Tagarchief: # WOT

Tranen, lachorkanen en … bananen (Swoon 38)

Vandaag zilte gedachten, van beelden gezien door een waterige lens.

“Schrijf ! schrij – ijffffffffffff !” gillen de grey ones. “Reageeeeeeeeeeer”, is weer een andere sectie boos. De house hold-divisie vindt mijn management maar frut. M’n cerebellumpjes voeren druk dialoog.

Goed nieuws : ik win letter voor letter veld, op mijn te-doen lijst. De inner Mrs. Doubtfire zingt dan ook “I’m coming dear(s) !”.

Hoe ik zo op vuur kom, beste lezers ? Ergens Nieuwjaar 2016 had ik een geklemde nekzenuw, met stralingspijn in het gezicht langs links. ’t Voelde als vuurtje stook, waarop mijn oog vol inzette op bluswerken. Hm. Not very charming, en in duidelijke tegenspraak met dat gezond jaar dat je ieder wenst.

Met de jaarwissel alweer kortbij, vond rechts nu, dat ’t hààr beurt was. Deze week stak m’n pioenroosrode hoofd dus boven ’n berrugg witte tissuetjes uit. Mijn hum was communicerend vat met koorts : kelderde het één, dan klom het ander.

Wat gedaan ?

Niet over je klavier zweven, zoals gepland, maar in de weer wezen met coldpacks.

Als je oog na veel vijven en zessen weer enigszins meedoet, kijk je actua-tv. Belgenlandse begrotingsbesprekingen. De analyse van saaie kout zou kloppen, als die begrotingsverklaring er maar kwàm.

In plaats daarvan vaudeville, bananenrepubliek-waardig. In, zo ongeveer, 14-daagse bedrijven.

Die bananen uit de titel, ze doen nog best veel goeds voor deze kromme klap.

Want, in die tijdspanne kunnen wij Belgenlanders wat ontdekken, zeg. Alleen niet Atlantis – ideaal om het geldtechnisch gat dicht te rijden.

Dat we straffe jongens zijn, dat willen we wee-ee-ten. Of schrijven. Kom maar op met die lachorkanen, want uitgeschreven is het des te hilarischer – als ’t tenminste niet zo herculisch was …

Wij, Belgenlanders, komen d’r in ene achter, dat ons begrotingstekort klein dubbel is van wat eerst was begroot. Onversaagd als we zijn, oogbogen we bij onze  discalculische becijferingsminister, en stropen de mouwen flink op. ’t Valt tenslotte maar een kleine helft tegen.

Het leeuwendeel daarvan halen we op departement Volksgezondheid, al zijn dan haar zakken dichtgenaaid. Bahbah … bananen, zegt deze bezitter van een gammel karkas.

Dat ‘booming Block’ Maggie een krak is, geloof ik prompt. Dat ziekenhuizen het aan hen gepresenteerde kostenplaatje niet  doorrekenen, voor geen meter. Bananen dus.

Goed dat we nog geen eerste minister hebben, die “kopke krabben” zegt, anders zat het etiket Bananenrepliek gebeiteld. Wél ter beschikking : een Vlaamsche Leeuw zingende begrotingsminister, met een kapot telraampje, die “J’en ai marre” zegt.

Aan kolder geen gebrek. Enneuh, daar je kan nooit genoeg van hebben toch ?

Nauwelijks heb ik de frons  van mijn facie, of een zondagse (!) parlementszitting tromroffelt  ‘dat de begroting rond’ is. Een dik miljoen is nog gaan dansen, maar begrotingsevenwicht in 2018 blijft. Want ach, dat is tegen dan wel weer terug van het bal – met pijne voetjes neergezegen zekerst.

En dat we straffe jongens zijn, dat … past soms als een vlag op ’n modderschuit. Eéntje die bananen overvaart.

Tja, als je ’t in een apenlandje over politici hebt die ’t bruin bakken, dan kom je dus bij bananen(lied) uit. (tekstlink)

’t Komt heus goed, want origineel zonnig geel, en geroosterd hapt ’t lekker weg.

Happy eating, beste lezers !

Voor meer zwijmelplezier, klik hier.

 

Advertentie

Blue light by night

blauwe lamp beeldkwaliteit materiaal

In het kader van de # WOT irritatie deel ik opgewekt mijn jongste misnoeginkje, beste lezers. Iets met blauwe lichten en rare vragen

Of hoe je met uitmuntend zomerweer toch tegen de (blauwe) lamp loopt.

Uitgeregend door een voorspelde ‘drache’, besluit ik te schuilen in m’n persoonlijk walhalla, de boekenbank. 

Inmiddels doorweekt als ’n vlot, ben ik wàt blij dat ik d’r kan binnenzeilen in een drukteluw blok van de openingstijd. Weer wat op mijn effen, bemerk ik dat een deel van de verlichting al in slaapmodus is … ??

“De warmte”, weet Carpe Librum, de bib-assist. Ze helpt me mijn leesdroom te vervullen, door met m’n lijstje op de snuf te gaan.  Versta : slaapgebrek compenseren met dikke tomen, want dromen komt er karig aan te pas. De slaapweigering van m’n celletjes is bij warmte des te halsstarriger.

Pfff … Sterrenkijken doet ’t ook al niet.

