Onder het motto gedeelde smart is halve smart, deelde ik mijn infrastructuurwerkfrustraties al met jullie, beste lezers.
De hartverwarmende reacties drongen de smart eventjes naar de achtergrond.
Danique verwoordde heel precies wat ik over al dat gewroet en geboor denk : ik kan er totaal niet mee overweg als de weg weg is.
Nu vind ik totaal al behoorlijk veel. Geen idee wat het taalkundige superlatief daarvan is.
Maar het praktische superlatief, dat ken ik wel.
Dat is, als niet alleen de weg weg is, maar ook nog de waterleiding én de verwarming. In één klap. Niet voor eventjes, maar voor uuuuren.
Tja, wat doe je dan ? Juist. Je schakelt over naar plan B.
Ten huize Ariadnesdraad ziet dat er zo uit :
Stap 1 : Je spreekt met God. Nee. geen lief, opbouwend, de ander in zijn waarde latend communicatief pareltje. Absoluut niet. Eerder een woordenstroom die in strips wordt uitgebeeld door een donkere wolk met bliksemflits erdoor heen. Met zaagtandjes en iets als dit erin : pddritjimbmùgoiugUHujdg hhhhhhhreufyeyeyeyeyeyryfgygeèyf !!!!!!!!!!!!!!!!
Woede verspilde energie, zei je ? Niks hoor. Je krijgt het er warm van.
Stap 2 is dat je die warmte gaat consolideren, door je aan te kleden alsof je op (gedwongen) expeditie naar de Noordpool gaat. Niet echt handig, maar ikbevriesproof.
Terwijl ik me door deze fase wring, zie ik kans om enkele diepe dingen over mezelf te ontdekken.
Ik heb een godsgruwelijke hekel aan infrastructuurwerken die mijn plannen doorkruisen (lees : onmogelijk maken), aan de weg die weg is, aan expedities en alle rompslomp die daar bij komt kijken.
Wat een geluk dat die voorspelde horrorwinter nog even de weg naar Belgenland kwijt is en de temperatuur voor december zacht is te noemen.
Na dit moment van beschouwing word ik weer de kouwe drogekeelwerkelijkheid ingekatapulteerd.
Even een bakje troost, zegt de koffiefan in mij. Het strakplanbericht dat mijn little grey cells doorseinen wordt ruw verstoord door een serie !!!!!!!!!!!! en de koffie zal voor een andere keer zijn. Je weet wel, de keer dat er water door mijn kraan loopt.
Bij stap 3 overweeg je je opties. Dit zijn ze.
Ik drink geen koffie. Ik schrijf de uitvinding ‘droogwater’ op mijn naam. Ik vertrek op wereldreis zoals Zapnimf me aanraadde. Ik zoek een kraan met schoon water, zo dicht mogelijk bij huis en sla een voorraad in van dit vloeibare goud.
Stap 4 behelst het verwerpen van de drie eerstgenoemde opties.
Respectievelijk omdat het slecht is voor mijn hum, ik het er koud van krijg, ik de puf mis voor geniale invallen en tenslotte omdat ik niet van reizen hou. En er voor inpakken kan ik ook al niet, want ik heb alles al aan ….
Tenslotte brengt de zoektocht naar water me bij een barmhartige Samaritaan, die mijn flessen, emmers en alles waar verder maar water in kan voor me opvult …
Hiermee bezig duikt ” Twee Emmertjes” in mijn hoofd op !
Ook nu, want ik heb nog steeds een voorraadje. Ieder wil weten wat ik er mee ga doen.
Gebruiken natuurlijk, en ondertussen vrolijk neuriën van …
“Twee emmertjes water halen, twee emmertjes pompen, de jongens op hun houten been, de meisjes op de klompen, ….”