Tagarchief: witte nachten

Alea iacta est* ! (Swoon 55)

Opschrijven garandeert overzicht, beste lezers. Vandaag daarom een helikopterperspectiefje.

Wie mijn ‘vrouwenstuk’ van laatst onder z’n leesoog heeft doorgeschoven, weet, dat ‘r weer een casinootje zit aan te komen. Needs must …

Toen dit verhaal ruim 10 jaar geleden aanving, had ik géén idéé. Blissfully. Met een lonkende Sidonia-crisis, kon nog meer er NIET bij.

‘Zalig de onwetenden’ : inzake het aantal openingen, waarlangs tubetjes naar binnen kunnen gepropt. Tegelijk, wel te verstaan : drukmeting heet zoiets. Gezien de onmetelijke bochten waarin je je hiervoor moet zien te plooien : tortuur.  Pech, als je via ‘uitsluitende’ onderzoeken in dit perpetuum mobile sukkelt.

Door heftige medicijnintoleranties bleef beterschap uit. Toen m’n waterleiding slootwater ging produceren, wist ik : tijd voor ’n radicaaltje.

Ik speelde ijlings stand-in van iemand, die al stond geboekt, bij de arts wiens opinie ik wilde. Met medeweten en uitdrukkelijk fiat. Toch was Dr. Waterwerk ‘not amused’.

Géén Gramschap evenwel, wegens de Oceaan die ik  in z’n spreekkamer demonstreerde. Als er nou één moment was, waarop ik graag was ‘verdampt’….

De zware kanonnen moesten ingezet : het Beau-monde alternatief. En werkelijk waar, na enige tijd, en nachten vol onafgebroken slaap, voelde ik me mooi.

Fraai ging geldtechnish allerminst op. Dus, helloo, again, witte nachten en kangoeroe-wallen.

Ik zette omtrent de situatie niet ’n boompje, maar ’n heus bos op. Links en rechts brandhout makende, van allemaal ziekenhuisprotesten, betreffende betalingsregelingen. Als ik hier per definitie aan vastzat, waren ze conditio sine qua non. Punt.

Nu ze van de verdrinkingsdood waren gered, en weer in Morpheus‘ armen mochten liggen, vonden die celletjes van me, dat ik beloond mocht. Subliem.

Geen frontale confrontaties meer, maar ’n Florence, geparkeerd tussen mezelf en het ziekenhuis. Uit de samengesmolten girl-poweRR onzer kokers kwam consensus, waar amen op werd gezegd.

Oef, lucht. Het volgende huzarenstuk dat ik verrichtte, was de ‘als’-en en ‘wat’-tes opsluiten. In de diepste krochten der grijze massa.

Vastbeslotenheid is kracht. Want er begon iets te bewegen – op dat hogere echelon ‘overheid.’ Van ‘nabij’ ging de geldelijke tussenkomst naar ‘feit’.

Ter vergroting van de feestvreugde, ging mijn corpus ook rustiger wateren bevaren.

Van ontredderd zoeken naar afspraak, ging ’t naar sereen afstel. Het was spelletje ping-pong geworden, waaraan de medisch secretaresse met plezier deelnam. Maar spelersgeluk raakt op, ooit.

En dus is NU de teerling geworpen* : mijn fiche voor de passage in het casino ligt klaar.

The grey ones zeggen dat het goed is. Dik duizend dagen is record, en de vooruitzichten zijn om blij van te worden. Er zit best nog wat positieve rek op … Maar min herte, min herte, dat speelt gevoelsmatig toch de verliespartij.

Ik pendel nog een paar daagjes tussen “Blue, dabadee” en “Why does my heart feel so bad ?”

Duimen jullie mee dat de volgende ronde pas over 2000 dagen hoeft ?

Zwijmelen op Zaterdag is een initiatief van Marja.