Perseïdenregen of niet, de wereld is geen groot astronoom aan me kwijt. Meer dan eens ben ik bozig op Janneke Maan, omdat ik ‘m bij gebrek aan ’n geschikte houten hamer maar blíjf zien.

De straatverlichting daarentegen, valt me na een dikke decade nog nauwelijks op.

Idem voor ’t discobal-licht van de ziekenauto. Dat ik die niet zie is een bewuste keus, beste lezer. Sinds ik er ooit es kwam in te liggen met een spontane pneu*, behandel ik Andermans diepste ellende met de grootst mogelijke discretie.

Zie ik dàt blue light flitsen, kan ik alleen maar zot content zijn dat ik het niet ben.  Zo’n doldrieste rit is namelijk periculeus, helemààl als je verpleger klungelt met de zuurstoftoevoer …

Mijn 24/7 oplichtende omgeving heeft me goed getraind – in niet zien wat me niet aangaat.

Al deze lichtgedachten passeren de revue, terwijl ik met Carpe Librum door het halfduister dwaal. Ook hààr hoofd staat naar licht, zo blijkt.

Samenzweerderig klinkt ’t plots : “Seg, wa zijn die blauwe lichten bij u ?

Mijn nikkel valt te laat, om te zeggen dat het de bliksemafleider is, dus kijk ik verstoord op. ??!

Nog prangender nu : “Ja, bij u, op het dak ?”

’t Zal de ‘setting’ wel wezen, maar ik erger me blauw aan deze conversatie, die ‘k geen leuke kant vind opgaan. Geprikkelder dan ik bedoel, hoor ‘k mezelf zeggen : “Vraag ’t de Sint, die host over de daken, ik lig ’s nachts in mijn trammetje !”

Ik moet er niet aan dénken op het dak van mijn hoogbouw te gaan staan. 1000 mm triggert al intense hoogtevrees.

Waardeloos als vraagbaak, beste lezer. En hopeloos gelukkig met dit ‘mankement’.

Ik ben ’t soort mens dat leeft bij dit devies : als ik iets per se weten moet, zullen ze ’t me wel komen vertellen. De min hiervan neem ik voor lief. Alles voor de sereniteit.

Of alles voor de memoires ? In elk geval die van de brandweercommandant, die ooit via mijn keukenraam binnenstapte, stellende dat ik bijzonder proefpersoon was in een grootscheepse  – aangekondigde – evacuatie.

Justement, ja, diegene die straal aan mijn aandacht ontsnapt was. Oepssss…

Dit geheugenflardje en het beteuterd gezicht van Librum blussen mijn ergernisje.

Toeschietelijker nu, zeg ik : Ja luister, kweetni, maar dit weet ik wel : ’s nachts iets weten betekent vaak ook het snel willen vergeten.

Librum bekijkt me langdurig, met het hoofd schuin. Haar repliek : ” Bedankt voor deze wijze les ! “

Wat nou, les ? Blue bayou of niet , ik ben nog steeds clueless waarom dan wel. Grmbll…

Dekselse blue lights by night ook …!

________________________________________________________

* : pneu(mothorax) : klaplong

 

Cherchez la femme

“Meisjes kunnen da even goed als jongens … ! Neemt een Primperanneke, eet, ga niet té dicht bij Floere zitten en vergeet niet te kijken als de anderen strakjes groen zien”.

Vwala ! Dat kan tellen, nietwaar ? Dat vond ik eertijds ook, beste lezers. Het meest vrouwgerichte, ja zelfs feministisch getinte advies dat ooit de weg naar mijn binnenoor vond. En vrouwvriendelijk ook nog.

Mijn celletjes vinden het een pareltje om aan het WOT-woord vrouw vast te knopen. Ik geef ze heerlijk gelijk en schilder vandaag graag het tafereeltje dat hierbij hoort.

Geen angst, beste lezers, ik heb tijdens mijn blogbreak geen addictie voor onvindbare quotes opgelopen en ik ben ook niet patsboem een Dollemina geworden.

Die Dollemina was ik. Op het moment dat ik te horen kreeg dat ik een dissectie van een konijn zou moeten overleven. Het leerplan ‘hogerejaars-latinisten’ stelde kennelijk dat het nou wel es tijd werd voor het betere boor-klief-kap-en-snijwerk.

Komt ervan, als je Romeinse veldheren bestudeert, wier bistouri* een zwaard is dat decapitatie simpel als bonjour maakt en een dagelijks eitje bovendien ….

Wat ik wel met die rare jongens van Romeinen gemeen had? ’n Reputatie die ik wilde redden. De mijne.

Ze lag dat lesjaar behoorlijk onder vuur. Ik was destijds van een heel andere school gekomen, volgde een dunbevolkte richting en was ook nog es de enige girl in een verder complete jongensklas. Een hele kluif.

Daarbovenop kwam dat ik legendarisch lang afwezig was, maar mét goeie cijfers . Hierbij gefortificeerd door Mr History, die als (bijna) enige man in een dameskorps leerkrachten, zich alles kon voorstellen bij de trubbels die gender-minority meebracht .

Maar de grootste doorn  in het oog was toch wel de ‘aangepaste’ toiletbreak. Iets met Russen, rode vlaggen en Tante Roza op bezoek .**

Het groene monster kreeg m’n jaargenoten danig in de greep en alras kwam er ’n weddenschap : hoelang zou ik Miss Bio plus ’n op de snijtafel liggende Floere trotseren ??

