Tagarchief: straffe madam

Druk, drukker, drukst … (Swoon 57)

Allereerst : het duimwerk heeft gewerkt; de op is gelukt. Over ’n huis springen doe ik nog niet, en daarom staan lezen en reageren voor nu op een laag pitje. Maar dat zegt niks over hoe hoog jullie in mijn bloggershart zitten. Wel integendeel, beste lezers. Dankjulliewel !

Bij de aanzegging van de meest recente op, klapten de grey ones allemaal luikjes open, met daarop to-do’s. Iets in de zin van : in die week dit, en in de volgende, zeker nog dat doen. Niet raar, na meer dan 20 edities. Mijn alterego Superwoman leefde zich uit op strakke regie.

De ware gannefjes die mijn celletjes zijn, voelen meer voor ‘altijd wat te draaien’. Op rolletjes, dat is té saai, vinden ze. Al heb je dan energiepeil plumpudding.

Zo kon het gebeuren, dat ze ‘geen lasten tillen’ en ‘bib aan huis’ aaneenregen en doorlopend in mijn hoofd voorbij lieten komen.

Ze krijgen haast standaard hun zin, want ik heb geen animo voor kermis onder mijn schedeldak. Aanmelden dus. Driewerf is scheepsrecht, maar ik ging pas bij de vierde poging de boot in. Niet bepaald soepeltjes, maar goed, Bibfee was feit.

Ik ben nogal van boekenlees-turf, en het zeulen ermee beloofde nog wat, strakjes.

Geen betere krakkemikkigheid dan diegene waarvan je geen last hebt. Geef toe, dat staat als een huis, dus overstag.

De wervelwind die zich bij me meldde, was het absolute tegendeel van krakkemikkig. Een onstuitbare driejaars, leesgraag en breed-geïnteresseerd. Onversaagd bovendien, want ze droeg de dikste tomen voor me aan.

Wie bij haar nog leeshonger ervoer, moest het achtste wereldwonder wezen !

Best van al, was nog, dat het geen droge gort was – waardoorheen je je de weg moest slijpen, maar lekker beklijvend leesvoer. Dat moest goed gaan komen ; ik voelde ’t aan mijn water !

Goeie dingen heb je nooit teveel, dus belde ik Bibfee omtrent een reservatie die de bib voor me klaar had staan. Kraakvers thuis, voelde ik me nog lichtelijk brak, namelijk.

De openingsuren niet, maar de gedachte dat ik voor Bibfee ultravroeg uit bed zou moeten schoot wél door mijn hoofd. Ach wat, als ’t voor Dokter Huis kon, dan ook voor haar.

Zei ik al onstuitbare wervelwind ? Daags daarop woei een tornado mijn woonkamer binnen.

In de hurry die ze had, om haar overboekte agenda bij te houden, raasde ze voorbij de stapel retour-boeken, mijn leeslijstje en welja, de openingsuren ook. De vaart voorop lopen dus. En de haan, hij repeteerde het kraaien alvast.

Overnieuw, die boekenmissie. Hoera ende joepie voor mij, niet meer in de vroege morgen.

Als Bibfee wegsnelt, duizelt het me ! Ik voel een jacht die vast niet erger kon zijn, al zat een leger tsee-tsee-vliegen me op de hielen… Phie-ieewwwf.

Ach nou ja, ik ben duidelijk nog niet in de running, druk ik Stemmetje Ongemak weg. Nooit doen, beste lezers. Kraaiende paashanen zijn uiterst ongezellig, en slecht voor de sereniteit.

Weer terug met boekenbuit, meldt Bibfee dat er een saldo openstaat. Haan 1.

Haan twee is mijn “O, ja, da’s die reservatie.” Wat is dat toch met al die omen die je maar niet oppikt, hm?

Haan 3 dan eindelijk, is de ontdekking dat de reservatie van “Je ziet mij nooit meer terug” er niet tussenzit. Een half leven nadat Bibfee is gevlogen. WAAR IS HET ? Ochere ochottekes, laat dit übertoepasselijke voorteken geen waarheid worden …. voel m’n hartverzakking.