Advertentie

Swooning Saturday 2 : ZoZ

Nieuwjaarsnacht leerde, dat de ‘Zwarte God’ me niet zodanig in z’n greep heeft dat ie niet in de O-stand kan komen te staan.

Dit betekent geenszins dat m’n kijkkast op de eliminatielijst komt. De goeie ouwe tijd mag dan niet slecht zijn, hij is geweest, en komt net zomin terug als ik er heen zou willen. M’n veelbeschreven witte nachten, en de door Mr. History ingepeperde liefde voor het nu, laat ‘m blijven.

De onverzettelijkheid van mijn celletjes gaat verder dan slapen alleen : ze omvat ook programmaboekjes …

Weerbarstigheid, een aanvulling op het lijstje mijner imperfecties.

De digitale gids laat dit gebrek regelmatig gevoelen door er een bonte koei naast te zitten*. Een groot exemplaar dan nog. Tja, … Om in het dierenrijk te blijven : wie weet waaromme de ganzen bervoets gaan ?

Beeldbuiskijken op den bots hep ook wat. Zomaar hupseflups een stukje geschiedenis, bijvoorbeeld. Kikkeren mijn celletjes altijd van op.

Dus trokken ze die doorwaakte nacht uit bed, om op een godsonmogelijk uur een vliegreis te gaan maken. De grey ones wreven zich het laatste slaapzand uit de ogen en sprongen mee aan boord met Lucia Rijker. Richting Suriname, haar Verborgen Verleden achterna.

Mijn hoofd knoopt zich als een zakdoek bij koloniaal zwart bloed – wat een karma – en dito namen. ’t Werd een echte Egidius, waaraan ik namen ophing als Acuba, gemanumitteerd, duikweg en verkleurmannetje.

Echtigentechtig, ik breek nog steeds mijn tong over Kofi Atta Annan, maar nu heb ik tenminste beet dat het geen slecht gelukte aoiuooe-reeks is (klinkeroefening).

Neeje, het is naamlogica van de bovenste plank, dat dag en nummersysteem, dat volledig tegemoet komt aan de Afrikaanse liefde voor beschrijving.

Bepaald niet superorigineel, maar bulkend van praktikaliteit : de week doorlopen, iedereen geteld en geen kopbrekers omtrent de roepnaam… ! Losjes op mezelf toegepast zou dat hierop zijn neergekomen : Abena Atta Evelia…?!

Neuh, op de A na, lever ik alles weer in. Doe mij maar Ariadne.  Ben ik even blij dat mijn moeder na ’n Griekse vakantie ontdekte dat ik in aantocht was en dààr haar inspiratie vond …

Over inspiratie en ingevingen gesproken, het was de kapstok waaraan ik het woord verkleurmannetje had opgehangen, die mijn celletjes vrolijk “kamakamakama-kameleon” deed zingen. En je weet, beste lezers, het zijn oorblazers, die grijze gannefjes van me, dus zij hun zin. Karma Chameleon van Boy George it is. En dat carnavaleske tintje erbij, is rond deze tijd leuk bonus…

Enjoy !

Zwijmelen op Zaterdag is een initiatief van Marja.

——————————————————-

* : er een koei naast zitten : verkeerd inschatten

Mr. Sandman, bring me a dream

Wie Ariadnesdraad al langer leest, weet dat matineuze kolder hier wel vaker aan bod komt.

Niks aan te doen, ik ben wat ik ben : een legendarisch slechte slaper. Dreef ik vroeger mijn huisgenoten tot nachtelijke merode, nu ben ik vlakuit zelluf de klos.

Ik wil nog wel es in de veren liggen met Mr. Sandman in het achterhoofd. Maar ach, … ’t Ventje heeft busladingen zand voor me nodig, en die heeft ie op verplaatsing natuurlijk niet voorhanden …

De witte nachten zijn niet ’t ergste. ’t Is dat uitgevloerd opstaan. Dat noopt  bijgeval om de dag met een marathon te beginnen. Achter mezelf aan. Des morgens checken of alles aan me wakker is, zit er dus niet an te komen. Aan pre-opstaan doe ik niet.