Was ’t voor Corneel teveel, dan toch zeker voor de “Cornelia” die ik toen was. Dus trotseerde ik die avond de internaatsleiding én het hondeweer om het thuisfront te bellen.

Het panklaar maken van ’n element uit de voedselketen was niet m’n moeders forte, dus kreeg Vadermans de hoorn toegestopt, inclusief mijn overspannen paniektoestand. “Papaaaaaaaaaa, wa-moe-ttuk-kiknu-doehoe-oen???????!!!”

Hoe Gulliver ’t verhaal rondbreidde is me nu nog een raadsel, maar hij bleef onverstoorbaar in de plooi, was gepast kwaad om de op til zijnde speculatie en wist kalmte in de rangen der celletjes te importeren met bovengenoemde gevleugelde uitspraak.

De verbijstering weer wat teboven, ging ik beddewaarts en droomde talrijk van Fluwijntjes. Neeje, niet die waarop je op één oor ligt. Gelukkig bleek d’r errugg veel waarheid te zitten in het Latijnse ‘Noctis Consilia’.

Ik harnaste mezelf die morgen met een extra boke choco en betrad de ‘arena’ met wat elleboogwerk, voor een goed zitje. Om groen en wel de ‘mannen’ over hun benen te zien struikelen in hun haast om uit les weg te komen.

Miss Bio bleek een joviale medestander en verplichtte de klas tot uitbetaling in het artikel van m’n keus. Letterlijk én figuurlijk een zoete zege ! ’t Kwam in de valies. Of misschien voor de jongens eerder eruit, want zij voorzagen mij conform hun wedgetal van snoeprepen.

Mijn cijfer niet, maar de rest kwam heulemaal goed.

Ik kon voortaan prima het ‘zeemanseten’ compenseren, de elastiekjes van mijn hum bleven soepel en ik mocht, nadat ik mijn tanden had laten zien, roze en fluo dragen à volonté. En kampéren op het kleinste kamertje. No offence taken.

Hierna ook zonder gewetensbezwaar carnivoor : ik had de vuurproef hiertoe immers doorstaan.

Vandaag besteed ik aandacht aan mijn présence, hou niet van omfloerst, vermijd hakblokken en heb zowat el-lek denkbaar kapsel en kleurtje uit het kappersboek gehad. Lekker Girlie-Girlie.

En ja, telkens ik wat moeilijks voor elkaar moet boksen, neem ik ’n sneetje choco, al dan niet ’n Primpje***, en bedenk me steevast dat meisjes dit even goed kunnen. Dat de ander net zo goed groen kan kijken als ik. Young man, you too girlie girlie, tenslotte.

Met wat hulp van ’n konijnepoot en Gullivers life-guide heb ik ze wel gevonden geloof ik, die extraverte, niet bio-groene femme in mezelluf !

——————————————————-

* bistouri : scalpel – ** : Russen, rode vlag, tante Roza op bezoek : 3 verschillende Vlaanderlandse termen voor menstruatie – Primpje aka Prim.peran : maagbeschermer

Ik #WOT weer !

Aan judo doen met de zwaartekracht is niet best voor de inspiratie, beste lezers. Je voelt je niet alleen alsof er een kudde bizons over je heen denderde, je gaat er ook van schrijfstotteren.

Walse, move, get continuous movement, zou Lionel Logue zeggen. En als ’t voor een monarch werkte, dan moet het voor ondergetekende ook de truc doen.

De zoveelste tube V.Oltaren er doordraaien vereist een heul andere flow dan schrijfgewijs weer in gang schieten. Derhalve gebruik ik vandaag een springplankje en val ‘blutsproof’ terug op een ouwe liefde : de Wot. Binnen een opgaaf uniek zijn heeft nog steeds zo z’n charmes.

Vandaag schotel ik je daarom een kazig relaas voor, beste lezers.

Kaas. Ik leerde ’t pas laat eten, en mogelijks daardoor nooit écht lusten. Want dat eenzame sneetje jonge Gouda en die luttele sliertjes Parmezaan, die maken geen deuk in een pakje boter. ’t Grootste kaassucces op mijn naam : de Ziz-kaasjes met ham erin.

Ik red ’t er prima op, maar ooit was de culinaire etiquette dat grondig met me oneens. Er was een tijd dat, als er meer dan 2 man en een paardenkop bijeenkwam, het eetgebeuren een thema moest hebben. Plus nouvelle cuisine moest zijn, zonder vaatwerk achteraf.

Waarbij kom je dan uit ? Juist, beste lezers, bij een kaas en wijn-avond. Zoveel jaar na mijn internaatsbestaan, rijzen de haren me d’r nog van ten berge.

De setting van dit vertelsel : de ouderavonden die mij als kostschoolganger te beurt vielen.

Even zeggen dat het brede smaakpallet dat mijn thuishaven me meegaf te pas kwam. Je kon me stront met streepjes voorzetten, ik at het – altijd nog beter dan kinkloppen, tenslotte. Hoe ruimdenkend een instelling echter ook is, een grens is er altijd. Bij mij heette die Franse kaas.