POTVERhierenginderenoveral is de gecensureerde transcriptie van mijn verder allesbehalve vriendelijke gesprekje met God. De Verlossing kwam niet van Hem, maar van de alleraardigste bibmedewerker.

Het vervolg laat zich raden. Toen kreeg IK het druk. Exact met dat wat ik zo graag had willen laten. Boeken zeulen, over een hobbelig weggetje, met pijnlijke onderbuik. Niet goed. Maar echt, ik moest frisse lucht. Om niet uiteen te klappen.

Bij thuiskomst hing ik zonder pardon ‘niet storen’ op de deur. In één moeite door stopte ik een kattebelletje in mijn voor de volgende ronde klaarstaande ziekenhuistas met “vermijd stress, A. !”

Het zal me benieuwen, of ik tegen dan nog weet hoeveel energie en geduld al dat aansturen van me vergt, zo post-operatief …

Voorlopig hou ik ’t maar bij “Lekker slapen en morgen gezond weer op !”

Zwijmelen op Zaterdag is een initiatief van Marja.

Advertentie

Pakkers, potters en grabbelaars (Swoon 40)

Noot : dit is geen lieflijk (September)-stukje. De topic is fysieke integriteit. Maar zolang Trumps de wereld bevolken, moet dit verteld. Ik weet zeker dat hoofse (mannelijke) edelborsten die dit lezen het hiermee eens zijn, en goed 735 woorden later, nog méér. Ik zeg : Courtesy for President !

“Da’s misschien wat laat”, denkt Flex mee, bij het opnieuw inplannen van mijn uitgestelde fysio.

Ik ben blij toe, dat ik niet in z’n ochtendshow zit. Uitgewrongen was ik, gister, na heftige protestacties van de inwendige mens.

Vandaag deplorabel, lichte verbetering. Linksom of rechtsom, Flex is m’n beste kans op griepverbetering. Ik moet en zal er raken, of ik heet geen Ariadne meer.

Ik meld me ter zevender ure. Niet meer dagklaar, maar nog verre van diepduister. Met wat geluk ben ik zelfs het potdonker voor, bij terugkomst.

Al is het dan het énige succes die week, het lukt.  Zonder horrorclowns, kom ik  in het voorportaal mijner woonstee. Aan de sleutelkast staat ’n onfris (gewassen) heerschap. Hij morrelt aan de bel van Buurman, die wel wijzer is, en ‘m laat staan. Ik keer mijn hoepels maar, voor deze pot-roker.

Oef, gelukkig had ik mijn sleutel niet in de aanslag, denk ik bij mijn blokjes rond. Nog één, en nog een, en dan moet ik de knoop in m’n maag echt hakken : hoog water.

Hij staat er nog, en ramt intussen Buurman z’n bel. Dan opent Sesam zich. Mijn werk, en dus stort Potter zich op mij, een volle toot* plantend. Getverderrie, wat is dat toch met  ongewenst pakkend en plakkend mansvolk ??! Waar ergens sluipt handtastelijkheid in het ‘goed fatsoen’ ? Dat kan toch niet, via weldenkende moeders of vaders ?

Als ik ’t een dikke week later aan Gulliver vertel, beslaan zijn oogbogen z’n heeeele voorhoofd.

Maar wat ’n kelk. Onbedwingbare waterkrachten drijven me, en ik ben verbazingwekkend kalm. In de stilte van mijn hoofd hoor ik de celletjes des te beter. “Oppassen !” En ja, ik ‘las’ goed.

Al ligt religie vér achter me, ik leen nog even wat ‘decorum’. Nut moet je niet versmaden, tenslotte.

Dat denkt Potter, net zo duivels als Lucifer, ook. Pakt me bij de schouders, en glijdt doelbewust af, naar de bos hout voor mijn deur. Plet mijn balkon, waarvan ik voel dat het ’n blauwtje loopt.

