Tagarchief: # wijoverdrijvenniet

Pakkers, potters en grabbelaars (Swoon 40)

Noot : dit is geen lieflijk (September)-stukje. De topic is fysieke integriteit. Maar zolang Trumps de wereld bevolken, moet dit verteld. Ik weet zeker dat hoofse (mannelijke) edelborsten die dit lezen het hiermee eens zijn, en goed 735 woorden later, nog méér. Ik zeg : Courtesy for President !

“Da’s misschien wat laat”, denkt Flex mee, bij het opnieuw inplannen van mijn uitgestelde fysio.

Ik ben blij toe, dat ik niet in z’n ochtendshow zit. Uitgewrongen was ik, gister, na heftige protestacties van de inwendige mens.

Vandaag deplorabel, lichte verbetering. Linksom of rechtsom, Flex is m’n beste kans op griepverbetering. Ik moet en zal er raken, of ik heet geen Ariadne meer.

Ik meld me ter zevender ure. Niet meer dagklaar, maar nog verre van diepduister. Met wat geluk ben ik zelfs het potdonker voor, bij terugkomst.

Al is het dan het énige succes die week, het lukt.  Zonder horrorclowns, kom ik  in het voorportaal mijner woonstee. Aan de sleutelkast staat ’n onfris (gewassen) heerschap. Hij morrelt aan de bel van Buurman, die wel wijzer is, en ‘m laat staan. Ik keer mijn hoepels maar, voor deze pot-roker.

Oef, gelukkig had ik mijn sleutel niet in de aanslag, denk ik bij mijn blokjes rond. Nog één, en nog een, en dan moet ik de knoop in m’n maag echt hakken : hoog water.

Hij staat er nog, en ramt intussen Buurman z’n bel. Dan opent Sesam zich. Mijn werk, en dus stort Potter zich op mij, een volle toot* plantend. Getverderrie, wat is dat toch met  ongewenst pakkend en plakkend mansvolk ??! Waar ergens sluipt handtastelijkheid in het ‘goed fatsoen’ ? Dat kan toch niet, via weldenkende moeders of vaders ?

Als ik ’t een dikke week later aan Gulliver vertel, beslaan zijn oogbogen z’n heeeele voorhoofd.

Maar wat ’n kelk. Onbedwingbare waterkrachten drijven me, en ik ben verbazingwekkend kalm. In de stilte van mijn hoofd hoor ik de celletjes des te beter. “Oppassen !” En ja, ik ‘las’ goed.

Al ligt religie vér achter me, ik leen nog even wat ‘decorum’. Nut moet je niet versmaden, tenslotte.

Dat denkt Potter, net zo duivels als Lucifer, ook. Pakt me bij de schouders, en glijdt doelbewust af, naar de bos hout voor mijn deur. Plet mijn balkon, waarvan ik voel dat het ’n blauwtje loopt.

Als de stok stijf staat, is de uil gaan vliegen. Omdat je nut niet moet versmaden, plant ik NU een elleboog in zijn maag en ben los.

Opeens snap ik de grey ones. Ze dirigeerden me naar de zijkant van de sleutelkast, mét scheeeeeeeeeeeerpe punt. Zonder één kik te geven stort ik me op hem. Voor één keer komt mijn onevenwicht van pas.  Geeft de zwaartekracht een welkom zetje.

Potters rug wordt geschuurd. ’t Was me net zo lief wat anders.

Onverholen woest sis ik : ” Van grabbelaars ben ik niet gediend, uit mijn ogen, potverdulleme !!!!!!! “

Potter is op slag nuchter. Heeft hij zich even in dit onderdeurtje geTrumpeerd. De handen excuserend heffend, weet-ie niet hoe snel ie de lift in moet. Wat dénkt die knakker nou, zeg ??!!

Als de meubelen al gered zijn, doet de Voorzienigheid – eindelijk – ook nog wat. De lampen in de hall zijn aangefloept, en onbewust sta ik zo, dat ik goed in het licht sta. De spiegel in de openstaande lift blikkert heftig.

Rrrrrrrrrr …… de buitendeuren openen. Hercules, de vriendelijke, bovenwonende reus, monstert het tafereel. Duiiiiiiktt de lift in,  Potter bij de lurven vaststekkende. Het rommelt en stommelt tot boven.

Pfiieeee-eeeee-eeeuww.  Ik heb het gehaald. Droog, op méér dan een vlak.

Ik neem een welverdiend kopje koffie, en ben blij met mezelluf. Niét met Kennis, die zegt dat ’t vast goed bedoeld was.

Ja, zeg, hallllllllllllllllloooooooooooo !

Slikken bij mijn blauwe borst. Maar lang niet zo bitter als Potter doet.

Hercules vees hem even bij. Potter liep ’n gegund blauwtje (oog) plus gebroken neus op. Hij mag nog wat snakken. Naar lucht dit keer.

Als de beduusdheid wegebt, voel ik mee, met al wie dit overkomt. Maar ook met de hoofse heerschappen die dergelijke holbewoners tot soortgenoot hebben. Geen reclame, dit.

Tot zover koud bibberen op micro-level.

Op macro-niveau voel ik tegenwoordig eveneens koud zweet parelen, als ik bedenk dat ene Donald. J. ‘aut Caesar, aut nullus’ wil gaan spelen. Chaplin was daar great in, maar dit sujet ?

De hemel beware ons voor dergelijk exploot als Amerikaans President : die afspiegeling op de wereld lijkt me verre van mooi…

 

Voor meer zwijmelplezier, klik hier.


* toot : dialect voor kus

Advertentie