Mijn ouders hadden na meerdere pogingen hiermee hun verlies genomen en tilden er niet langer aan. Ze vonden : als je met goeie tafelmanieren aankomt, mag je best qua eten een tikje een rare snijboon zijn.

Amper drie, maakte ik een volwassen portie mosselen soldaat, lustte ik spruitjes, en draaide ik mijn hand niet om voor vis of lever. Daartegenover stond dat ik biefstuk maar zo-zo vond, bij appelmoes keek alsof ik kikkers  doorslikte, en voor kaas mijn veto stelde. Sterker nog : pertinent wist dat ik d’r niet aan begon.

In bovenstaand licht gezien kun je je voorstellen, beste lezers, dat die ouderavonden, naast pret ook een kaas-bezoeking waren. Of eigenlijk een meervoudige.

De eerste kaasplank ging nog wel. Ach, gewoon een gevalletje wanbof. Ma en pa aten smakelijk, lachten m’n pech weg en haastten zich mijn stokbrood extra te beboteren, als troost.

Ronde 2 aten ze nog wel, maar lachten niet meer. Want inmiddels wijzer, wisten ze dat het voor mij die hele verdere week kaas voor, na en tussen zou zijn. Brr ! Ter compensatie liet mijn moeder een hoop lekkers achter op mijn kamertje en ging, broedend op een Ariadne-weekendmenu, huiswaarts.

Jaargang 3 zette mams haar fatsoen opzij en stelde het nog altijd afwezige alternatief voor kaas aan de kaak, door dat zélf mee te brengen. Die avond bleef ik gespaard van die ‘meurende brol’, maar de rest van de week moest ik m’n survivalfood met hand en tand verdedigen.

Editie 4 was de smart minder, want gedeeld. Intussen waren er ook ouders  die verkondigden dat ze niet blij werden van kaas. Een minderheid die niet te negeren viel. Ergo :  beleg.

Annus quintus kwam het helemaal goed. De school had ondertussen een diëtiste aangetrokken en mijn moeder zag tussen al die kaasellende het licht : ze liet mijn naam op ’t lijstje van deze madam zetten. Tot mijn groot geluk paste kaas niet in een aangepast voedselpatroon … !

Zet maar bij op het lijstje mijner defaults, beste lezers : bij gelegenheid blij op dieet te zijn.

En nu ? Echtigentechtig, de pijler van de Franse keuken – kaas met sla – is niet voor mij. Ruim genoeg heb ik ervan op. Wat zeg ik : ik kom toe tot het einde der tijden.

Het was, is en zal zo zijn : de enige kaas waarvan ik blij word, is die waarvoor ‘k mag passen. Geen Midnight Snack voor mij …

Wat kaas betreft ben ik best een rare snijboon, ja !

Mr. Sandman, bring me a dream

Wie Ariadnesdraad al langer leest, weet dat matineuze kolder hier wel vaker aan bod komt.

Niks aan te doen, ik ben wat ik ben : een legendarisch slechte slaper. Dreef ik vroeger mijn huisgenoten tot nachtelijke merode, nu ben ik vlakuit zelluf de klos.

Ik wil nog wel es in de veren liggen met Mr. Sandman in het achterhoofd. Maar ach, … ’t Ventje heeft busladingen zand voor me nodig, en die heeft ie op verplaatsing natuurlijk niet voorhanden …

De witte nachten zijn niet ’t ergste. ’t Is dat uitgevloerd opstaan. Dat noopt  bijgeval om de dag met een marathon te beginnen. Achter mezelf aan. Des morgens checken of alles aan me wakker is, zit er dus niet an te komen. Aan pre-opstaan doe ik niet.

Slaap-preparatie gaat zo’n beetje Ernie-style. Al pas ik nog prima bij dat boek en schrijfblok.

Ideaal om die outburst van energie in de kleine uurtjes te kanaliseren. Lief voor de buurtjes ook, die m’n reversed-day-rythm maar matig enhousiast onthalen. Want de diepe stilte van de nacht is nou éénmaal next toe not compatibel met stofzuigen, of ’n handmatig afwasje …

Waar ik zélf maar sobertjes positief over ben, is de ongebreidelde ijver waarmee ik in het tijdvak van Janneke Maan kluslijstjes opstel.

Echtigentechtig, ik krijg ’t nie gerijmd, soms. De nachtstart die me dikke tomen laat oplijsten in het idee ‘doe ik wel even’ en het krieken van de dag die van krék dezelfde opsomming plots straaaten zonder end maakt. Brak als ik dan ben, is het wat, om me m’n Superwoman-kant te herinneren.

Al dat geceel maakt weinig klaar, op een paar ik-heb-hier-zo-geen-zin-in taken na. Mijn celletjes zijn niet blij met ‘de schrijf het van je af, dan moet je er ni meer aan denken’ – methodiek. Ze krijgen er stress van …

En zo komt bloggen in het plaatje terecht. Naastwoners denken niet meer dat je de hel bouwt, en je kan er de fratsen en frutsels van de grey ones in kwijt !

Een gerief, beste lezer, als je nog ‘ns wil schuddebuiken om je eigen straffe stoten. Onder het motto : slapen we niet, dan lachen we wel. Humor geeft pep, toch ?