Als de stok stijf staat, is de uil gaan vliegen. Omdat je nut niet moet versmaden, plant ik NU een elleboog in zijn maag en ben los.

Opeens snap ik de grey ones. Ze dirigeerden me naar de zijkant van de sleutelkast, mét scheeeeeeeeeeeerpe punt. Zonder één kik te geven stort ik me op hem. Voor één keer komt mijn onevenwicht van pas.  Geeft de zwaartekracht een welkom zetje.

Potters rug wordt geschuurd. ’t Was me net zo lief wat anders.

Onverholen woest sis ik : ” Van grabbelaars ben ik niet gediend, uit mijn ogen, potverdulleme !!!!!!! “

Potter is op slag nuchter. Heeft hij zich even in dit onderdeurtje geTrumpeerd. De handen excuserend heffend, weet-ie niet hoe snel ie de lift in moet. Wat dénkt die knakker nou, zeg ??!!

Als de meubelen al gered zijn, doet de Voorzienigheid – eindelijk – ook nog wat. De lampen in de hall zijn aangefloept, en onbewust sta ik zo, dat ik goed in het licht sta. De spiegel in de openstaande lift blikkert heftig.

Rrrrrrrrrr …… de buitendeuren openen. Hercules, de vriendelijke, bovenwonende reus, monstert het tafereel. Duiiiiiiktt de lift in,  Potter bij de lurven vaststekkende. Het rommelt en stommelt tot boven.

Pfiieeee-eeeee-eeeuww.  Ik heb het gehaald. Droog, op méér dan een vlak.

Ik neem een welverdiend kopje koffie, en ben blij met mezelluf. Niét met Kennis, die zegt dat ’t vast goed bedoeld was.

Ja, zeg, hallllllllllllllllloooooooooooo !

Slikken bij mijn blauwe borst. Maar lang niet zo bitter als Potter doet.

Hercules vees hem even bij. Potter liep ’n gegund blauwtje (oog) plus gebroken neus op. Hij mag nog wat snakken. Naar lucht dit keer.

Als de beduusdheid wegebt, voel ik mee, met al wie dit overkomt. Maar ook met de hoofse heerschappen die dergelijke holbewoners tot soortgenoot hebben. Geen reclame, dit.

Tot zover koud bibberen op micro-level.

Op macro-niveau voel ik tegenwoordig eveneens koud zweet parelen, als ik bedenk dat ene Donald. J. ‘aut Caesar, aut nullus’ wil gaan spelen. Chaplin was daar great in, maar dit sujet ?

De hemel beware ons voor dergelijk exploot als Amerikaans President : die afspiegeling op de wereld lijkt me verre van mooi…

 

Voor meer zwijmelplezier, klik hier.


* toot : dialect voor kus

Een Statler & Waldorfje (Swoon 37)

Bloginspiratie komt niet, of juist alom. De muze wierp me ’t veertje toe, waarmee Matroos Beek haar zelfbeeld scheef zag gebreid. Terug dus naar de knutseluurtjes op school, waarvan ik denk : ” Ochotte, raaaaaaaaaaammmmmmp-zaaaaaaaaaaa-ligggggggggg”.

Handwerk is (mijn) horror, beste lezers. Met gestoorde, toen niet eens deftig in de steigers staande motoriek helemààl. Een lefty zijn draagt in deze geenszins bij.

‘Demonstratief linkshandig’, was destijds explosief, voor wat bedoeld was als gezellig theekransje – met Moedersmoeder en diens zus Alies. Moederstante was niet wat je noemt het grootste licht, en megalomaan antiek in denken, bovendien. Op brandweervolume kreette ze dat ‘linksepoten wel van de duvel bezocht’ waren ???????!!!!!!!!!!’

Ku-uccccccccccccccccccccchhh. Krijg dat op je bord tijdens je afternoon-tea.

Nu vind ik het ronduit hilarisch. Toen zette het de traansluizen open.

Arme, arme grootmoeder. Je wil het niet dromen dat je zus, dochter en kleinkind in één-en-hetzelfde incident betrokken zijn. Respectievelijk als oen/kop van Jut.

