Het lijkt alsof de wereld huilt, beste lezers. Niet een dipje – maar een megalomane depressie. Het weerbericht leert me dat het zeeploegen van de afgelopen dagen te bestempelen valt als omega blocking. Daar dromen de onfortuinlijken, die tegenwoordig bootje varen in huis, zonder assistentie van hun badkuip nog wel, vast ook van. Iets zegt me, dat de compensatie van al dat leed, ook blocking gaat opleveren.
Met op mijn netvlies de jongeman, die zijn fauteuil met daarop de exceptioneel droog gebleven plunje zag voorbijdrijven in z’n woonkamer, moet water wel de topic van deze column zijn.
Zijn desperate gelatenheid en het cowboyloopje waarmee ie zijn droog kleedsel probeert op te vissen kruipen onder de huid.
Ik zit in éne weer terug in die zomernacht dat plankwolken mij noopten om een onvrijwillige opleiding tot bootsman te volgen.
Met dank aan het houdende ramen, ben ik nu gebrevetteerd Zeebonk. Hoera. Het nachtelijke hozen, met bij het morgenkrieken een ramp in volle glorie is er even niet meer bij. Hout vasthouden …
Zonder dank, maar met waternatte tegenzin, ben ik in kletsnatte tijden wel nog altoos ’n binnenpletsende zeemeermin. Je hebt het, of je hebt ’t niet, beste lezers, een mythologische connectie met de bende van Zeus. Just my luck dat het ondeugden zijn, met een ongekend zwak voor godsgenadige waterballetten.
Dus : regent het zeeën, dan tref je me buiten de deur. Niet dat ik sta te springen om een hoosbui te trotseren, maar je draait nou éénmaal niet op water alleen. Af en toe moet er toch echt ook wat brandstof in.
Tegenwoordig beperk ik het risico door het verhaalrecht van papieren boodschappen te kelderen.
Scheelt ’n slok op een borrel, maar verder blijft het toch echt springen in het diepe : neus en oren dicht. De periscoop, alias mijn paraplu, laat ik standaard achterwege. Wegens geen vriendjes met mijn niet-standaard motoriek.
Dat valt op natuurlijk. Niet in het minst bij mijn nabuurschap – dat niet betrubbeld wordt door de Bermuda-driehoek die een woeste waai, rechtblijven en daarbij boodschappen dragen van tijd voor me zijn.
Niks aan te doen, ik kleur het buitenbeeld, ook als il pleut comme vache qui pisse aan de orde is.
Wat mij dan weer frappeert, is dat pijpestelen zonder paraplu gegarandeerd de vraag “Ga je wandelen ?” oplevert.
Ja joh, ik ben zo groen dat ik gewapend met shampoo ten allen tijde ’n regendouche neem. Niks liever dan nat tot op mijn hemd, dat dan ook nog es ecologisch verantwoord wordt gewassen. Not.
Op dagen met haast kijk ik ’s scheef, roloog vanbinnen en loop door.
Soms echter loopt mijn emmer wel es over en kan ik ’n afgemeten ” ik heb hond nog leiband bij ” niet blokken. Mild gestoord. Boze variant hierop is : ” Ik ben geen hond, en hoef niet aan de leiband… !!!!!!”
Wat jammer dat zulke hoekige opmerkingen, uitingen van onbehagen, niet eenvoudig, en voor altijd, aan de ketting te leggen zijn.
Afijn, de ene hond is de andere niet. De zoektocht naar de parerende onliner is nog gaande, beste lezers. Wie het weet, mag ’t zeggen.
Ik zeg : viervoeters in het voordeel. Ze moeten geen puntige respons verzinnen en een leiband hoort gewoonweg bij ze … Het noodweer en al dat gewandel bracht me bij Lou Reed en zijn Take a Walk on The Wild Side.
Hopelijk helpt dit Zwijmeltje om je hum en het weer aan de goeie kant te houden !
Voor meer zwijmelplezier, klik hier.