Dat die grijze guitjes je je bed uitzwieren om stukjes te tikken en filmjes op te snorren neem je op de koop toe … Dorst kan je zo bestrijden met een (grote) beker warme chocola …

en koekjes zijn ook geen punt, want je krjgt nu geen kriebelende kruimels in bed …

’t Moeten tenslotte niet altijd Dumdiedummetjes zijn die voor storing zorgen, nietwaar ?

Als Morpheus dan zijn zandwinkeltje opzet en het daglicht ‘sta  op !’ commandeert kan ik doorgaans toch nog wel ” Relax, take it easy ” zeggen, in de wetenschap dat er toch weer een paar colummetjes in de steigers staan of af(gevoerd) zijn. Of niet.

Geniet mee van het hindernisparcours dat mijn hoofd dit keer voor mijn slaap aanlegde, beste lezer, … Met – gegniffelde – dank aan Bert en Ernie.

Kindernostalgie !

Appeltje – eitje. Hardgekookt.

Onder het motto ” begin ’n verhaal es bij het end ” schetste ik eerder de crime van een droogstaande flappentap in ’t casino. Vandaag the inside story.

Al ben ik dan niet aan mijn proefstuk toe, ik blijf versteld staan. Van de waaier aan opties die geen vrije keus biedt. Van (kromme) democratie.

Het Casino-balletje schoot andermaal weg en viel dit keer op Mei. Hm, passen en meten, want er moest terzelfdertijd nationaal nog een ander bolletje  gerood.

Daarom dus enterde ik het casino met ‘schwung’. Van de gemodereerde brulconcerten aka verkiezingsshows. Bol van leuzen als “de kiezer wordt gehoord”. Onderbouwd met cijferbilans die keurig klopten, al gaven ze dan geld uit dat er niet was. Geen appeltje-eitje, om te kiezen uit misschien zus, maar mogelijks ook zo.

Parallel scenario gold in het casino.

Jazeker werd ik gehoord over de nakende “op”. Arts en ik besloten heel democratisch het komende kostenplaatje zoveel mogelijk te gaan drukken.

Alleen zou de finale beslissing toch een éénmanszaak worden, want protesteren zit er niet in als je K.O. bent. Terugvallen op een princiepsakkoord dan maar. Ik zou weerom vertrouwen geven aan de ad hoc-opinie van Arts. Zelfs als dat een geldtechnische stijging van 100 % betekende – die m’n persoonlijk BBP hier recht evenredig mee kelderde.

Insert de waaier van opties en geen keus. En teleurstelling ook wel, ja. Plus een (op dat moment letterlijk)  onbetaalbare gezondheid. Laat me je dit vertellen, beste lezer, het ei waar ik plotsklaps mee zat, was hardgekookt.

Fiducie en geld uitgeven dat er niet is : democratie ten top.

Hier hoort ook bij : van alles krijgen dat je niet wil. De wetmatigheden hiervan werden nog even opgefrist middels het ziekenhuismenu. Een waaier van opties … Ja, vul maar an.

Ik kleurde lustig bolletjes tot ik vier sneetjes witbrood met choco en citroenthee overhield.  Zei ik net geen keus ? Dat was een jokje. Ik zag alles voorbij komen van Boursin (brrrrr !) over hutsepot (op een pas compleet verdoofde maag ?!) tot gerookte zalm.

De eerste menubox was alleen het beleg fout en dat liet ik blauw-blauw. De derde bevatte hardgekookte eieren. De geur alleen al ! Wat volgde was een furieuze outburst waarin de constructieve dialoog de nek werd omgewrongen en ’t compromis zijn biezen kon pakken. Mijn keus, de choco – Nutella – viel niettemin 7 maaltijden op rij niet te bespeuren.

Iemand laten kiezen en daarna je zin doen : echt politiek.

Neverdenooitnie, beste lezer, ben ik zo democratisch en partijpolitiek onderlegd een stembusslag tegemoetgegaan !

Je zou ’t in het pasgeleden ZO tricolore Belgenland niet bedacht hebben, maar de verkiezingsuitslag kleurde hoofdzakelijk geel. Niet zonnebloemgeel, maar NVA-geel ! Zucht.

Tussen de Vicit Vim Virtus-kreten* door kon ik alleen maar denken  : zet die ploat af ! Maar je krijgt nu éénmaal vaak wat je niet hebben wilde.

De vicit, daar valt niet naast te kijken. En de vim, die is ook al overvloedig betoond. De virtus is gekoppeld aan hoeveel ‘truth or dare on the dancefloor’ er gedemonstreerd wordt.

Déze Belgenlander zingt naast Kumbaja**, vooral ” Oeh, maar nee ! “

Lalala … Dat wordt ’n lange zit tot de volgende regering. De niet bepaald soepele De Wever, die de formatiedans moest leiden, is z’n opdracht alweer kwijt. Daarop echtigentechtig een kaartje leggen in het parlement getuigt bepaald niet van ” is it true dat you want it, then act like you mean it ! “

’t Gaat geduld en boterhammetjes vergen. Gelukkig kan ik nu vrijelijk over Nutella beschikken…

—————————

* : De moed heeft het geweld overwonnen : overwinningsleus van De Wever

** : Kumbaya: verwijst naar een uitspraak van De Wever in antwoord op de vraag naar samenwerking cfr. “We gaan geen Kumbaya zingen”

Festina Lente

Al staat het keihard in de titel, toch gaat deze column niet over de uitkom. Nope.