Zat mijn moeder penibel gewrongen, (mijn) zus was dusdanig verbouwereerd, dat ze zowel de koffie- als de theekan leegkiepte in één mok. Niet goed, niet goed.

Gelukkig was Mit ’n vrouw van de daad. Ze stelpte de watervallen goeddeels, met een vastberaden en overduidelijk woest toegeblaft, “ALLLLLLLLLIEEEESSSSSSSSSSSS, hoe duurrrrrrrrrffffffffffffffffffffde !!!!” Een paardenmiddel, dat zijn effect niet miste, beste lezers !

Haar pàl voor mijn neus geafficheerde afkeer trok veel recht, bij de ‘linksepootclub’ die we thuis waren.

Want, Vadermans was óók meervoudig betrokken partij – hoewel hier stille vennoot. Zijn moeder én broer waren ook geen rechts-schrijvers, namelijk, al wist ik dat toen niet.

Logisch, want Gulliver’s moeder had zoveel ‘handenslaag’ geïncasseerd dat ik ‘r nevernooit heb zien schrijven. Dit trauma spoorde niettemin aan tot ‘een boomstam’ steken voor de herhaling bij haar oudste zoon.

Nonkel trof ’n begripvolle meester, die weliswaar rechts prefereerde, maar de linkse schriftuur waardeerde, wegens mooi. ’t Resulteerde in ‘ongeslagen tweehandige schoonschriftschrijver’. Die, toen ik de schrijffase inging, vurig supporterde, want dat links-zijn had ik, als zijn petekind, toch van hem, zekerst !

Waren ze thuis heulemaal mee, met ‘op het oog gevaarlijk onhandig, maar eigenlijk niet’, op school was ’t nop.

’t Zal ergens rond de zesde klas (groep 8) zijn geweest, dat ik uit mijn weerbarstige motoriek een soortement mandala-tekening had weten te wringen. Mét resultaat, al zeg ik ’t dan zelluf.

Ik dus uitpuffen, én jubelen, binnenin. Enter de goedkeurende juf. Hoerastemming, en zelfbeeld ok.

Toen de co-juf, die zuurtjes keek ? Ja! werd ‘maar’ en “waarom hebde da nu ZO gedaan !”. Pats ! Daar lag m’n prille kunstenaarshart aan diggelen. Naast zelfbeeld, en de façade, want de tranen brandden gemeen.

Tja, de één kon de ander voor ’n kinderhart niet afvallen, natuurlijk. Dus ging het van ‘goed’ naar ‘niet slecht’ naar ‘kan beter’ naar ‘trekt op niks’.  Wegens duobaan dubbelop, uiteraard. Statler en Waldorf waren er schàtjes bij.

Moeders had flink kluif aan het opvijzelen van duchtig verguisd moreel. Mana-mana zeggen was toen (nog) geen sterk punt …

’t Is dit juffen-duo op ingewreven imagoschade komen te staan, die eerstvolgende ouderavond !

Twéé mopperpotten, dan kom je natuurlijk bij Muppets en ’n schouwburgbalkon uit.

Mana mana !

Voor meer zwijmelplezier, klik hier.

Ebbenhouten Schatje : Swoon 27

Foerageren is een klus bij 30 +, beste lezers.

Je hoofd kookt namelijk hersentjes-soep. Van de boodschappenlijstjes die ik toch al thuis op tafel laat, vergeet ik nou wat er op staat. Sterker nog : wat er op moet. Zwart goud bijvoorbeeld, dat bij conventie koffie is gaan heten. Niet goed, want daar wordt m’n hum git van, en dat moeten we niet hebben

Zo ook Belgian day vorig jaar. Loeihemeltjes-heet.

Tussen nieuwsbulletin en nog wat anders in, passeert King Arthur. Pfoe-pfoe, wat een uitrusting.  Maar ik bekwikkel bij de idee dat ik niet te wapen hoef. Stiff jelly pudding als ik ben, even wibbly-wobbly, verre van aanwinst, voor ’t legerbedrijf, ik .