Slaap-preparatie gaat zo’n beetje Ernie-style. Al pas ik nog prima bij dat boek en schrijfblok.

Ideaal om die outburst van energie in de kleine uurtjes te kanaliseren. Lief voor de buurtjes ook, die m’n reversed-day-rythm maar matig enhousiast onthalen. Want de diepe stilte van de nacht is nou éénmaal next toe not compatibel met stofzuigen, of ’n handmatig afwasje …

Waar ik zélf maar sobertjes positief over ben, is de ongebreidelde ijver waarmee ik in het tijdvak van Janneke Maan kluslijstjes opstel.

Echtigentechtig, ik krijg ’t nie gerijmd, soms. De nachtstart die me dikke tomen laat oplijsten in het idee ‘doe ik wel even’ en het krieken van de dag die van krék dezelfde opsomming plots straaaten zonder end maakt. Brak als ik dan ben, is het wat, om me m’n Superwoman-kant te herinneren.

Al dat geceel maakt weinig klaar, op een paar ik-heb-hier-zo-geen-zin-in taken na. Mijn celletjes zijn niet blij met ‘de schrijf het van je af, dan moet je er ni meer aan denken’ – methodiek. Ze krijgen er stress van …

En zo komt bloggen in het plaatje terecht. Naastwoners denken niet meer dat je de hel bouwt, en je kan er de fratsen en frutsels van de grey ones in kwijt !

Een gerief, beste lezer, als je nog ‘ns wil schuddebuiken om je eigen straffe stoten. Onder het motto : slapen we niet, dan lachen we wel. Humor geeft pep, toch ?

Dat die grijze guitjes je je bed uitzwieren om stukjes te tikken en filmjes op te snorren neem je op de koop toe … Dorst kan je zo bestrijden met een (grote) beker warme chocola …

en koekjes zijn ook geen punt, want je krjgt nu geen kriebelende kruimels in bed …

’t Moeten tenslotte niet altijd Dumdiedummetjes zijn die voor storing zorgen, nietwaar ?

Als Morpheus dan zijn zandwinkeltje opzet en het daglicht ‘sta  op !’ commandeert kan ik doorgaans toch nog wel ” Relax, take it easy ” zeggen, in de wetenschap dat er toch weer een paar colummetjes in de steigers staan of af(gevoerd) zijn. Of niet.

Geniet mee van het hindernisparcours dat mijn hoofd dit keer voor mijn slaap aanlegde, beste lezer, … Met – gegniffelde – dank aan Bert en Ernie.

Kindernostalgie !

Getikt. En blijven botsen ook nog… !

M’n expertise met het krieken van de dag leverde vroeger al matineuze kolder op ter lezing. Jongste zaterdag bracht een refresh.

Hou je vast, beste lezers, dit is episode elf-en-dertig van “Kat & Muis” met Klaas Vaak. Getiteld : ” De morgenstond heeft goud in de mond, met een metalig zinderend smaakje.

Denk voor de setting terug aan nachtuiltjes, Babylonische spraakverwarringen, klabatsboembaf-toestanden, rondcrossende sleutels in de dwaaltuin die handtas heet, broeken die ’s nachts groeien en de ‘onweerstaanbare drang’ van mijn Dumdiedummetje naar een stoombad.

Vergeet ook vooral de bijbelse plaag die een ontploffend aquarium heet niet, de zwarte Piet-toestand die hier op volgt en je haar dat daarvan onverbiddelijk uit de plooi raakt, al heb je dan een Sinead-snit.

Kwestie van zeker niet kreukloos uit de armen van Morpheus te komen, moet in dit rijtje tevens vermeld : een slurfloze kraan die je een face-wash bezorgt, plus een foon die rink-aan-een klingelt, wegens boodschappen die per se geaccepteerd willen worden.