Festiviteiten in dit tijdvak zijn ook niet aan de orde, want bij het idee dat ik naar buiten moet, ga ik haast even hard huilen als de wolken. Stormy weather ! De wind loeit, de regen klettert en het raam kraakt – vervaarlijk. Maar inmiddels is het een échte zeebonk en dus houdt ’t stand, al komt er dan geen baard aan te pas.

Ik dan weer moet terugvallen op mijn opleiding tot bootsman, nadat ik onverwacht – en vooral onvrijwillig – de Noachiaanse zondvloed nog es even in een niew kleedje steek. Conclusie van deze update : de zeebenen houden het, maar niet droog.  Als in : gooi eens 10 liter water je woonkamer in, als de dichtstbijzijnde afvoer zo’n 10 meter verderop ligt. Brrr. Water, ik heb d’r (b)aardig genoeg van.

Aan de andere kant van mijn scherm zie ik nu wenkbrauwen op gymles. No worries, beste lezer, It is I, Ariadnesdraad.

Voorgaande zever in pakjes mag dan de indruk wekken dat ik het spoor bijster ben, in werkelijkheid brengt ie ons bij de kern van dit blogstuk. Zeg nou zelf, welke intro voor quatsch is beter dan kletsica ?

Toen quatsch de WOT van dienst was dacht ik aanvankelijk ook : “Wat moet ik aan met dat gezwatel ?” Zelf hou ik niet van humbug, namelijk, wegens slecht voor de sereniteit.

Soms zit je er echter zo pal middenin dat er geen rondkomen aan is. Listen very carefully naar de story van Festina Lente (haast je langzaam), boeken en quatsch.

Boekje, koffietje (ok, sloten en een dikke pil) en laat maar waaien dat weer. Een goed huwelijk, ware ’t niet dat quatsch als echtbreker op de loer ligt…

Ik ben een letterkesmens, beste lezer. Nog meer sinds Ariadnesdraad. Dus koets ik regelmatig naar de leesfabriek om mijn leeshonger te stillen. Zodoende is een oneigenlijk voornemen waargemaakt : ik heb een leeslijst. Met welgemeende dank aan Triltaal .

Nagelnieuw is ze, die literatuurlijst, en up-to-date ook nog. 2 begrippen die zomaar de doelstelling van een bib kunnen zijn. I wish.

Heerlijk als de aard van het leesbeestje naar boven komt. Een beetje blogger heeft z’n leesoog stand-by en leesvoer bij de hand.

Nou, of ze ’t in de plaatselijke boekenbank ook zo verrukkelijk vinden staat nog te bezien. Maar pakkensklaar, dat duurt nog even.

Nou ja, geen punt. Festina lente. Voel de sereniteit van IBL**.  “Kom ik er vandaag niet, dan kom ik er morgen” , heeft als pro dat  het een flinke slok op de aankoopborrel scheelt en valt het toch tegen, dan is het geen aderlating. Dus : ik present aan de balie.

Bummer. Gewoon Single blijkt niet IBL-baar wegens te recent. Voor Baliedame is hiermee de kous af.

Terwijl “Huh?” en het bib-principe “te recent” het in mijn hoofd niet eens kunnen worden haast ik me dan maar langzaam naar huis. Om de ruzie der celletjes te beslechten stel ik een poos later de vraag opnieuw. Andere tijd, andere dame,… wie weet.

Zip ! Daar staat het al op het scherm ! Met een dikke, vette niet beschikbaar er achteraan. “Dat hebben we niet”. Wat je zegt. Sounds familiar.

Rikketik …  Net voor het eind van mijn geduld vertelt klaviergetokkel dat het toch gaat lukken. Mijn little grey cells heffen al opgewekt ” We zijn er bijna” aan en ik ben het gezwam van poging 1 haast vergeten als ik te horen krijg dat ze ’t in Limburg ook niet hebben wegens een beetje langzaam, daar. ????!

Ondanks het abrupte “Sssstttt ! Tongbijten !” van ‘the grey ones’ kan ik toch “Jamaar, je hebt het zélf niet ! ” niet binnenhouden. Sereniteit aka langzaam is duidelijk mijn fort niet. Mission aborted again, wegens opspelend rechtvaardigheidsgevoel.

“Andermans fouten uitvergroten, terwijl je zelf in gebreke blijft, wat een quatsch !” schilder ik later het plaatje. ” En je bent niet eens Limburger ! “, responseert m’n gesprekspartner. Ik zie de giebel in z’n ogen en weet : hij is dat natuurlijk wél !

Ik klasseer het vertikaal. De bib niet, want die mailt me dat ik het boek eerstdaags zal kunnen ontlenen omdat het op de aankooplijst is gezet. Zegge en schrijve november 2013.

Zelfs met veul marge is die weldra nu toch echt door. Maar ‘anno hodie’ nog steeds geen Karin te lees … Benieuwd hoeveel Festina Lente’s er nog voorbij gaan komen voor ik dat boek te lezen krijg.

Haast je langzaam, heet zoiets.

—————————–

* :  Sinds het Big Boobies-postje van Appelig zingt het aldoor ‘Allo Allo’ in mijn hoofd. Dat opent natuurlijk de weg naar nog een paar andere one-liners… cfr. cursieve tekst.