’t Zal wel door alchemist Merlijn zijn, dat de nikkel tweevoudig valt. De winkels zijn dicht, en de koffiebodem bereikt …! Voor de tooooiiiiiiink berichten de grey ones “maar de buurtsuper niet”.

Ter plaatse kikker ik op, door de koeltogen, die ik nog iets voor bij dat vloeibaar zwart wil ontfutselen. Bummer. Zelfs met het beste rek- en streknummer red ik ’t niet.  O, Balancia, waer bestu bleven…

Verderop, aan de kassa, staat een Ebbenhout Schone. Outstanding door haar statig postuur.

Ze staat soepeltjes in de wachtrij, in geanimeerd gesprek met haar ebbenhouten drieplussertje. De mini is moe, en dreigt in het gevecht met ’t Zandmannetje de elastiekjes van zijn goeie hum te laten knappen. In een poging hem te occuperen, reikt Ebbenhout Mama bovenhoofds en plant ’n brik melk op het hoofd van d’r gannefje.

Het optisch hoogtepunt van dit tafereeltje ligt hoog. Letterlijk. Op het schedeldak drie volle kartons melk.  Het Afrikaanse lastdragen voor je zien is een belevenis, beste lezers.  Impressionante streling voor het oog. A thing of beauty.

Echtigentechtig, ik moet de forcing voeren om mijn kinnebak te dichten. Het lukt, omdat ik metronoomgewijs de niet-staren mantra opdreun. Of hoe mijn hartgrondige hekel aan ‘aangapen’ te pas komt.

Maar verhip en hemeltjes nog an toe, wat (een op)gaaf !

Want de beste dame staat daar zomaar even drie kartons melk – 36 litertjes – en een zopas van de tikband gerold baaltje piepers van 10 kg plus nog wat nitty gritty het hoofd te bieden. Kortom, een zak cement !

Gedragen als was ‘t een donzen veertje. Met souplesse die ik alleen maar in mijn dromen heb, op voorwaarde van leuk zijn dan nog. Maar de dag is nog niet aan slapen toe, en de winkel zo weer dicht.

Dat wordt nog even doorzweten.

Plus : het zwaartepunt van de stille, bewonderende klantenaandacht is verschoven. Ondergetekende zit nu middenin het oog van de aandachtstornado. Het is de vraag wat de doorslag zal geven ; mijn capriolen, of de plots weer opzettende huilbui van ’t ebbenhouten ventje.

Het momentum keert met een duwtje in de rug van Ebbenhout Mama. “Ga even helpen.”

’n Van zijn huilspoor gebrachte mini stapt nieuwsgierig op me toe. M’n geleende slingeraapje doet niet onder voor Tarzan. Als een volleerd trapezist plooit hij zich in zeven streken, om m’n kostje te pakken.

Bij de centwafeltjes spant ’t erom. Veelzeggende blik boven kleutermans richting mams.

Met de buit op, duikt mijn Ebbenhouten Schatje als ’n koene ridder voor mij de koeltoog in. Middels ’n verfrissende buiklanding kaapt ie wat ik niet te pakken kreeg. Wég boze bui, en ik is blij. Mama, die geduldig wachtend op, nog een extra kwartiertje last heeft gedragen, lacht aanstekelijk. Ebbenhouten schatje, wat kàn je zeg !

Ridderlijkheid nieuwe stijl. Lancelot 2.0. Kan Arthur stikjaloers op zijn.

Melk halen bij stervensheet is Ebbenhout-mooier geworden, alvast.

Als die dan thuis in ’n koel chocoladedrankje is omgetoverd, geef ik John Keats overschot van gelijk. A thing of beauty is a joy forever…

Bij al die huidige tropenwarmte dus ode aan souplesse met de Santana Kanté combinatie.

Yeké Yeké !

Voor meer zwijmelplezier, klik hier.

Straffe Madam

Ik was al weg van haar.