Aangeleverd door klaarwakkere verkoopsjongens die met niks minder dan ’t laatste woord genoegen nemen. Zelfs als dat betekent dat ze suggestieve acties – een hijgstem – moeten gebruiken om je toch maar dat niemendalletje aan te smeren. Die godsvermogenkostende lingerie die je – in het kader dat je ultravief in de oren wordt geblazen – net zo goed uit het script kunt weglaten.

Mega-vermoeiend, allemaal. Maar ook bekend en vertrouwd. En daar valt beslist ook wat voor te zeggen.

O ja, ik ben niet vreemd aan de ochtendlijke nevel waaruit de klaarte van de dageraad optrekt. Na een witte nacht dan.

Matinale mist klinkt echter compleet anders als de nacht woest wordt opgebroken. Lawaaieriger vooral. Tot die  ontdekking liet het Zandmannetje me komen. Tja, als dat ventje iets in zijn kopje heeft, dan heeft ie het echtigentechtig niet in z’n kont zitten …

Het nocturnale moment waarop je jezelf kunt horen denken heeft hele andere voeten in de aarde dan het des morgens vroege, weet ik nu. Stampende voeten, om precies te zijn.

De flip-side van die bewuste vroege morgen is een noodgedwongen early night door een pijnstillend paardenmiddel. Waarvan je  niet fris als een hoentje opstaat. Neeje, veeleer met ‘een kop als een zompot’ (zombie).

Daarom waarschijnlijk, dringt het enerverende getik op mijn voordeur mijn brein niet binnen. Later wel, maar ‘je droomt het’ en ‘watismedatte’ kunnen het eerst niet op een akkoordje gooien.

Morf’s tegenspeler wint, als het zachte getik keihard gebots is geworden. Wie staat daar nou toch het WK te promoten tegen mijn deur ?

Het laatste restje dubio omtrent opendoen gaat met een snerpende, volgehouden rinkel aan flarden.  Ik vaar mijn bed uit, om de bolwassing te gaan geven, die ik voor mezelf wil zien uitblijven. Iets met nabije buren, aangrenzende muurtjes en gehorigheid.

Met een woeste ruk plant ik mezelf tussen de deurstijl.

Het contrast kan – zeker op dat uur  – niet groter. Ikke, omvallend van slaap en gehuld in het eerste wat ik om kon slaan, versus een nog niet uitgefuifd jongmens, in groot ornaat en vol in de make-up.

Vergezeld van Kabaal. Aan mijn adres. Omdat ik uit haar Beulenfrans maar niet wil begrijpen dat ze haar handtas kwijt is en ‘k naar de pomp kan lopen. 

Frans met haar op is het, dus ik begrijp er pomp noch pompstok van. Het volume escaleert en ik roep de buurtjes, die ik graag in slaap had willen houden, te hulp om de ongemanierde met klank buiten te zetten.

Iedereen is present – op een klomp en een sloef en in vaan. We gieren, ondanks onszelf.

De pomp hebben we gehad, en de pompstok arriveert nauwelijks driekwartier later. Omdat ’t nu Engels is, word ik tot spokeswoman benoemd.

Shakespeare zou huilen, maar ik weet er toch uit te distilleren dat dit deurbonkende duo op dezelfde locatie de bloemetjes heeft buitengezet en daarbij elkaars ‘sakosj’ heeft meegegrist. Zonder portemonnee weliswaar.

Door derden op elkaars spoor gezet, doen ze nu een deur-aan-deur. Maar : ze weten nog niet eens zichzelf te wonen, laat staan de ander. Geen idee ook, welke deuren ze langs geweest zijn. Al is het dan 6 uur, ze zijn nog niet voor zessen klaar. Wij naastelkaarwoners evenmin.

Goeiemorgend, morgen, goeiedag !!!

Getikt en blijven botsen, zeggen ze dan …