** : InterBibliothecairLeenverkeer

As Life Travels On

Terwijl mijn moeder uit het hoofdelijke duister klom – via Three Steps to Heaven ? – organiseerden de niet-wolkzitters een laatste groet. Dat hoort erbij. En wateroverlast ook. 

Maar confronterend is het wel. Want : ik zie mensen in de kreukels liggen waarbij normaliter geen plooitje valt te bespeuren. Moederszus bijvoorbeeld.

Een andere confrontatie is dat je honger hebt. Hoewel geen mens op een afscheidsmoment behoefte heeft aan kooktoestanden, laat je buik, as life travels on,  je zo nu en dan wel even weten dat je niet kunt blijven draaien op tranen en lucht alleen …

Wat daaraan gedaan ?

Een builtje friet, hadden mijn vader en ik eerder al besloten.  Het idee dat mijn moeder hier ook wel voor in zou zijn geweest, had hem over de streep getrokken. 

Ook Tante klaarde op bij deze suggestie. “Hé ja, daar heb ik ook wel zin in.” Neef  Popeye zei middels een blinkend oog ja. Z’n eigenste Olijfje zei ook niet nee. Want, eerlijk is eerlijk : frietjes slikken stukken lekkerder weg dan tranen.

Dus krikten we onszelf op  – en daarna in de auto.

Bij de frituur aangekomen, zegt mijn vader : “Binnengaan ?” Met weinig aandrang.

Stilzwijgend maakt zijn oog dezelfde scan als het mijne : te verfomfaaid. “Goed, maar kies dan iets dat geschikt is voor ikeetfrietindeauto.” Mijn verreisde ik moet niet dénken aan smostoestanden, ik heb tenslotte geen hele kleerkast meegenomen.

Aldus akkoord beent hij weg. Met de autosleutel veilig in zijn binnenzak. Verantwoordelijke chauffeurs doen dat immers niet, de sleutel op het contact laten zitten.

Een sof voor de bonafide bijrijder – lees : ik – die de raampjes nu niet openkrijgt. Ah neen, want die zijn, contact-related, elektrisch verstelbaar.

Nauwelijks heeft deze constatering zich in mijn mistige hoofd gesetteld, of daar draait Popeye fluks het terrein op, met Tante en Olijfje. Hups, raampjes open.

Ze kijken niet-begrijpend. Omdat ik niet hetzelfde  doe, en ze niks kunnen maken van mijn goudvis-gewijze repliek. Hilarisch, maar waarlijk gespreksremmend is dit .

Ik open dus het portier op een mini-kiertje en zeg met een verontschuldigend lachje : “Tja, zeker bang dat ik ermee weg zou rijden.” Popeye grinnikt. Beroepshalve rijdt ie met alles waar (veel) wielen onder staat – dus hij begrijpt de reflex. Maar evengoed is neef geen voorstander van goudvisdialogen en deur-open-deur-toe-conversaties.

” Even de sleutel halen “, zegt ie, zich behendig uit zijn dichtgeparkeerde wagen wurmend. Zoef. Wij achterblijvers gniffelen om mijn ongetwijfeld verbaasde vader bij zo’n sleuteloverval. Een zoef later krijg ik hoffelijk de sleutel overhandigd. Het wapen om de raampjes neer te krijgen.

“Nu nog insteken”, zeg ik, onderwijl Dr. Bibber jaloers makend. “Insteken en draaien,”  hoor ik onverstoorbaar naast me, ” Hoe verder je draait, hoe meer er gebeurt.” Iedereen lacht.  Jawel, grappig en onverstoorbaar gaan heus samen. In Popeye. Laat naast ‘m een bom ontploffen en hij blijft nóg onwrikbaar in de plooi.

Even een momentje als de raampjes – zzzzzzzzzzzz – naar beneden gaan. Dan zijn de frietjes er. Ieder stort zich op de comfort food. Yes, the formula for heaven’s very simply : gebakken goud.

Ik kijk nu met andere ogen naar een builtje friet (halen), beste lezer. 

Frietkotfriet  zal mijn gedachten altijd terug voeren naar een intiem moment. Verpakt in gouden staafjes, gedeeld verdriet, stemmingpeilende blikken, een zakkende zon, een warme bries en raampjes die niet openwillen.

Kortom, een unieke laatste groet. Eéntje om fier op te zijn.

De Mecenas

Hungry Bites

Bron : Weheartit.

Nadat de marathon-carrière van m’n rikketik middels kalium bruusk ten eind kwam en ie noodgewongen weer in de maat ging slaan, wuifde Arts me mijn  ziekbed uit, naar huis toe. Met de verzekering dat alles goed zou komen, maar dat ik het nog wel “even” zou voelen.

Vertel mij wat. Eenmaal thuis miste ik alle bravado. Energie nam holiday, zonder mij. Tot iets komen bleek heel uitdagend.

Toen werd het zondag, en schenen er zeven zonnen. Ideaal voor mijn alter ego, Superwoman, om haar slag thuis te halen en mij buitenshuis te krijgen. 

Fit of niet, ik ging. Alleen zo kwam ik van Super’s gezanik af.  Eens “op trot” ging het beter. Ik kreeg er zowaar schik in. Helemaal niet gek, om een beetje rond te cruisen… Het zonnetje bracht warempel de geur van goed weer mee. Feest !