Sinds ik op Oudejaarsavond een concert van haar zag nog meer.

Adele. Een Stem als een klok, en nog een boodschap ook!

Deze songtekst heeft meerdere “lezingen”, waardoor ik ‘m extra de moeite vind… 

Een nieuw jaar aanvatten, dat is ook een beetje “Rolling In The Deep“.

Enjoy !

Peper in de poep

Patricia Kopatchinskaya

Bron  : De Laatste Show

Je vergist je. In dit stukje ga ik geen recepten of kooktoestanden uit de doeken doen. Heb stilaan een indigestie van al die kookprogramma’s. Ben ik nu de enige die bij het zien van die ‘haute cuisine’ zich afvraagt hoe je dat voor een betaalbare prijs op je dagelijkse bord krijgt ?

Neen, ik wil Jeroen Meus (tv-kok) niet van z’n werk beroven. Hij doet dat goed. Qua uitleg én qua prijs.

Wie denkt dat ie nu een stukje over Miss Piggy te lezen krijgt, heeft eveneens pech. Als je je echt niet kan bedwingen, klik dan hier .

Neen, het betreft een andere dame met peper in de poep. Niets vunzigs, maar een – door mij dan toch – zeer gewaardeerd persoonlijkheidstrekje.

Peper in de poep dus. In een branche waarin dat niet meteen voor de hand ligt. Eerlijk is eerlijk : de wereld van de klassieke muziek is er één van gevestigde waarden.

Heb je het geluk naar een uitvoering te gaan kijken met een moderne twist in de muziek, dan geldt dat nog niet meteen voor de uitvoerders.

Bij schouwburgachtige toestanden zie je of smokings met strikjes, en kiloooooooos brillantine voor de mannen, of avond annex baljurken voor de vrouwen in kleuren die, als je er te lang naar kijkt, gegarandeerd pijn doen aan je ogen.

Meestal geflankeerd door een laaaag maquillage. Het devies ‘de avond-make-up mag zwaarder aangezet zijn’ is zover doorgetrokken dat je er haast bang van wordt.

En dan de schoenen. Bij de vrouwen onzichtbaar. Jammer. Want waarschijnlijk peperduur. Bij de mannen zo glimmend en glad dat je stiekem verbaasd bent dat ze niet omvallen.

Verschoning gevraagd aan mijn lezerspubliek dat gebeurlijk wél dol is op klassieke uitvoeringen en opera-toestanden, maar : I don’t get it. Zelfs na een uiteenzetting van Fred Brouwers himself.

Ik onthou dat ie een beminnelijk man is, en dat het krijgen van een opdracht als klassiek geschoolde musicus, best zwaar en saai kan zijn.

De korte stukjes van de Koningin Elisabethwedstrijd die mijn netvlies hebben gekruist, bevestigen deze uitspraak ten stelligste.

De uitvoerders kijken er de facto gekweld. Als ze zingen is dat vaak zo hoog, dat je, in welke taal ook, er geen jota van begrijpt. Ik mag dan als kleuter dol zijn geweest op Mozart en de Bolero van Ravel, de begeestering is er nu wel een beetje af.

Maar. Afgelopen woensdag gebeurt het. Mijn zapper verricht een klein wonder. It knocks down a prejudice. Met hulp van ‘De Laatste Show’, is klassiek nooit meer saai.

Deze straffe madam, die duidelijk een eigen visie op haar klassieke passie heeft, begeestert me zeker en vast!

Weg onwereldse avondjurk en kilo’s maquillage, hallo eigentijdse look en naturel make-up. Nuchter ook. ‘ Als ik cimbalom (google dit!) was gaan spelen had ik niks verdiend’. ‘Viool dus’ . Zelfs Miss Piggy zou dol zijn op deze rebel. Een uithangbord voor haar niche.

Patricia Kopatchinskaja is een buitenbeentje naar mijn hart.

Kijk en zie waarom ! Beeld en klank zeggen in dit geval écht meer dan woorden alleen …