestje met een acute aanval van ijdeltuiterij is het niet.

Neenee, mijn little grey cells zijn hiervoor responsabel.

Ze draaien nog wel ’s ongevraagd dubbele shift. Modus waaruit alleen maar het mannetje met de houten hamer ze kan halen . De klap die mijn hoofd tot een aambeeld maakt, laat zich ’s morgens voelen. Ik raak aartsmoeilijk uit standje automatische piloot.

Het opzet is nochtans veelbelovend, al zeg ik het zelf. Weinig mensen zijn zo met het begin van de dag bezig als ondergetekende. In die mate zelfs, dat er de eerste verticale tijd van slapen niks komt, omdat de woordgroep “niet verslapen” steeds weer opduikt. 

Tegen de tijd dat Klaas Vaak zijn werk doet, lig ik al een eind achter op schema. Hoeveel, dat ontdek ik dan wel weer bij het wakker schrikken … Meestal laat genoeg om de “ik-sta-rustig-op” -fase te skippen, maar vroeg genoeg om geen potten te breken. Wat nou, een element van suspence kruidt toch de dag ?     

Ach, ik heb ervaring met rise and shine en alles wat daar onlosmakelijk mee verbonden lijkt.

Van klabatsboembaf  – toestanden tot outfits die er de avond tevoor blitser uitzien dan het moment waarop ik ze aanschiet. Komt doordat mijn broeken ’s nachts groeien. Werkelijk waar, beste lezer,  “er beuren rare dingen “.

Dit scenario is verkiesbaar boven de onaangekondigde verhuis van mijn sleutels, het rondcrossen van mijn chaos-organizer in de dwaaltuin die mijn handtas heet, of de onweerstaanbare drang van mijn dumdiedummetje naar een stoombad.

Maar : been there, done that.

Vivat de voorlopende horloges, de telefonische wekdiensten, het make-up weigerende velletje en de no-maintenance-kapsels.  Echt, de wetenschap dat je haar altijd goed zit, scheelt een slok op een borrel.

Uzing wellness, hoor ik je denken. Mispoes.

Want de flow die hierbij hoort wordt ergens in januari verstoord door mijn foon. Die heeft uitstekend geslapen. Blakend van alertheid klingelt ie onophoudelijk.

Hm. Eigelijk geen tijd. Toch neem ik op, want het kan zomaar de taxidienst zijn die ik belde.

Nog voor mijn “Hallo ja,” word ik overspoeld door een woordentsunami. Waaruit ik enkel halooo, Sylvie, moi en hôpital kan plukken.

Hoewel ik geen hoge ogen gooi voor de kruising tussen Frans, jakamakkaans en nog wat anders, doe ik er alles aan om uit te leggen hoe het zit. Net als ik ‘ns lekker wil foeteren op de door mijn ouders in mij geïmporteerde burgerzin, is Moi er opniew. Insert loop here.

Vijfvoudig. Zolang heb ik nodig om de mij ingehamerde beleefdheid overboord te gooien en onvervalst plastische taal te gebruiken, teneinde het voor Moi helder te krijgen dat het welletjes is.

Gelukkig, het werkt.  Het tafellaken tussen mij en Moi is volledig doorgeknipt. Als ik een mentaal post-itje maak, met de bedenking dat ik mijn vader ’s moet vragen hoeveel tijd dit hem zou kosten, is het weer van dat. 

Een heerschap ditmaal. Dat er een punt van maakt zo vaak mogelijk het woord sexy te gebruiken in zijn verkoopspraatje voor ondergoed. Versta hieronder de niemendalletjes, die om te kunnen promoveren tot lingerie, een godsvermogen kosten.

Ik spreek die testosteron in mijzelf aan om hier een eind aan te maken. Want echt, hierover wil ik mijn vader niet bevragen.

Niet bars genoeg. Herkansing. Nog geen minuut later heb ik een hijgstem aan de lijn die mij verzekert dat ik écht niet buiten een tanga kan.

Nog een graadje erger dan de ongewilde bespreking van “my underwear” vind ik het ongeoorloofde gebruik van mijn naam.

Vurig, zei ie toch? Ik  brand los en leg hem het zwijgen op, door te zeggen dat ie kan terugbellen als hij een even grote pleitbezorger is geworden van pampers als van de lingerie die hieraan voorafgaat.

Als ik inhaak, gonst mijn hoofd. Neeje, ik wil niet wéten wat mijn vader van die laatste oratie vindt … Maar zakelijk als ie is, ziet hij vast wat in lik op stuk.

Mijn haar zit nog goed, maar zelf lig ik na al die telefonades wél een beetje in de kreukels. Helemaal als de taxi laat weten niet te zullen verschijnen … Moet ik weer hebben !

 ’t Is duidelijk. Ik moet in de leer bij Mister Dog.

Wat een flow heeft ie ! Gaat onverstoorbaar zijn eigen gangetje … Sinds ie geen tv meer kan kijken en ook de radiatoren niet meer kan inrichten als braadspit voor worstjes, heeft ie zich met overgave op de pronksector gestort.

Echtigentechtig, je zou voor minder in zo’n badkamer. Met compleet equipment voor hairdressing @ home …  Jaloers ! Maar niet op de rekening achteraf ;-)

Hij checkt en dubbelcheckt. Zit m’n haar goed ?

Yep. Dus krijgt ie als beloning een aaitje. En daarom, de volgende morgen … je raadt het al !