Daar hoort een ijsje bij. Het elastiekje van mijn goeie hum springt op en neer, want ik heb muntgeld op zak … ice cream, here I come  !

Bij het kraampje aangekomen, stapt een vriendelijk lachende man op me toe. “Gaat u ook bezwijken ?” vraagt ie, waarop ik : “Yep, maar alleen voor het ijsje”.

Gek, de man kent me, terwijl ik niet eens het flauwste idee heb waar vandaan.

“Goed u lachend te zien.” “Van de meeste klanten weet ik niet hoe het ze nadien vergaat, als ze een trieste rit met me maken”.

Het vraagteken op mijn gezicht maakt plaats voor een aha-erlebnis. Eureka ! Mr Cab, zowaar.

Ik weet het weer, hoe het toen ging. Ik ging de moeilijkste rit uit mijn leven maken. Zonder exacte routebeschrijving. “Sorry”, snikte ik alleen maar. “Geeft niks”, zei Cab. 

Tijdens de rit zag hij nog kans om me van een berg zakdoekjes te voorzien, en een bekertje home-made koffie. “Hiermee gaat het beter,” wist hij.  Gelijk had ie. Ik wist mezelf bij elkaar te rapen.

We ploffen bijpratend op een bankje. Jawel, hij doet nog altijd taxiwerk, maar heeft een uurtje vrij. 

Dan ben ik. Ik vraag de vriendelijke reus het muntje even door te geven, wegens zelf te klein. Hij neemt het geldstuk aan en laat het zweven tussen mij en Ijscoman.  Suspence. Dan klinkt het gedecideerd : “Ik ga het u schenken, mevrouwTJE“.  Alle mensen op en rond het kraam applaudiseren. Weigeren is dus geen optie.

Weer ben ik van de kook. Van blijdschap, nu. Mr Cab ziet het, en ziet er ook al blinkend uit. “Leuk u fleurig te zien. Tot de volgende rit !” Hij zwaait, ten afscheid.

Ondertussen bedenk ik dat het wel goed is, zo. Vergeet me zelfs te storen aan mevrouwTJE. Niks geks aan, als je een halve meter groter bent, riposteer ik de emancipatiedrang van Superwoman.

Een goeie daad mag je niet dwarsbomen. Daarom rijd ik, vrolijk likkend, nog ’s langs de standplaats van Mr. Cab. Zijn duim gaat de hoogte in.

Later thuis, komt het in me op dat we toch een soort van quitte staan.

Hij schonk me het ijsje en ik hem het volledige spiegelbeeld van onze (voor)laatste ontmoeting. Dit keer zal het Cab niet bezwaren. Hij kon immers een verschil maken.  Een leuke twist aan de situatie geven. Eind goed, al goed.

 Heel smakelijk, zo’n ijsco-mecenas. En onbetaalbaar !

Beatrix in beeld

Astronomische hoed, een kapsel dat bussen lak behoeft, driekwartsmouw en zorgvuldig gepositioneerde handen. Beatrix.

If you try to be an icon, than the icon becomes you.

Dat symbool, dat een ambtstermijn lang het nu met een sprookjeswereld van een paar honderd jaar terug heeft weten te verzoenen, kondigt in drie minuutjes aan dat ze terugtreedt. Rechtdoor gezegd. Overdacht, besloten en goedgekeurd. Ook door haarzelf. Dat zie je.

Wat ik ook zie, in de massa terugblikken waarmee ik daarna een avondlang overspoeld word, is iemand die graag lacht.

Met de jaren meer en meer.  Het keurslijf dat koningschap heet trekt ze aan, loopt ze in en draagt ze uit. Het gaat steeds beter passen.

Misschien omdat ze durft te stellen dat hoofddoekenheisa door haar tenue bij een staatsbezoek “onzin” is. Of – en dat vind ik een hele mooie – omdat ze poneert : ” U kunt wel advies geven, maar ik luister er toch niet naar.” Tja, een female touch. ;-)

Dat wordt dus even wennen. Want ze trekt hem nu toch echt uit, die hermelijnen mantel.

Natuurlijk niet zomaar. In stijl. Met een expositie  die laat zien wat voor pareltjes van indrukken ze bij mensen heeft gemaakt.

Impressies die ook ook nog ’s excellent verbeeld zijn. Ik doe er m’n hoed voor af …

Beetje vreemd om als niet-onderdaan van Beatrix een portretreeks van Hare Majesteit op Ariadnesdraad te zetten. En toch ga ik het doen.

Want alle inzendingen voor de tentoonstelling Beeld van Beatrix die momenteel loopt te Apeldoorn zijn het bekijken meer dan waard !

Enjoy !

Marthe Waijop

Willy Alferink

Yvonne Klaassens

Klaas Lageweg

Hannah (Artgrrl)

H.M. Koningin Beatrix

Ben van der Geest

Inspirator

Herma Bisseling

Beatrix: de finale

Axel Veenendaal

koningin Beatrix

Beatrix - PixelPoint Silhouet

——————————————————————-

N.B. Alle zorgvuldigheid ten spijt, bestaat de kans dat de namen van de inzenders niet (volledig) of verkeerdelijk zijn weergegeven. Ter rechtzetting van eventuele incorrecties verwijs ik naar de bron.